laatste wijziging: 26-07-2020
227 III Reflectie
227 – III Oorspronkelijke tijdelijkheid en psychische tijdelijkheid : de reflectie
- reflectie
- psyche
op-zich het van het bewustzijn onafhankelijke zijn van de dingen JST :: ergo :: materie | voor-zich het door bewustzijn bepaalde zijn van de mens JST :: ergo :: geest |
- 227 Het voor-zich duurt in de
- 227 Welke relatie
- 227 /// JST De reflectie wordt door Descartes en Husserl voorgesteld
- 227 Reflectie is het van zichzelf bewuste voor-zich
- 227 Daarin is het idee “idee” van Spinoza te herkennen
- 228 We kunnen hier het opdoemen “uit het niets” van het reflexieve bewustzijn immers niet definiëren als een “waarneming”, aangezien ##
- 228 Vanuit het perspectief van het naïeve realisme : (directe realisme , gezond verstand realisme of perceptuele realisme) het idee dat de zintuigen bieden ons direct bewust van voorwerpen zoals ze werkelijk zijn.
- Objecten gehoorzamen aan de wetten van de fysica en behouden al hun eigenschappen of er iemand is om ze te observeren.
- Ze zijn samengesteld uit materie , bezetten de ruimte en hebben eigenschappen, zoals grootte, vorm, textuur, geur, smaak en kleur, die meestal worden waargenomen correct.
- Objecten gehoorzamen aan de wetten van de fysica en behouden al hun eigenschappen of er iemand is om ze te observeren.
. .waarnemer -> object
- 229 Bereflecteerd en reflexief neigen […] elk tot zelfstandigheid en het niets
- “Het (bewustzijn) weet dat het (bewustzijn) wordt bekeken”
- 231 Het zijn dat in het zijn een fundament wil hebben is zelf slechts van zijn eigen niet fundament
- 231 Noot: Het bewustzijn is Hegeliaans (TO DO Hegel 2021), maar dat is zijn grootste illusie
- 232 We dienen twee
- de reflectie kan zuiver of onzuiver zijn
- 232 […] het reflexieve is in alle
- 233 Reflectie is herkenning veeleer dan kennis. Ze impliceert
- 235 Zo is de reflectie bewustzijn van de drie ek-statische dimensies (verleden – heden – toekomst).
- Ze is niet-thetisch bewustzijn
- Voor de reflectie
- 236 De psychische duur
- 237 We staan hier dus tegenover twee tijdelijkheden:
- De oorspronkelijke tijdelijkheid waarvan
- Psychische tijdelijkheid als een
- 239 M.b.t. de psyche :
- psyche / Grieks : ziel / geest ( Grieks : nous )
- 239 *** 1 *** Onder psyche verstaan
- 239 Als ego (ik)
- 240 De hoedanigheden van het ik vertegenwoordigen
- 240 Maar we erkennen ook
- 240 I.t.t. de hoedanigheden dienen de toestanden zich aan als werkelijk bestaand: haat, liefde, jaloezie.
- 240 Onder daden dient
- 240 *** 2 *** Het “psychische” dient zich uitsluitend aan een speciale categorie kennisdaden aan:
- 241 de daden van het reflexieve voor-zich (geest)
- 241 /// JST Psyche noemen we de
- 241 *** 3 *** /// JST Hoewel virtueel
- 242 *** 4 *** /// JST Het psychische object bezit
- 243 Het verschijnt in het
- 249 Zodra men zich op het vlak van de onzuivere reflectie plaatst, dat wil zeggen van de reflectie die het zijn dat ik ben, tracht te bepalen, verschijnt een hele wereld die die tijdelijkheid bevolkt. Die wereld, virtuele tegenwoordigheid, waarschijnlijk object van mijn reflexieve intentie, is de psychische wereld of psyche. Enerzijds is haar bestaan zuiver ideëel, anderzijds is ze, aangezien ze wordt-geweest, aangezien ze zich aan het bewustzijn onthult: ze is ‘mijn schaduw’, ze is wat zich aan mij onthult wanneer ik me wil zien; daar ze bovendien dat kan zijn uitgaande waarvan het voor-zich zich bepaalt te zijn wat het heeft te zijn (ik zal niet bij die en die persoon op bezoek gaan ‘vanwege’ de antipathie die ik voor hem voel, ik besluit tot deze of gene handeling waarbij ik mijn haat of mijn liefde in aanmerking neem, ik weiger over politiek te discussiëren, want ik ken mijn opvliegende aard en ik wil niet het risico lopen me te ergeren), bestaat die schimmige wereld als reële situatie van het voor-zich. Met die transcendente wereld die is genesteld in het oneindige worden van antihistorische indifferentie, constitueert de ‘interne’ of ‘kwalitatieve’ tijdelijkheid, die de objectivering tot op-zich is van de oorspronkelijke tijdelijkheid, zich juist als virtuele zijns-eenheid. Daarmee hebben we de eerste schets van een “buiten“: in zijn eigen ogen ziet het voor-zich zich bijna een buiten verleend krijgen; maar dat buiten is zuiver virtueel.
- 249 Later zullen we zien dat het voor-de-ander-zijn de aanzet tot dat “buiten” tot werkelijkheid maakt.