laatste wijziging: 26-01-2023

Inhoud

Het werk bestaat uit drie delen:

Rechtvaardigheidsprincipes

Rawls wil in A Theory of Justice een alternatief bieden voor het utilitarisme, omdat het niet afdoende een antwoord kan geven op bepaalde rechtvaardigheidsvraagstukken, met name deze met betrekking tot de individuele vrijheid en rechtspositie. Daarnaast is er ook de kwestie van economische herverdeling, waarvan sommige utilitaristen van opvatting zijn dat deze gerechtvaardigd is, terwijl anderen het tegenovergestelde verdedigen. Op basis van intuïties omtrent rechtvaardigheid en op basis van zijn gedachte-experiment omtrent de Originele Positie komt hij tot twee principes die als doel hebben als normatieve basis te dienen voor een sociaal rechtvaardige basisstructuur voor samenlevingen:

  1. a) in het grootste voordeel zijn van de minst gegoeden, en
  2. b) verbonden zijn met functies en betrekkingen die openstaan voor allen onder de voorwaarden van eerlijke gelijkheid van kansen.

 

Met het tweede principe wordt aangegeven dat iedereen gelijke kansen moet hebben. Talent en niet afkomst of rijkdom moeten je plaats in de maatschappij bepalen. Juist de onderkant van de samenleving dient te profiteren van economische groei.

 

Originele Positie

 

Rawls stelt dat binnen het gedachte-experiment van de Originele Positie, rationele mensen zouden kiezen voor deze principes. Het experiment gaat uit van een hypothetische situatie waarin alle mensen in een pre-sociale toestand zouden zitten om gezamenlijk te beslissen over de inrichting van een toekomstige samenleving. Om te kunnen garanderen dat iedereen op een vrije en gelijke manier kan nadenken over deze principes, plaatst Rawls ze achter een sluier der onwetendheid, een veil of ignorance. Hierdoor kan vermeden worden dat personen met meer onderhandelingscapaciteiten, talenten of macht hun mening gemakkelijker doordrukken. Bovendien wordt hierdoor bereikt dat de mensen niet op de hoogte zijn van de specifieke persoonlijke kenmerken die ze zullen hebben, noch de positie die ze zullen innemen in de samenleving. Dit te bereiken is het doel, zodat men niet uit eigenbelang zal handelen.[3]

 

Kritiek

 

De visie van Rawls wordt vanuit diverse hoeken gecontesteerd. De twee grootste kritieken komen uit respectievelijk het libertarisme en het communitarisme. De libertaristen, met als belangrijkste vertegenwoordiger Robert Nozick, betwisten de realiseerbaarheid van Rawls’ egalitaire project en verdedigen in de plaats daarvan een samenleving die ingericht is rond een klein aantal regels met betrekking tot fundamentele eigendomsrechten.

Het systeem dat Rawls in gedachten heeft vereist volgens deze critici een groot staatsapparaat dat voortdurend moet ingrijpen in het sociale en economische leven om de gelijkheid tussen mensen te garanderen. Bij het libertarisme wordt de rol van de staat beperkt tot die van een ‘nachtwaker’, die de veiligheid garandeert en inbreuken op de eigendomsrechten sanctioneert. Communitaristische denkers, onder wie Michael Sandel en Michael Walzer tot de belangrijkste gerekend worden, uiten hun kritiek primair ten aanzien van Rawls’ principe van de oorspronkelijke positie ‘original position’.[5] In dit gedachte-experiment wordt volgens hen geen rekening gehouden met de concrete identiteit van de personen, die mede bepalend zou zijn voor het maken van morele oordelen. Het gedachte-experiment van de oorspronkelijke positie is bijgevolg geen goed argument om een egalitaire visie op te funderen.

 

Nederlandse vertaling: Rawls, J. (trans. Bestebreurtje, F.), Een theorie van rechtvaardigheid, Rotterdam, Lemniscaat, 2006.