laatste wijziging: 02-05-2019

deel 2 – bladzijde 136 – 283


  1. HOOFDSTUK 4 DE WETENSCHAP VAN ADHD
  2. HOOFDSTUK 5 WAT WE VAN RECLAME KUNNEN LEREN
  3. HOOFDSTUK 6 DE PARADOX VAN DE LEEFSTIJLPOLITIEK
  4. HOOFDSTUK 7 EPILOOG: VARIATIE IN MENSEN EN IN WETENSCHAP

136 HOOFDSTUK 4. DE WETENSCHAP VAN ADHD

De toenemende consumptie van ADHD medicijnen baart de overheid en de artsenfederatie zorgen. De artsen die de medicijnen voorschrijven moeten uiteraard op de door de wetenschap ingebrachte kennis varen. Echter de verstrengeling van de ADHD specialisten met de farmaceutische bedrijven heeft een risico van beïnvloeding. Dit hoofdstuk laat zien dat de doelen van deze partijen vaak dezelfde zijn om zo meer mensen te helpen met hun medicijnen. Ook zal blijken dat de grenzen tussen wetenschap, voorlichtende teksten en reclame verdwijnen. De industrie richt zich steeds vaker op de ‘patiënt’ zelf en richt zich met zijn communicatie op diens individuele doelen als zelfredzaamheid, productiviteit en goed burgerschap.

139 Middelen met een geschiedenis

Het begon met amfetaminen als pepmiddel voor volwassenen in het begin van de 20ste eeuw. Het zou een middel zijn tegen vele ongewenste klachten, zoals lichte depressiviteit. In de dertiger jaren werd het een kassucces. Later, in de Tweede Wereldoorlog, werden ze op grote schaal gebruikt als stimulantia. In de jaren vijftig kwam er methilfenidaat, Ritalin genaamd, voor vele soorten psychische klachten.

145 Een uitzondering voor hyperkinesie (overmatige bewegingsdrang)

Methilfenidaat ofwel Ritalin werd niet als geneesmiddel beschouwd en al helemaal niet geschikt geacht voor gebruik door kinderen.

Er werd echter ontdekt dat het ook hielp bij hyperkinetische reacties van kinderen (te drukke kinderen), mits alle andere factoren zoals wanorde in het gezin et cetera zijn uitgesloten. In de DSM-2 van 1968 wordt ADD (attention deficit disorder) geïntroduceerd, en komt medicatie voor behandeling dus in aanmerking. Later wordt het ADHD, dus met hyperactivity toegevoegd. Niet voorzien was de explosie van deze diagnose, ook bij volwassenen, met bijbehorend medicijngebruik. De intensieve betrokkenheid van de bedrijven bij de beleidsmakers van de overheden en de wetenschappelijke experts hebben geresulteerd in misbruik van de diagnose en de behandeling op grote schaal. De psychiaters in de VS werden ‘’timmerlieden met hamers die in alle problemen spijkers zien’’, volgens sommigen.

ADHD : ‘Attention Deficit Hyperactivity Disorder’.

153 Chrichton en de “ziekte van de aandacht”

De geschiedenis van medicijnen tegen ADHD wordt wel ‘Drugs looking for diseases’ genoemd. Dit is de veelvoorkomende werkwijze waarbij er emplooi wordt gezocht voor een al ontworpen chemische stof. Als er dan bij het testen een vermoeden ontstaat van een biologische oorzaak van een stoornis wordt de geschiedenis herschreven omdat de ‘ziekte’ altijd al bestaan moet hebben. Crighton zag al in 1798 een soort ziekte van de aandacht, die achteraf gezien wordt als ADHD wat bij goed lezen echter een onterechte conclusie blijkt te zijn. Ook levensgeschiedenissen worden herschreven, doordat mensen die deze diagnose krijgen hun verleden een andere betekenis geven, en ze zichzelf beter accepteren. Maar ook het verwijderen van gedragingen die tot dan toe als stoornis in de DSM waren opgenomen kan grote betekenis hebben. Dit geldt o.a. voor het verwijderen van homoseksualiteit uit de DSM.

162 Subtiele symptomen

Het panel voor ADHD in de DSM bestond uitsluitend uit experts, die beroepshalve in stoornissen denken. Als zo’n stoornis eenmaal bestaat gaat hij een eigen leven leiden en kan zich soms ‘uiten in milde symptomen’. Ook hier spelen echter commerciële belangen een belangrijke en bedenkelijke rol. Met verstrengeling van belangen van de onderzoekers met die van farmaceutische bedrijven. Het pleidooi voor bevolkingsbrede controle op ‘verborgen’ stoornissen kan zelfs leiden tot een dictatoriale samenleving.

169 De cruciale weeffout

De fout die gemaakt wordt is de aanname dat wetenschappelijk onderzoek de realiteit weerspiegelt, mits goed uitgevoerd. Daarom mogen fabrikanten testen zelf uitvoeren. Deze geven vaak gekleurde informatie over testresultaten ook als de autoriteit bedenkingen heeft en een medicijn niet goedkeurt. Ondanks bewezen belangenverstrengeling blijken de onderzoeksresultaten toch als maatstaf voor vergaande regelgeving te dienen. Met waarschijnlijk veel schade aan het geluk van miljoenen mensen die (gedwongen) deze diagnoses ondergaan en de medicatietrend ervan (moeten) volgen.

175 Een medicijn af- en aangeraden

Hier krijgen we te zien hoe de grens tussen reclame, voorlichting en wetenschap vervaagt. Vooral ook hoe er, alweer door belangenverstrengeling, ontoelaatbare manipulatieve publicaties aan de man worden gebracht met als doel in steeds grotere groepen steeds meer ‘stoornissen’ vast te stellen en daarmede de markt voor farmaceutische middelen te vergroten.

180 Wetenschap met een missie

Ook in Nederland blijkt er een intensieve belangenverstrengeling die eenzijdige informatie verschaft. Een promovendus, Sandra Kooij, gaat na haar promotie een rol spelen in diverse functies in onderwijs, bij farmaceutische bedrijven en als wetenschappelijk onderzoeker. In veel gevallen kan ze meningen sturen, anders dan door reclame, via wetenschappelijke en semiwetenschappelijke publicaties en voorlichtingsmateriaal.

186 Verhulde activisten en oprechte bemiddelaars

Hier gaat Dehue kort in op de vaak ook door onderzoekers van goede naam verkondigde halve waarheden. Wat goed in de kraam past wordt uitgebreid geciteerd en het niet hierin passende verzwegen.

190 Het standpunt van de regering

De overheid stimuleert de samenwerking van de overheid, de industrie en de wetenschap, want er is – zo stelt de minister – immers sprake van professionele standaarden en meetinstrumenten die voldoende waarborgen bieden.

Dat Dehue het hier helemaal mee oneens is laat ze hier opnieuw in hoge mate blijken. Waarbij ze opnieuw haar zorg over de neergang van ons democratisch bestel uit.


194 Hoofdstuk 5 Wat we van reclame kunnen leren

Antwoorden op vragen naar wat mensen willen zijn inherent onzeker, zoals blijkt uit antwoorden naar geluk, waarop ons land hoog scoort. Dit zou heel goed kunnen voortkomen uit de heersende moraal dat we ons lot in eigen hand hebben en dat geluk een plicht is. Dus geven we ons een goede score. Daarom zijn er bedrijven die gespecialiseerd zijn in het achterhalen van de behoeften, angsten en wensen van individuen, gebaseerd op ‘eigen’ ervaringen van mensen in plaats van op basis van vragenlijsten. De resultaten hiervan zijn af te leiden uit reclamecampagnes.

196 Reclame die je aanspreekt

De reclamecampagnes voor geneesmiddelen spelen in op schaamte voor eigenschappen en voor de plicht de baas over onszelf te blijven. Zoals rimpels in de huid om rimpelcreme vragen, vragen rimpels in de geest om een medicijn. Ook het verantwoordelijkheidsgevoel van ouders voor hun kinderen wordt aangesproken in ADHD medicijnreclame. Je stuurt ze toch ook niet zonder regenjas de regen in? Zo worden we verantwoordelijk gesteld voor wat ons overkomt, ook over het hoofd heen van onze arts. Het meritocratische ideaal is dat we zelf de juiste keuzes maken, nadat ons wijsgemaakt is dat we falen (‘stoornis’) en dat onze biologie maakbaar is (met medicijnen). In de nieuwste advertenties gaat het steeds minder over stoornis maar meer om een productiever bestaan waarin je investeert (met pillen).

205 Het is jouw ADHD

Het marketingteam van Vyvanse bestaat uit 1200 man. Hun campagne mikt onder andere op jongvolwassenen met het motto: ‘It’s your ADHD. Own it!’ Hierin komt een popster voor die, nu hij volwassen is, beseft dat hij nog steeds niet over zijn ADHD heen is. Dit bedrijf werkt ook veel met de Nederlandse expert Sandra Kooij, reeds uitgebreid besproken in hoofdstuk 4. De doelstelling van veel publicaties tussen wetenschap en commercie is om ADHD tot een chronische ziekte te maken en van medicatie hiervoor een onderdeel te maken van het leven om de risico’s van het bestaan te beteugelen.

213 Behandeling om gezond te blijven

Ook andere bedrijven suggereren dat hun producten er zijn omdat we normaliter niet gezond genoeg zijn; sprekend zijn hun thema’s als ‘Get well soon’; ‘do more, feel better, live longer’. Het denken gaat vaak de richting op van het wijzen op het risico van een stoornis die men nog niet bij zichzelf heeft onderkend. Dit wordt vaak versluierd door het niet over stoornis, met de bijbehorende vervelende connotatie, te hebben, maar over het verbeteren van het functioneren van jezelf. Dit dan door de middelen ook geen medicijn te noemen maar eerder te benoemen als producten ter verbetering van je leven. Uiteraard hebben de bedrijven er baat bij, maar wellicht hebben zij een trend ontdekt over hoe mensen zelf over hun leefstijl denken. Het framen van deze verlangens naar een beter leven is dan een perfect middel om grote hoeveelheden producten aan steeds meer mensen te slijten. Want wie wil er niet een zo goed mogelijk leven?!

219 Productie in de gezondheidszorg

De behandelend artsen zitten vaak klem tussen enerzijds het te gemakkelijk voorschrijven van ADHD medicijn en anderzijds de ‘patient’ die al ‘weet’ dat hij/zij of haar/zijn kind ADHD heeft. Marktwerking betekent uiteraard dat naar de klant geluisterd moet worden. Echter de zorgafnemer weegt geen prijs/kwaliteit af en dus kan alleen op productie (aantal geholpen patiënten) gestuurd worden. De diagnose is op zich al moeilijk en productie neemt toe als er meerdere diagnoses gegeven worden.

224 De hand aan de open kraan

Het is de overheid, die de geldkraan bedient, i.c. die de regels stelt die de zorg reguleren. Het is dan onterecht de hulpverleners te beschuldigen van uit de hand lopende kosten. Want hulpverleners die immers naar hun klant moeten luisteren kunnen niet anders dan diagnoses produceren op basis van de geldende classificaties. Dit zijn er veel meer dan het geval zou zijn bij een betere gezondheidszorg, toegesneden op de patiënt zelf, dus maatwerk in plaats van confectie. Het volgende hoofdstuk laat zien dat deze prikkels niet vooral de wervende reclames zijn maar eerder de verwachtingen van de gemeenschap.


226 Hoofdstuk 6 : De paradox van de leefstijlpolitiek

Onafhankelijk onderzoek laat zien dat mensen vaak een heel redelijk beeld hebben van zichzelf en aarzelend staan tegenover medicatie en zich niet gemakkelijk laten beïnvloeden door reclame. Ze willen geen bio-organische robot zijn. De symptomen van ADHD zijn meer maatstaven voor goed functioneren dan de diagnose van een stoornis. Het verwijt dat een diagnose van ADHD uit een gebrek aan verantwoordelijkheidsgevoel voortvloeit is dan ook ten onrechte.

229 Gezondheid als keuze

De maatschappij heeft in deze eeuw een manier van denken aangenomen die maatschappelijke vooruitgang vooral verwacht van de individuen. Dit is een paradigma-wisseling. Eerder werd er vooral van de maakbare samenleving gesproken. Nu steeds meer van het maakbare individu. Succes en gezondheid zijn daarmede een gevolg van eigen beslissingen geworden. Dit leidt tot een vorm van, zoals Dehue dit noemt, gezondheidspolitiek, niet alleen vanuit de overheid maar juist ook vanuit elk individu, dat er op allerlei wijzen naar streeft zichzelf te verbeteren. Dit komt overeen met de gedachtegang van de filosoof Michel Foucault. Hij onderkende een algemeen geaccepteerde moraal van bio-politiek waardoor we bijna vanzelf voor dit doel de juiste keuzes maken. De DSM kan dan opgevat worden als een handleiding voor goed burgerschap.

235 De opkomst van de leefstijlpolitiek

Er is nu veel aandacht voor leefstijladviezen voor de preventie van ziekten. ‘Kiezen voor gezond leven’, zegt een brochure van de overheid. Speerpunten daarin zijn roken, overgewicht, alcohol, diabetes, en zelfs depressie! De preventienota’s luiden een gezondheidspolitiek in die Dehue ‘leefstijlpolitiek’ noemt. Gezondheid en goed functioneren wordt dan vooral gezien als keuze en koopwaar. Nu komt ook de titel van het boek tot zijn recht: ‘Betere mensen, over gezondheid als keuze en koopwaar’. Zolang we niet ziek zijn, zijn we symptoomloze pre-patiënten die geacht worden permanent aan de verbetering van hun gezondheid te werken.

Ook Dick Swaabs ‘Wij zijn ons brein’ legt een zekere nadruk op de invloed van de leefstijl van de moeder op het ongeboren kind.

240 Een stoornis in tijden van leefstijlpolitiek

Een gevaarlijke reïficatie vindt plaats door ADHD als entiteit te zien die ook misdadigheid kan veroorzaken. Terwijl ADHD volgens de DSM alleen een symptoomdefinitie is waarvan geen oorzaken zijn aangetoond. Daarmee wordt misdadigheid ook een eigenschap. Maar de leefstijlpolitiek geeft ook aanleiding om ADHD als een positieve eigenschap te zien (Steve Jobs had het) en minder als stoornis die je handicapt. De mensen kunnen laveren tussen de diagnose als stoornis met alle negatieve gevolgen van dien of zonder meer leven met hun eigenschappen die niet altijd tot succes in de maatschappij leiden. Een uitweg hiervoor is wellicht onverschilligheid hiervoor of al mopperend op anderen, hen de schuld geven van het eigen falen. Volgens Dehue zal er bij het versterken van de leefstijlpolitiek uiteindelijk voor behandeling van ADHD of voor verbetering niet minder stimulantia worden gebruikt.

245 #stilldoingwork

Toen in Amerika een schaarste aan ADHD medicijn ontstond betaalden mensen hoge prijzen om er toch maar aan te komen. Illegale stimulantia worden vooral gebruikt voor het vergroten van eigen productiviteit en afvallen of vrolijker zijn. Dit illegale gebruik gaat vaak samen met alcohol en andere verslavende middelen.

250 De duivel met Beelzebub

Onderzoek in Amerika laat zien hoe groot de prestatiedruk is op jongeren. Ook in Nederland neemt deze toe, zoals sneller moeten studeren. De al zelfredzame burger dan toch gebrek aan zelfredzaamheid te verwijten is een paradox van de leefstijlpolitiek. Hierdoor worden de problemen van toenemende stress en depressiviteit alleen maar vergroot.


255 hoofdstuk 7 :  epiloog: variatie in mensen en in wetenschap

John Stuart Mill waarschuwde tegen de neiging om dingen die een naam hebben als een wezen op zichzelf te beschouwen. Het benoemen van ongewenste menselijke eigenschappen (zoals de DSM doet) en vervolgens daar een ‘ding’ achter te veronderstellen heeft aanzienlijke maatschappelijke en wetenschappelijke consequenties. Mensen denken dat er iets inherent verkeerd met ze aan de hand is, en wetenschap veronderstelt homogeniteit in sterk heterogene groepen. Mills standpunt ten aanzien van vrijheid van meningsuiting en vrijheid van handelen, zolang je anderen niet hindert, wordt nog steeds gewaardeerd. En: ‘de mensheid is meer gediend met elkaar gunnen om te leven zoals het ieder goeddunkt, dan met iedereen dwingen om te leven zoals de rest meent dat het moet’.

257 over vrijheid

Mill had oog voor achterblijvers maar citeert ook de filosoof Van Humboldt: “het absolute belang van de menselijke ontwikkeling in zijn meest rijke verscheidenheid”. Eigen talent moet dan wel niet alleen worden ingezet voor eigen gewin.

2-5-2019 Mills visie werd door het Europees liberalisme opgepikt, als tegenpool van het collectivisme van christelijke en socialistische partijen

261 Mill over impulsiviteit

Impulsiviteit is in de DSM kenmerkend voor vele storingen, en is bij Mill juist een stuwende kracht. Kennelijk ging hij toen ook al in tegen een heersende negatieve mening over impulsiviteit. Iedereen is ergens voor in de wieg gelegd, een talent dat te ontdekken en te ontwikkelen is. Met Mills ogen kun je de DSM die bedoeld is om ernstige stoornissen te diagnosticeren, zien als een minutieuze beschrijving van ons aller gedrag. Mill ziet dat koesteren van non-conformisme en excentriciteit de morele moed en de veerkracht van de bevolking bevordert.

264 De noodzaak van zelfstilering

Mills biografie laat zien hoe Mill tot zijn opvattingen kwam, na in zijn jeugd tot een bepaald soort mens gedrild te zijn, waardoor hij al jong in een crisis kwam. Ook Foucault heeft later gewezen op de onwenselijke macht van de psychiatrie, hoewel hij later ook de positieve kanten van macht en disciplinering zag. Maar voor jezelf mogen zorgen is een recht en een noodzaak, dat zag ook Foucault in. Goede psychotherapie wil mensen vooruithelpen op hun eigen traject in plaats van hen aan algemene normen te laten voldoen. Mill pleitte voor ‘ruimte nemen om haar te kunnen gunnen’.

267 liberalisme en neoliberalisme

Het sociale liberalisme van Mill verschilt sterk van het huidige neoliberalisme. Mensen zoeken zorg omdat hen eerst verleerd werd ‘persoonlijke problemen persoonlijk op te lossen’, vervolgens om ‘gezamenlijke problemen gezamenlijk op te lossen’ en tenslotte werden ze niet meer dan klant. Geen wonder dat ze bij de zorg aankloppen. We raken ontburgerd en ontpolitiseerd. Ook de e-health toekomst is een vorm van controleren van de wellness en fitness van mensen. Het kan tot technologisch totalitarisme verworden.

271 vrijheid met verantwoordelijkheid

Participatie wordt in Nederland een plicht (de particatiemaatschappij) in plaats van een recht. Mill stond voor ‘absoluut en wezenlijk belang van rijke verscheidenheid’ en voor ‘gepassioneerde liefde voor het deugdzame’. Dick Pels houdt een pleidooi voor de tijd nemen. Marli Huijer schrijft over ritme van het leven en zelfdisciplinering net als Foucault dat eerder deed. Mol geeft tegenwicht aan de calorieën voedselcultuur, waar overgewicht als slecht gedrag wordt begrepen en we gewezen worden op de noodzaak minder calorieën te eten. Mol bepleit een strategie van eigen vrijheid en eigen verantwoording: hoe kun je zelf regelen maximaal genot te hebben van je eten, en je lekker te voelen? Voor de wetenschappelijke bemoeienis met de burger bepleit Dehue naast aandacht voor de trits ‘verklaren, voorspellen, beheersen’ en die van ‘kennis, kunde, kassa’ een derde die voor een gezonde samenleving cruciaal is: ‘belangstelling, interpretatie, terugkoppeling’.

277 een pleidooi voor veelzijdige betrouwbare wetenschap

De huidige massacultuur van het onderwijs is strijdig met het ontwikkelen van individuele talenten, waarvoor de universiteit oorspronkelijk bedoeld was. Het is een geïnstitutionaliseerde fout dat lesgeven niet meer meetelt voor de beoordeling van wetenschappers; alleen internationale publicaties tellen. Specialisatie leidt te veel tot mensen met een missie voor alleen een eigen klein deelterrein. En verbredende curriculi zijn verdwenen. En dan moet het onderzoek ook nog gekoppeld zijn aan het bedrijfsleven. De WRR heeft gepleit voor een kenniscirculatiemodel van onafhankelijke wetenschappers in gesprek met industrie en samenleving, maar dat is niet positief ontvangen door de regering.

Er is een onafhankelijke brede wetenschap nodig. Een die naast weten en meten, vooral aan denken, kiezen en interpreteren doet; en vóór alles een die onbaatzuchtig is. Pas dan kunnen we de processen van onderzoek en besluitvorming analyseren en optimaliseren om samen met de gemeenschap een gewenste toekomstige werkelijkheid te maken.