laatste wijziging: 28-07-2022
457 H 3 concrete relaties
309 DEEL 3 Het voor-de-ander
467 Derde hoofdstuk : De concrete relaties met de ander
405 II Het lichaam-voor-de-ander
- op-zich-zijn (en-soi), als het van het bewustzijn onafhankelijke zijn van de dingen, en
- voor-zich-zijn (pour-soi), als het door bewustzijn bepaalde zijn van de mens.
- 467 […] we weten nu dat onze taak ingewikkelder is: er is relatie van het voor-zich (bewustzijn) met het op-zich (materie) in tegenwoordigheid van de ander
- 468 Het voor-zich (het door bewustzijn bepaalde zijn van de mens) is […] vlucht en achtervolging tegelijk;
-
- het ontvlucht het op-zich (materie) en tegelijk jaagt het het na;
- het voor-zich (bewustzijn) is het achtervolgde-achtervolgende
-
- 468 Het voor-zich is fundamenteel van elke negativiteit en van elke relatie, het is de relatie
- 469 En daar het bestaan van de ander het zijn dat ik ben aan mij onthult,
- zonder dat ik me dat kan toe-eigenen of zelfs maar voorstellen,
- zal dat bestaan twee tegengestelde houdingen veroorzaken:
- de ander kijkt naar mij en als zodanig kent hij het geheim van mijn zijn,
- hij weet dat ik ben; de diepere betekenis van mijn zijn ligt dus buiten mij,
- in een afwezigheid gevangen; de ander is tegenover mij in het voordeel.
- In zoverre ik het voor op-zich dat ik ben zonder het fundament ervan te zijn ontvlucht,
- kan ik dus trachten dat zijn daarmee van buitenaf wordt verleend, te ontkennen;
- dat wil zeggen dat ik me tot de andere kan keren om op mijn beurt aan hem de objectiviteit te verlenen,
- aangezien de objectiteit van de andere mijn objectiteit vernietigt.
- Maar anderzijds kan ik, in zoverre de ander als vrijheid fundament van op-zich-zijn (materie) is,
- proberen die vrijheid terug te winnen en we er meester van te maken zonder er het vrijheid karakter aan te ontnemen:
- als ik namelijk die vrijheid, die fundament van mijn op-zich-zijn is, in me kon opnemen
- zou ik voor mezelf mijn eigen fundament zijn
- de ander kijkt naar mij en als zodanig kent hij het geheim van mijn zijn,
- 469 Deze beide pogingen die ik ben, zijn tegengesteld
- Er is dan ook geen sprake van een dialectiek van mijn relaties jegens de ander,
- maar van een cirkel – hoewel elke poging wordt verleid door de mislukking van de andere
- Er is dan ook geen sprake van een dialectiek van mijn relaties jegens de ander,