03 Kopstukken :: Kierkegaard
Auteur: Gardiner, Patrick
Boek: Kierkegaard - Kopstukken - 1988
ISBN: 90 - 5637 - 283 - 1
Gelezen: 7 februari 2020 leesclub SENIA Assen
In plaats van Jan Keij – Kierkegaard anders gezien. Over de denker die het verschil maakt
BRONNEN:
- https://nl.wikipedia.org/wiki/Sören_Kierkegaard
- https://janux.nl/filo/index.php/650-de-19e-eeuw-1780-1930/659-1813-1883-kierkegaard/
- https://www.visdief.nl/recensie-kierkegaard-anders-gezien-jan-keij/
Kierkegaard’s hoofdvraag is:
Hoe kom ik als existerend subject in een verhouding tot God?
%%% JST :: individu <- versus -> maatschappij 4 / 11
- Ik als individu heb een wereldbeeld (een bepaalde levensopvatting, een mensbeeld):
- Kierkegaard
- [ Kopstukken blz 50 verantwoordelijk zijn voor je eigen wereldbeeld]
- [ Kopstukken blz 52 … wat het voor jouw en mij en hem […] betekent om een mens te zijn ]
- Camus
- Levinas
- Kierkegaard
- Ik als sociaal wezen als onderdeel van een menselijke soort heb een wereldbeeld
- Hegel [ het systeem Kopstukken blz 37 ]
- Marx
- Jan Stegeman
Hegels systeem omvat drie grote delen die tot elkaar in dialectische verhouding staan:
- de filosofie van de logica (these)
- de filosofie van de natuur (antithese)
- de filosofie van de geest (synthese)
Volgens de filosofie van Hegel was de ontwikkeling van al het bestaande de ontwikkeling van de redelijkheid van ‘de Geest’ (of god) en derhalve die van ‘de Geest’ zelf.
- ‘Alles wat is, is een trede in de ontwikkeling van de absolute Idee’
- ‘De rede kan niets zonder de werkelijkheid; en de werkelijkheid niets zonder de rede’.
De kritiek van Kierkegaard op Hegel
- /// JST Ontwikkeling in het menselijke bestaan is geen logische, glijdende ontwikkeling, maar gaat gepaard met breuken en sprongen, pijn en verdriet.
H 1 - 4/11 ironie
- Door de “zelfwerkzaamheid van het eigen maken” vormt de lezer zijn eigen gedachten en meningen
- Een probleem via verschillende invalshoeken belichten, dit leidt tot “verwarring”
Ironie Kierkegaard ISBN 9789461052261
- Kierkegaard is misschien wel bij uitstek de denker van de ironie.
- Keer op keer haalde hij in zijn werk de filosofische conventies van zijn tijd onderuit.
- Ironie is voor hem een ‘afbijtmiddel’ tegen de pseudo-goddelijke pretenties van systeemdenkers als Descartes en Hegel.
- Het stelt Kierkegaard in staat te protesteren tegen de romantiek en de daarmee verbonden pathetische zinloosheid. En passant kan hij met zijn beheerste ironie de burgerlijke cultuur belachelijk maken. In deze vroege tekst zet hij zijn gedachten over dit stijlmiddel op aansprekende wijze uiteen.
- Toen de filosoof Soren Kierkegaard in 1841 promoveerde op een proefschrift over het begrip ironie, was er heel wat om te doen. Niet alle professoren waren overtuigd van de kwaliteit van het proefschrift (in het Deens).
- Het proefschrift bestaat uit twee delen. Het eerste deel gaat over Socrates en ironie.
- Het tweede, veel kortere deel gaat met name over de visie op ironie als wereldvlucht door filosofen als Schelling, Hegel, Fichte, Tieck en Solger, en geeft Kierkegaards eigen benadering van ironie als authentieke levensstijl.
- De tekst is erg formeel vertaald, soms met onnodig moeilijke woorden als ‘subaltern’ en ‘retireren’.
H 2 - 4/11 dialectiek
- {Wikipedia}
- Dialectiek is een redeneervorm die door middel van tegenstellingen naar waarheid probeert te zoeken
- Dialectiek is een vorm van metafysica (niet de werkelijkheid, maar het wezen van de werkelijkheid ) die door middel van tegenstellingen naar werkelijkheid probeert te zoeken
- Dialectiek volgens Kierkegaard is een “geradicaliseerde” dialectiek:
- 5/11 :: De mens als dialectisch individu:
- als these :: onafhankelijkheid
- als antithese :: afhankelijkheid
- als synthese kan de mens niet verzoend worden, er is sprake van een blijvend verschil tussen these en antithese, een absolute differentie
- 5/11 :: De mens als dialectisch individu:
H 4 5/11 zelf - mensbeeld
Het mensbeeld bij Kierkegaard wordt gevormd door de mogelijke ontwikkeling van een mens naar authenticiteit via verschillende stadia van de existentie ( zie “OF-OF”)
Esthetische stadium
- De mens leeft de mens in de onmiddellijkheid, d.w.z. hij heeft zich nog niet als zelf gekozen.
- Het devies: “Men moet van het leven genieten.”
- Hij leeft “ins Blaue hinein” [Kopstukken blz 59] on-nadenkend
- Onderwerping aan het contingente (toevallige) [Kopstukken blz 61]
- Je kan ook vastzitten in een bepaalde bubbel (verdriet tot de zin van van het leven maken) [Kopstukken blz 63]. Blijven hangen in . . .
- 10-01-2020 Vertaling door JST : onwetendheid
Ethische stadium
- Vindt plaats als ik mij zelf kies [Jezelf kiezen – Kopstukken blz 66]
- Ik beslis soeverein en mijn leven is van ernst en continuïteit doordrongen.
- Maar desondanks slaagt dit stadium er niet in zich te vervolmaken. Want in de mogelijkheid van de schuld erkent de ethicus dat hij niet in het bezit van de voorwaarden is om ethisch ideaal te leven, omdat hij door de zonde wordt belaagd.
- Het leven [Kopstukken blz 66]
Religieuze stadium
- De mens begrijpt dat hij (christelijk begrepen) zichzelf niet van de zonde kan bevrijden, omdat slechts god de voorwaarden van de waarheid kan geven
- De inhoud van het geloof is de paradox waardoor het eeuwige in de tijd is gekomen
- In het geloof steunt de mens zonder voorbehoud op god
10-01-2020 Als niet-christen is voor mij het begrip “zonde” min of meer gelijk aan kwaad
- .
these – antithese – synthese
- these :: het eeuwige, de ziel , vrijheid
- antithese :: eindigheid , het lichaam , de noodzaak
- synthese :: het negatieve derde
13-01-2020 Het werken met tegenstellingen: Licht en donker, goed en kwaad et cetera. Dit in tegenstelling met monistische gedachten als “alles in één”. Het duale denken is dus leidend
De drie-eenheid van “these, antithese, synthese” wordt vaak als volgt beschreven
- De these is een propositie, een uitspraak.
- De antithese is de negatie van de these als een reactie op de daarin naar voren geschoven propositie.
- De synthese lost het conflict op tussen these en antithese door de gezamenlijke waarheden in beide te verzoenen.
De synthese op zichzelf vormt een propositie. Deze kan op haar beurt bekeken worden als een these, waarop een antithese volgt, met daarna een nieuwe synthese. Enzoverder.
Bijvoorbeeld:
- Je mag nooit liegen (these)
- Je mag liegen als je daarmee het leven redt van een onschuldig kind (antithese)
- Liegen mag niet, tenzij je er onschuldige levens mee kan redden (synthese)
In Hegels synthese worden these en antithese niet beperkt, maar ‘opgeheven‘ – in de drievoudige zin, die dit woord in de Duitse taal heeft:
- opgeheven in de zin ’ter zijde gesteld’ (een wet wordt opgeheven)
- opgeheven in de zin van ‘bewaard’, in reserve gehouden’, derhalve niet vernietigd, maar in hogere eenheid bewaard en levend gehouden
- ‘opgeheven‘, namelijk op een hoger niveau gebracht, waar zij niet meer als uitsluitende tegenstelling werken.
H 6 7/11 Angst en vrijheid
- [137 kopstukken] Kierkegaards opvatting van angst
- 138 Angst moet niet worden verward met gevoelens van vrees, die een duidelijk voorwerp hebben, een zaak of gebeurtenis in de uiterlijke wereld waarop ze gericht zijn
- 138 Angst is verbonden met “iets dat niets is” (angst voor niets)
- 138 Angst is de werkelijkheid van de vrijheid als mogelijkheid voor de mogelijkheid
- 138 Angst is de “duizeling van de vrijheid” Voorbeeld van de [EXPAND afgrond]Iemand (voorbeeld van Sartre) heeft een duizeling . . . [/EXPAND]
- 139 Feitelijk . . .
- 141 Angst kan uitlopen op een “kwalitatieve sprong” : niet naar zonde , maar naar geloof
- 141 Want geloof . . .
%%% rede en geloof [kopstukken blz 89]
- 88 De dogmatische leerstellingen van de christelijke orthodoxie (bijvoorbeeld de opstanding van Jezus) waren/zijn niet in overeenstemming te brengen met de rede
- Boek: Wijsgerige kruimels
- 89 Plato – Meno – hoe komen we aan kennis?
- 90 Kierkegaard: “De waarheid wordt niet bij iemand binnengebracht van buitenaf, maar ze is al binnen in hem“. (Het idee van aangeboren kennis)Waarheid komt van god
- JST : “De mens is met betrekking tot waarheid een onbeschreven blad“
- 92 “De waarheid moet worden aangeboden”
- 92 Geloof en rede kunnen niet worden verzoend: of het geloof of de rede moet wijken
- 94 Volgens Kant is de rede onmachtig om het bestaan van wat dan ook te bewijzen
- 97 Geloof in de “directe” zin
- 106 Hegel: denken gaat vooraf aan existeren
- 107 Kierkegaard: de relatie van denken en zijn wordt omgekeerd ( ook er-zijn)
Afsluitend onwetenschappelijk naschrift
- Vertaling Jan Marquart Scholtz
- Op 27 februari 1846 verscheen onder het pseudoniem Johannes Climacus het Afsluitend onwetenschappelijk naschrift bij Filosofische Kruimels. Kierkegaard noemt het “het werk met een schitterende toekomst”. Het boek heeft inderdaad diepe sporen nagelaten in de twintigste eeuw. Heel wat grote namen van het existentialisme, de existentiële fenomenologie en de dialectische theologie werden door dit monumentale werk beïnvloed
Filosofische kruimels
- In Johannes Climacus ofwel “Men moet aan alles twijfelen” tracht Kierkegaard op een zo consequent mogelijke wijze te voldoen aan de filosofische eis van zijn tijd
- Juist omdat hij een existentiële twijfelaar is, die doet wat hij zegt, wordt zijn levensverhaal een satire op de abstract-speculatieve twijfel van zijn Hegeliaans geïnspireerde tijdgenoten.
- Climacus is er uitgegroeid tot een bijzonder scherpzinnig filosoof, die graaft naar de diepste wortels van de menselijke existentie.
- Als niet-gelovige voert hij een scherp kritisch-filosofisch onderscheid door tussen het domein van het denken en dat van het geloof, van de eerste en de tweede filosofie, de immanentie en de transcendentie, de herinnering en de herhaling.
- Het boek bestaat uit twee uiteindelijk onvoltooid gebleven geschriften
- Beide werken zijn bedoeld om duidelijk te maken dat filosofie, logisch of syllogistisch denken en redeneren, geen goede manier is om waarheid te ontdekken. Waarheid is subjectief en persoonlijk. De teksten die fragmentarisch zijn opgebouwd, vallen op door het veelvuldig en nadrukkelijk gebruik van literaire stijlfiguren als ironie en humor
- Ook het gehannes met pseudoniemen is iets dat geheel wordt verklaard door Kierkegaard’s anti-filosofische instelling.
- Sommigen weigeren Kierkegaard daarom een filosoof te noemen.
existentie = bestaan
%%% objectiviteit
- Objectiviteit tegenover subjectiviteit is een van Kierkegaards terugkerende thema’s.
- Het belang van subjectiviteit is een van Kierkegaards terugkerende thema’s. Het heeft te maken met de manier waarop mensen zichzelf zien in relatie tot (objectieve) waarheden.
- “subjectiviteit is de waarheid” :: “waarheid is subjectiviteit.”
- Wat hij bedoelt is dat in wezen de waarheid niet alleen een kwestie is van het ontdekken van objectieve feiten. Objectieve feiten zijn belangrijk, maar is er een tweede en meer cruciaal element van waarheid, dat ermee te maken heeft hoe men zichzelf ziet in relatie tot die objectieve feiten.
- Belangrijker dan de feiten is hoe men handelt vanuit een eigen ethisch perspectief. Waarheid vindt het individu dus eerder in subjectiviteit dan in objectiviteit.
- In religieuze zaken heeft waarheid volgens Kierkegaard niets te maken met het intellectueel instemmen met bepaalde stellingen, wel met gewilde betrokkenheid en overgave aan bepaalde idealen.
- 126 kopstukken: “Als er . . .
ik ben een agnostisch ietsist (13-01-2020)