laatste wijziging: 21-01-2021
42 IV Het zijn van het percipi
Het zijn van dat wat waargenomen wordt
- 42 Dat wat we waarnemen heeft ons verwezen naar een “waarnemer “waarvan het ze zijn zich aan ons heeft onthuld als bewustzijn
- 42 We hebben […] een zijn gevat dat ontsnapt aan de kennis en die het fundament van is, een denken dat zich niet aandient als voorstelling of als betekenis van onder woorden gebracht de gedachten, maar dat rechtstreeks wordt gevat in zoverre het is
- 43 De tafel bevindt zich tegenover de kennis en kan niet worden gelijkgesteld met de kennis die men erover verwerft, anders zou ze bewustzijn zijn, dat wil zeggen louter immanentie, en als tafel verdwijnen
- 43 Laten we in de eerste plaats erkennen dat het zijn van het waargenomene niet kan worden gereduceerd doordat van de waarnemer net zomin als de tafel is te reduceren tot de verbinding van de voorstellingen
- 43 De vorm van het waargenomene is het passivum (passief i.t.t. actief)
- 43 Dus is dat zijn van het fenomeen, als het is gelegen in zijn waargenomene, passiviteit
- 43 Wat is de passiviteit?
- 43 /// JST Het waarnemen kan het begrijpen niet begiftigen met het zijn, want om begiftigd te zijn moet het begrijpen al op een of andere manier zijn gegeven, zou het moeten bestaan alvorens het zijn te ontvangen
- 44 We kunnen ons een schepping voorstellen
- op voorwaarde dat het geschapen zijn zich herneemt,
- zich losgerukt van de schepper en zich onmiddellijk om zichzelf sluit en zijn zijn aanvaard: in die zin bestaat een boek tegen zijn auteur in.
- Maar als de scheppingsdaad eindeloos door zou moeten gaan, als het geschapen zijn dat in zijn allerkleinste deeltjes wordt gedragen, als het geen eigen onafhankelijkheid heeft, als het op zichzelf slechts niet is, dan onderscheidt het geschapene zich op geen enkele manier van zijn schepper, gaat het in hem op;
- dan hadden we te maken met een valse transcendentie en kan de schepper zelfs niet de illusie koesteren los te komen van zijn subjectiviteit
- ( om die reden vindt de Cartesiaanse substantieleer haar logische afronding in het Spinozisme)
- op voorwaarde dat het geschapen zijn zich herneemt,
- 45 Het waargenomen zijn bevindt zich voor het bewustzijn, het bewustzijn kan het zijn niet bereiken en het zijn kan niet in het bewustzijn doordringen en omdat het zijn van het bewustzijn is gescheiden bestaat het afgesneden van zijn eigen bestaan
Hyle (Grieks ὕλη, hylē, materie) komt voor als een filosofische term onder andere in de context van Aristotelische fysica en metafysica, waar het wordt gebruikt binnen de conceptuele paring ‘vorm’ en ‘materie’. Hyle is de oude Griekse term voor hout of bos.