laatste wijziging: 06-06-2021
176 V cirkel v d zelfheid
tweede deel : Het voor-zich-zijn
EERSTE HOOFDSTUK
176 V Het ik en de cirkel van de zelfheid
- 176 […] hebben we getracht aan te tonen dat het Ego niet tot het domein van het voor-zich (bewust bepaalde zijn) behoort
- Algemeen : het woord ‘ego‘ gebruikt men voor het object dat men met “ik” aanduidt.
- 176 /// JST Zodra het bewustzijn ontstaat, maakt het zich, door de loutere vernietende beweging van de reflectie, persoonlijk:
- want wat aan een zijn het persoonlijke bestaan verleend, is niet het bezit van een ego (dat slechts het teken van de persoonlijkheid is) maar feit dat het voor-zich bestaat als tegenwoordigheid bij zich
- 177 De vervulde dorst die in mijn huidige dorst rond waart, is niet bewustzijn (van) zich als vervulde dorst:
- Hij is thetisch bewustzijn van het glas-dat-wordt-leeggedronken en niet positioneel bewustzijn (van) zich
- Hij laat zich dus transcenderen in de richting van het glas waarvan hij bewustzijn is en,
- als correlaat van dat niet-thetische mogelijke bewustzijn,
- waart het leeggedronken-glas rond in het volle glas als zijn mogelijkheid en constitueert het als leeg te drinken glas
- 178 Zonder wereld geen zelfheid, geen persoon: zonder zelfheid, zonder de persoon, geen wereld
- 178 En toch is die “ikheid” van de wereld een vluchtige, altijd aanwezige structuur die ik beleef.
- De wereld (is) van mij, omdat er mogelijkheden in rondwaren waarvan de mogelijke bewustzijns (van) zich die ik ben bewustzijns zijn,
- en die mogelijkheden als zodanig geven haar eenheid en haar betekenis als wereld