laatste wijziging: 27-05-2019

047 100 H-1 Het verschijnen

47 – 100 Hoofdstuk 1 : Het verschijnen

47 -- 1 -- De fenomenale aard van de wereld

Hannah Arendt accepteert dat de wereld om ons heen een wereld is van verschijnselen die bestaan. Niet alleen wij zien die verschijnselen, maar ook onze medemens. Er is geen wereld zonder pluraliteit van mensen. En wij verschijnen ook voor anderen als verschijnsel, en voor ons zelf (zelfbewustzijn). De rechtvaardiging van de fenomenale wereld volgt uit het feit dat wij allen verschijnselen min of meer gelijk waarnemen, binnen een soort. Niets is natuurlijker dan uit te gaan van geen begin, en geen einde, van deze verschijnselen; ze waren er voor wij verschenen, en zullen er zijn na ons verdwijnen. De veronderstelling van een hogere waarheid, een tweede hogere wereld boven die van verschijnselen is een metafysische misvatting.

 

52 Het (ware) Zijn en het (loutere) Verschijnen: de twee-werelden-theorie

De leidende gedachte van vele filosofen is geweest dat achter de wereld van verschijnselen een grond moet liggen die zelf geen verschijnsel is. De wereld van verschijnselen toont zijn primaat omdat deze zich niets aantrekt van wetenschappers of filosofen, nadat ze uit hun studeerkamers terugkeren. Niemand slaagt erin te leven in een wereld van oorzaken

55 - 1.3. De omkering van de metafysische rangorde: de waarde van het oppervlak

Zou het niet kunnen dat verschijnselen er niet zijn omwille van het levensproces, maar omgekeerd? We leven in een wereld van verschijnselen en het relevante en betekenisvolle moet dus aan de oppervlakte te vinden zijn. Onze organen, die niet verschijnen, zijn er om de verschijnselen tot stand te brengen en in stand te houden. Al wat leeft heeft de drang om te verschijnen, al wat kan zien wil gezien worden, al wat kan horen roept om gehoord worden. al wat kan aanraken, biedt zich aan om aangeraakt te worden. Zelfvertoon bereikt in de mens zijn hoogtepunt. Gangbaar is om te denken dat ons “innerlijk leven” relevanter is voor wat we “zijn”, dan wat aan de buitenkant verschijnt. Dat is een illusie.

60 -- 4 -- Lichaam en ziel; ziel en geest
68 - 5 - Verschijnsel en schijn

Verschijnen is iets innerlijks verbergen en een oppervlak tonen. Dus is er altijd schijn, inherent in een plurale wereld, waarin ieder verschijnsel voor vele anderen ver-‘schijnt’.

71 Het denkende ego en het zelf: Kant

Het denkende ego is louter activiteit die nooit op enige weerstand van de materie stoot. We zijn een levend wezen dat paradoxaal genoeg in het bezit is van een bekwaamheid, het denken, dat de geest in staat stelt zich uit de wereld terug te trekken, zonder de wereld te verlaten of te overstijgen

77 - 7 - De werkelijkheid

Het waarnemingsgeloof is geheel gebouwd op het feit dat objecten die we waarnemen ook door anderen worden waargenomen. Descartes “lk denk. dus ik ben” is een verderfelijke misvatting, staat haaks op onze dagelijkse ervaring. De ervaringen van de vijf zintuigen worden samen gebracht in het gezond verstand, de sensus communis of het zesde zintuig.

Denken is ook innerlijk, maar is niet direct gekoppeld aan de zintuigen. Het denken kan fysiek gelokaliseerd worden, gezond verstand behoort tot ons biologisch apparaat.

86 – 1.8. Wetenschap en gezond verstand:
** Kants onderscheid tussen verstand en rede; waarheid en betekenis (of zin).