laatste wijziging: 05-08-2020
269 III Hoedanigheid
DEEL 2 voor-zich-zijn (het door bewustzijn bepaalde zijn van de mens)
Derde hoofdstuk De transcendentie ( hetgeen wat niet voor de ervaring toegankelijk is)
269 III Hoedanigheid en hoeveelheid, potentialiteit, werktuiglijkheid
- hoedanigheid
- hoeveelheid
- potentialiteit
- werktuiglijkheid
- 269 Een hoedanigheid laat zich niet objectiveren als ze subjectief is.
- Gesteld dat we de eenheid van een object-pool aan gene zijde van de hoedanigheden hebben geprojecteerd, dan zou in het gunstigste geval elk van die hoedanigheden zich rechtstreeks aanbieden als het subjectieve effect dat de werking van de dingen op ons hebben.
- Sartre maakt dit duidelijk met het voorbeeld van de citroenMaar het gele van de citroen is niet een subjectieve modus waarop de citroen wordt opgevat: het is de citroen. En het is evenmin zo dat het object-X verschijnt als de lege vorm die uiteenlopende hoedanigheden bijeenhoudt. In werkelijkheid strekt de citroen zich geheel en al uit in zijn hoedanigheden en elk van zijn hoedanigheden strekt zich geheel en al uit in elk van de andere. De zuurheid van de citroen is geel, het gele van de citroen is zuur; je eet de kleur van een gebakje en de smaak van dat gebakje is het instrument waardoor zijn vorm en zijn kleur worden onthuld aan wat we de voedingsintuïtie zullen noemen; als ik mijn vinger in een pot jam steek, openbaart aan de andere kant de kleverige koelte van die jam zijn zoete smaak aan mijn vingers.
- en water in een zwembadDe vloeibaarheid, de lauwheid, de blauwige kleur, de golvende beweeglijkheid van het water van een zwembad worden in enen via elkaar gegeven en die totale wederkerige doordringing wordt dit genoemd. Dat hebben de experimenten van schilders en vooral van Cezanne duidelijk laten zien: het is niet zo, zoals Husserl meent, dat een synthetische noodzakelijkheid kleur en vorm onvoorwaardelijk verenigt; maar het is de vorm die kleur en licht is; als de schilder variatie aanbrengt in willekeurig een van die factoren, variëren de andere ook, niet omdat ze door een of andere wet met elkaar zouden zijn verbonden, maar omdat ze in wezen slechts een en hetzelfde zijn zijn. In die zin is elke hoedanigheid van het zijn het hele zijn; ze is de tegenwoordigheid van haar absolute contingentie, ze is haar indifferentie-onherleidbaarheid: het vatten van de hoedanigheid voegt niets aan het zijn toe, behalve het feit dat er zijn is zoals dit
- 270 Wil er hoedanigheid zijn, dan ##
- 270 […] dat de waarneming
- 273 Het verschijnen van het dit-dat kan
- 274 De hoeveelheid is namelijk loutere uitwendigheid;
- 275 Zo zijn ruimte en hoeveelheid slechts
- 275 /// JST Daardoor is te zien dat wat men in navolging van Husserl de categorieën noemt (
- 276 Wat het voor-zich ontkent, ontkent het ##
- 277 De veelvormige ontkenning
- 277 Het abstracte is een
- 278 Deze onmogelijke en voortdurend
- 279 In zoverre het voor-zich aan gene zijde van de
- potentialiteit van de
- 279 Door zich te
- 282 […] Er zijn hier dus ##
- 282 Een dergelijke dwaling
- 284 De oorspronkelijke verhouding tussen de dingen (het verband tussen middel en doel) , het verband
- werktuiglijkheid
- 285 De menselijke werkelijkheid gaat dus niet door
- 285 Maar dat voor wie, waarvan
- 287 De betekenis van