laatste wijziging: 18-02-2019

007 Sandel – Pleidooi tegen volmaaktheid

- Boek : Pleidooi tegen volmaaktheid - een ethiek voor gentechnologie
Auteur : Sandel, Michael J. 2007 ISBN 978 90 259 0021 2


10 – Hoofdstuk 1 – De ethiek van biotechnische verbetering


Een doof ouderpaar dat doofheid niet als een handicap ziet, maar als een culturele identiteit en daarom via sperma van een speciaal geselecteerde donor, een doof kind wilde en ook kreeg. Een onvruchtbaar stel dat (voor veel geld) een eiceldonor zocht die aan zeer specifieke eisen moest voldoen wat uiterlijk, gezondheid en intelligentie betreft. Het eerste koppel kreeg veel kritiek te verduren. Het tweede niet. Omdat het resultaat niet vooraf vaststond, evenmin als bij een natuurlijke geboorte. Waren er ook mensen die tegen geen van beide acties bezwaren hadden. Dit leidt tot de vraag of absolute voorspelbaarheid wel op bezwaren zou stuiten. En verder: is het klonen van een geliefd overleden huisdier ethisch juist als bijkomende ethische bezwaren (kosten, voldoende asieldieren et cetera.) er niet zouden zijn?

13 Hoe brengen we onze bezorgdheid onder woorden?
16 Genetische modificatie

Voorbeelden hiervan zijn spierversteviging, geheugenverbetering, vergroting van de lichaamslengte en geslachtsbepaling. Hier is sprake van genetische modificatie waarbij het niet gaat om preventie of genezing. Dit worden zo consumptieartikelen, maar is daar eigenlijk iets op tegen? Als de veiligheid voldoende gewaarborgd is en als de middelen voor ieder toegankelijk zijn, moeten spierversterkende middelen voor sporters dan toch op morele gronden in de ban worden gedaan?

28 – Hoofdstuk 2 : BIONISCHE ATLETEN

Het is mogelijk dat onze vrijheid van handelen en onze eigen verantwoordelijkheid worden bedreigd door biotechnologische verbeteringen.

28 Het sportieve ideaal: inspanning versus talent
31 Prestatieverbetering: geavanceerd en elementair
36 De essentie van het spel

43 – Hoofdstuk 3 DESIGNKINDEREN, DESIGNOUDERS

Ook wat het ouderschap betreft staat de ethiek van het gegeven leven onder druk. Kinderen kunnen dan ontworpen objecten worden.

43 Vormen en aanschouwen
52 De druk om te presteren

 56 – Hoofdstuk 4 – DE OUDE EN DE NIEUWE EUGENETICA

Onder eugenetica verstaat men het verbeteren van de genetische samenstelling van de menselijke soort. Darwins neef Sir Francis Galton (1883) was de eerste die meende dat talent en karakter door oordeelkundig huwen te verbeteren waren.

56 De oude eugenetica
60 De eugenetica van de vrije markt
65 Liberale eugenetica

72 – Hoofdstuk 5 – BEHEERSING EN TALENT

Eugenetica en gentechnologie vereisen een actieve levenshouding: wilskracht, beheersing en vormgeving. Wat is hier eigenlijk tegen?

Nederigheid, verantwoordelijkheid en solidariteit, dit zijn drie belangrijke morele eigenschappen die door eugenetica en eigenschappen gentechnologie in het gedrang komen. Met het onverwachte wordt geen rekening gehouden en talenten worden als prestaties gezien. Bovendien leidt een en ander niet tot minder, maar tot meer verantwoordelijkheid (denk bijvoorbeeld aan de consequenties van prenatale tests) en tot minder solidariteit: als we het toeval gaan vervangen door keuzes zien we elkaar niet langer als lotgenoten in een maatschappij met risico’s.

74 domme pech – het lot 75 De impuls van Prometheus is besmettelijk  – verzekeringen – genetische loterij

77 Bezwaren

Met deze laatste redenering kan men het oneens zijn, bijvoorbeeld omdat de redenering religieus is. Maar niet alleen religieuze, maar ook niet-religieuze mensen kunnen weigeren de natuur, inclusief levende wezens, als een middel te zien. of bijvoorbeeld omdat de redenering te beperkt is, en teveel het doel voor ogen heeft en te weinig de middelen.

Inderdaad willen de [6] voorstanders van genetische technologie niet altijd en volledig de natuur beheersen en bovendien kan genetische technologie ook voordelen hebben. Waar het echter om gaat, is dat datgene wat in het verbeteringsdebat op het spel staat, niet met de gebruikelijke categorieën van autonomie en rechten enerzijds en voor- en nadelen anderzijds kan worden beoordeeld. Het gaat om een denkpatroon, om een manier van leven. Onze vrijheid zal niet groter worden en we zullen minder streven naar sociale en politieke verbetering (ook voor onvolmaakte mensen).

80 Twee thema’s :

81 Het project tot beheersing

Eind jaren 60 van de twintigste eeuw meende de moleculair bioloog Sinsheimer dat binnen een generatie ongeschikte mensen biotechnologisch verbeterd zouden kunnen worden; dat de mens een nieuwe, meer verheven plaats in de kosmos zou krijgen met minder beperkingen en dat de evolutie op een hoger plan zou komen. We kunnen gentechnologie echter ook zien als een streven de natuur te beheersen en de idee van het leven als geschenk te ondermijnen. Alleen respect voor onze eigen wil blijft dan nog over.

84 EPILOOG

EMBRYONALE ETHIEK-HET DEBAT OVER STAMCELONDERZOEK

Het leven is een geschenk en de eerbied voor dit geschenk mag niet in het gedrang komen door heerszucht, maar het is niet zo dat alles wat gegeven is goed is. Men moet onderscheid maken tussen genezen en verbeteren en daarom is het gebruik van embryonaal stamcelonderzoek in de strijd tegen ziekten wel te verdedigen.

85 Stamcelkwesties

Het stamcelonderzoek houdt zich bezig met het isoleren van cellen uit embryo’s. die vervolgens tot elk soort menselijk weefsel kunnen uitgroeien. Hierbij gaat het om drie vragen:

  1. Moet stamcelonderzoek worden toegestaan? Een religieuze overtuiging biedt onvoldoende grond tegen niet toestaan. Ook zo’n overtuiging moet vatbaar zijn voor redelijke kritiek.
  2. Moet stamcelonderzoek door de overheid worden gefinancierd? (President G.W. Bush weigerde dit in 2006.)
  3. Maakt het in dit verband uit of het stamcelmateriaal afkomstig is van bestaande niet gebruikte IVF-embryo’s, of dat het materiaal is gekloond?
87 Gekloonde en overtollige embryo's (derde vraag)

Sommigen, vooral politici op zoek naar een onderbouwd compromis, accepteren het gebruik van overtollige embryo’s wel, maar het klonen van embryo’s niet. De IVF-arts weet immers niet welke embryo’s niet gebruikt zullen worden en de stamcelwetenschapper wel. Maar het doden van embryo’s is voor de stamcelwetenschapper natuurlijk nooit een doel op zich. Zijn doel, behandeling van ernstige zieken, is minstens even nobel als een vruchtbaarheidsbehandeling. En ook overtollige IVF-embryo’s gaan hun einde tegemoet. Beide handelingen moeten mogelijk zijn, of geen van beide. Waar het werkelijk om gaat is de beantwoording van de vraag of extra [7] embryo’s überhaupt mogen worden aangemaakt.


Menselijke foetus

Bij mensen spreekt men van een foetus vanaf de 8e week van de zwangerschap tot de geboorte. Deze is dan ongeveer 2,5 cm groot en weegt een paar gram. In de dertiende week is de foetus 7,4 centimeter en weegt 23 gram.

De laatste drie maanden van de zwangerschap wordt de foetus dikker en groter en bij de geboorte na 40 weken zwangerschap is het gewicht tussen 2,5 en 4 kg.

De foetale fase begint acht weken na de bevruchting. Alle belangrijke lichaamsstructuren, zoals handenvoeten, het hoofd, de organen en de hersenen, zijn al aanwezig maar ze groeien verder en worden steeds functioneler. Een foetus is niet zo kwetsbaar door omgevingsfactoren als een embryo. Toch kan een toxische blootstelling fysiologische of congenitale afwijkingen veroorzaken. Het risico op een miskraam daalt heel sterk in het begin van de foetale fase.

De onderste grens van levensvatbaarheid van een foetus daalt door de vooruitgang die geboekt wordt in de neonatologie. De twee jongste kinderen die als prematuren geboren werden zijn waarschijnlijk James Elgin Gill (geboren op 20 mei 1987 in OttawaCanada, na 21 weken en 5 dagen zwangerschap)[1] en Amillia Taylor (geboren op 24 oktober 2006 in MiamiFlorida, na 21 weken en 6 dagen zwangerschap).[2] Beiden groeiden uit tot gezonde kinderen.


92 De morele status van het embryo  (eerste vraag)
95 Een analyse van de redenering

Deze redenering is niet overtuigend, want geen persoon is ooit een blastocyste geweest (gekloonde mensen bestaan immers nog niet). Wel een embryo. Maar betekent dat ook dat een embryo al een persoon is (vergelijk eikel en eik)?

97 Kijken wat de implicaties zijn
102 De reden voor respect

Embryo’s zijn dus niet onschendbaar, maar het zijn ook geen dingen waarover vrij kan worden beschikt. Het nodige respect wordt niet bereikt door de embryo te zien als een persoon. Beter is het, het leven te zien als een geschenk waarvoor je eerbied moet hebben en dat beperkingen met zich meebrengt. En inderdaad moeten we oppassen voor het hellende vlak.



VRAGEN EN DISCUSSIEONDERWERPEN

  1. Is uw eerste reactie op de titel van het boekje positief of negatief?
  2. Verbaast u het verschil in reactie op de “dove kinderwens” en de “design kinderwens”? (p.10/11)
  3. Sandel heeft vooral bezwaar tegen bijvoorbeeld de bionische sporter. omdat diens handelwijze het normale overstijgt. Moet niet eerst worden vastgesteld wat in dit verband normaal is? Immers door toepassing van biotechnologie verandert de norm. (p. 28/29)
  4. Bent u het eens met Sandel als hij beweert dat inspanning en wilskracht niet de overhand mogen krijgen bij sportieve prestaties en dat talenten van belang moeten zijn, omdat het leven ons gegeven is? (p.31)
  5. Wat ziet u als het doel van sport? (p.37)
  6. Zijn alle ouders die voor designkinderen kiezen hoogmoedig, of zouden ze ook onzeker kunnen zijn? (p.44)
  7. Bent u het eens met Suvalescu als hij beweert dat gezondheid uitsluitend een instrumentele waarde heeft. dus alleen maar een middel is om geluk te vergroten. of met Sandel die vindt dat gezondheid een onderdeel is van menselijk ontplooiing met een bovengrens? Gezonder dan gezond bestaat niet. (p.45)
  8. Waarom vindt Sandel het wel waar dat toepassing van biotechnologie goed past in de huidige veeleisende opvoeding, maar toch niet juist is? (p. 48)
  9. Is het hyperouderschap met zijn controledrang iets wat we moeten afremmen, ook als er geen sprake is van biotechnologie? (p. 54 /55)
  10. De eugenetica van de vrije markt leidt ons tot gewetensnood. ook al heeft de mens een vrije keuze. Kinderen worden immers een product van een doelbewust ontwerp. aldus Sandel. Spreekt hij ook namens u? (p. 63)
  11. Volgens liberale eugenetica mogen “ouders in hun kinderen alleen die eigenschappen aanbrengen die hun vermogens verbeteren en niet de keuze van hun levensplan beïnvloeden”. Brengt het eerste niet noodzakelijk het tweede mee? (p. 65)
  12. Bent u het eens met sommige voorstanders van de liberale eugenetica dat deze vorm van eugenetica een morele plicht is? (p.67/68) – of met Habermas die meent dat de vrijheid van een kind om zijn eigen levenspad te kiezen op deze manier wordt ondermijnd? (p. 68) – en ook met diens opvatting dat “de oorsprong van de mens zich moet onttrekken aan menselijke beschikking”?
  13. Is nederigheid in onze tijd nog een deugd? (p. 73)
  14. Kunt u meegaan in de redenering van Sandel dat de nederigheid en de solidariteit worden aangetast door genetische verbetering en dat tegelijkertijd de verantwoordelijkheid toeneemt? (p. 74)
  15. Waar Sandel ingaat op bezwaren die men kan hebben tegen zijn opvattingen, is hij wat milder jegens voorstanders van biotechnologie. maar hij blijft bij zijn opvatting dat biotechnologie vooral laakbaar is, [9] omdat de mens met het toepassen ervan overstapt naar een ander denkpatroon en een andere manier van leven. Hierbij komen oude waarden in het gedrang. Vindt u zijn verdediging overtuigend? (pagina 77/78/79/80)
  16. Omdat het doel van stamcelonderzoek niet verbetering is. maar genezing, heeft Sandel hiertegen geen bezwaren. Kunt hem hierin volgen?
  17. Om zijn redeneringen zuiver te houden sluit Sandel andere mogelijke ethische bezwaren, zoals onveiligheid. ongelijke verdeling et cetera uit. Zou het niet beter zijn deze ethische problemen – indien mogelijk — eerst op te lossen. alvorens een mening te vormen over de toelaatbaarheid van biotechnologische verbeteringen?
  18. Een gangbare opvatting is ook dat al die ethische discussies over biotechnologische verbeteringen geen enkele zin hebben, omdat je de technische vooruitgang toch niet tegenhoudt. Bent u het eens met deze opvatting? Sandel pleit tegen volmaaktheid. Uw leesgroep is de rechtbank. Heeft hij zijn zaak gewonnen?

INFORMATIE OVER DE AUTEUR

Michael Sandel is een Amerikaans filosoof. Hij werd geboren in Minneapolis. Minnesota op 5 maart 1953. Hij is gespecialiseerd in de politieke filosofie. waar hij tot de communitaristische stroming behoort. Hij werd vooral bekend met zijn boek Liberalism and the Limits of Justice. (1982) als reactie op de liberale theorie die John Rawls ontwikkelde in zijn werk A theory of Justice. In zijn kritiek stond de notie van de “unencumbered self’ (het onbelaste zelf) centraal. Hij studeerde In 1975 of aan de Brandeis University. Hij promoveerde in 1981 in Oxford bij Charles Taylor. Sinds1980 doceert Michael Sandel aan de faculteit politieke wetenschappen van Harvard en in 2001 kreeg hij een gastdocentschap aan de Sorbonne in Parijs. Hij verzorgde onder meer de Reith Lectures voor de BBC en hij verzorde meerdere TED talks (http://www.ted.com/) Zijn werk is in 27 talen vertaald.

Zijn werk Naast Liberalism and the Limits of Justice (Cambridge University Press, 1982. 2e editie 1998) publiceerde hij o.a. • Democracy’s Discontent (Harvard University Press, 1996), • Public Philosophy: Essays on Morality in Politics (Harvard University Press, 2005) • The Case against Perfection: Ethics in the Age of Genetic Engineering (Harvard University Press, 2007), (het boek van deze leeswijzer) • en Justice: What’s the Right Thing to Do? (Farrar, Straus and Giroux, 2009

Meer informatie

Leeswijzer Pleidooi tegen volmaaktheid 11