Meditatie I – Ik twijfel
BRONNEN:
- https://www.scholieren.com/verslag/samenvatting-filosofie-descartes-eerste-twee-meditaties
Descartes is op zoek naar onbetwijfelbare kennis. Paradoxaal genoeg begint hij zijn zoektocht door aan alles te twijfelen. Kortom: ik kan zaken verkeerd waarnemen, hallucineren, dromen en in een illusie leven
I. Over dingen die in twijfel getrokken kunnen worden.
- 77 Al een aantal jaren geleden heb ik gemerkt, hoeveel onwaars dat ik vanaf mijn jeugd voor waar heb gehouden, en hoe twijfelachtig alles is, wat ik naderhand daarop heb gebouwd. Daarom moet eenmaal in het leven alles in zijn geheel worden vernietigd en moet vanaf de eerste grondslagen een nieuw begin worden gemaakt, als ik ooit iets zekers en blijvens in de wetenschappen wil oprichten
- 77 Startpunt: “Ik twijfel aan alles”.
- Veel zaken waar ik ooit in geloofde, bleken niet waar te zijn.
- Ik ga daarom terug naar het beginpunt, de twijfel aan alles
- 77 Om kennis af te breken en op te bouwen is het voldoende om te kijken naar de principes waarop die kennis steunt.
- 78 De zintuigen en de kennis die we daaruit en daarmee ontvangen kunnen onbetrouwbaar zijn.
- 76 Alinea 4: Het zou kunnen dat kennis die de zintuigen ons verschaffen over zaken die heel dicht op ons staan, wèl betrouwbaar is.
- 76 Alinea 5: Toch is zelfs dat niet zeker, want eenzelfde overtuiging hebben we ook wel eens als we dromen, dus het kan zo zijn dat we ons nu in een soortgelijke droomtoestand bevinden.
- 76 Alinea 6: Het is echter duidelijk dat de indrukken die we binnenkrijgen, of ze waar zijn of niet, moeten zijn opgebouwd uit bepaalde eenvoudigere en algemene elementen, zoals kleuren.
- 78 Alinea 7: Behalve kleuren hebben we ook de lichamelijke natuur in het algemeen en haar uitgebreid-zijn; vorm en kwantiteit van de uitgebreidheid; en hun tijd en plaats. Descartes noemt hier eigenlijk de categorieën van Aristoteles waar hij zich tegen afzet.
- 79 Alinea 8: Dus wetenschappen gebaseerd op de samengestelde dingen kunnen twijfelachtig zijn, maar de wetenschappen die gericht zijn op de eenvoudige en algemene zaken (zoals de wiskunde) toch zeker niet.
- 79 Alinea 9: Aan de andere kant kan God ons bedriegen, iedere keer als we een rekensommetje maken. Dit is echter niet logisch, want een volmaakt goede God (waar Descartes in geloofd) zou dit niet doen. Echter, zelfs als hij ons niet altijd bedriegt, dan toch blijkt sommige kennis die we vergaren onbetrouwbaar.
- 80 Alinea 10: Maar het bestaan van een volmaakte God die ons geschapen zou hebben, is een vooroordeel en dit vooroordeel mag niet gebruikt worden bij het verkrijgen van onbetwijfelbare kennis. […] dat het hele verhaal over god verzonnen is […]
- 80 Alinea 11: De rede lijkt zich teveel te verlaten op zulke vooroordelen en daarom moet de rede nu eens 180 graden gedraaid worden om de weegschaal van vooroordelen in evenwicht te krijgen.
- 81 Alinea 12: Dus nu wil Descartes gaan mediteren vanuit het standpunt dat er een kwade geest bestaat die hem alles heeft voorlogen over de categorieën en het bestaan van zijn eigen lichaam.
WIKIPEDIA: onbetwijfelbare kennis
- https://nl.wikipedia.org/wiki/Meditaties_over_de_eerste_filosofie#Eerste_meditatie
Descartes begint zijn zoektocht naar onbetwijfelbare kennis op paradoxale wijze door aan alles waar hij ooit aan geloofd heeft te twijfelen. Descartes is van mening dat hij alleen onbetwijfelbare kennis kan vinden door eerst aan alles wat hij denkt te weten te twijfelen. Hij wil het fundament voor kennis vinden door eerst alle onzekere kennis te verwerpen.
In de replieken aan het einde van het boek vergelijkt hij zijn methode met het één voor één weggooien van rotte appels uit een fruitmand, zodat uiteindelijk alleen de rijpe appels overblijven.
Descartes twijfelt niet zozeer aan de inhoud van zijn kennis, maar aan de manier waarop we onze kennis hebben verkregen. Hij heeft verschillende redenen voor zijn twijfel:
- Kennis verkregen door de zintuigen kan niet vertrouwd worden, iedere waarneming kan immers op zinsbegoocheling berusten
- Onze waarneming kan een hallucinatie zijn
- We kunnen nooit zeker weten of we dromen of dat we wakker zijn
- De hele wereld zou een illusie kunnen zijn, gecreëerd door een kwade geest
De twijfel die Descartes aldus te berde brengt is absoluut. Hij is niet meer zeker over het bestaan van de materiële wereld. Hij twijfelt zelfs aan zijn eigen bestaan en het bestaan van God. De kwade geest is immers almachtig en zou van alles in zijn geest kunnen plaatsen.