laatste wijziging: 11-08-2022
471 I eerste houding liefde
DEEL 3 Het voor-de-ander
Derde hoofdstuk : De concrete relaties met de ander
471 I De eerste houding jegens de ander: liefde, taal, masochisme
- 471 Alles wat voor mij geldt, geldt ook voor de ander.
- Terwijl ik me uit de greep van de ander probeert te bevrijden, probeerde ander zich uit de mijne te bevrijden;
- Terwijl ik tracht de ander te onderwerpen, tracht de ander mij te onderwerpen
- 471 Het conflict is de oorspronkelijke betekenis van het voor-de-ander-zijn
- 471 Als we uitgaan van de primaire onthulling van de ander als blik,
- dan moeten we erkennen dat we ons ongrijpbare voor-de-ander-zijn ervaren in de vorm van een bezit.
- Ik word door de ander bezeten; de blik van de ander modelleert mijn lichaam in zijn naaktheid, brengt het ter wereld, beeldhouwt het, brengt het voort zoals het is, ziet het zoals ik het nooit zal zien.
- De ander bezit een geheim: het geheim van wat ik ben.
- Hij doet mij zijn en daardoor bezit hij mij en dat bezitten is niets anders dan het bewustzijn mij te bezitten.
- 473 Het project me met de ander te identificeren heeft dus als voorwaarde dat ik van mezelf hardnekkig blijft ontkennen dat ik de andere ben
- 473 Liefde als oer-verhouding door de ander is het geheel van de projecten waardoor ik deze waarde beoogt te realiseren
- 473 Deze projecten brengen me rechtstreeks in verbinding met de vrijheid van de ander.
- In die zin is liefde conflict
- 473 Deze projecten brengen me rechtstreeks in verbinding met de vrijheid van de ander.
- 473 Waarom wil een minnaar worden bemind?
- 474 A.d.h.v. Proust : de voortvluchtige
- Albertine is weliswaar uit vrije wil bij Marcel ingetrokken, maar wordt binnen de kortste keren een ‘gevangene’: ze mag buitenshuis vrijwel enkel gaan en staan waar het hem goeddunkt. Marcel wordt verteerd door jaloezie, en cultiveert zijn twijfels en achterdocht.
- 474 De minnaar wil door een vrijheid wordende mens en tegelijk eist hij dat die vrijheid als vrijheid niet langer vrij is
- 474 A.d.h.v. Proust : de voortvluchtige
15-10-2020 Verliefd zijn op iemand, en dan haar/hem totaal wilt bezitten. Het ondragelijke idee om haar/hem NIET te zien, ruiken, betasten . . . 1979 In de nacht naar Zutphen rijden, volkomen verloren omdat je niet krijgt wat je wilt . . .
- 480 Men zal zeggen dat die uiteenlopende uitdrukkingspogingen de taal veronderstellen.
- Dat zullen we niet tegenspreken, sterker nog: we zeggen dat ze de taal zijn of, zo men wil, een fundamentele modus van de taal.
- Want al bestaan er problemen van psychologische en historische aard met betrekking tot het bestaan, het aanleren en het gebruik van een bepaalde specifieke taal, er bestaat geen enkel bijzonder probleem ten aanzien van wat het bedenken van taal wordt genoemd.
- Taal is niet een aan het voor-de-ander-zijn toegevoegd fenomeen: ze is oorspronkelijk het voor-de-ander-zijn, dat wil zeggen het feit dat een subjectiviteit zich als object voor de ander ervaart.
- In een universum van loutere objecten, kan de taal in geen geval worden ‘bedacht’, aangezien ze oorspronkelijk een verhouding tot een ander subject veronderstelt; en in de intersubjectiviteit van het voor-de-ander is het niet noodzakelijk haar te bedenken, want ze is in de erkenning van de ander al gegeven.
- 483 Zo wordt ons duidelijk dat liefhebben in essentie het project is te doen liefhebben.
- Vandaar de volgende nieuwe tegenspraak en het volgende nieuwe conflict:
- elk van de minnaars is volledig de gevangene van de ander in zoverre hij zich door hem met uitsluiting van ieder ander wil doen liefhebben;
- maar tegelijkertijd eist elk van de andere liefde die zich allerminst beperkt tot het project “bemind-te-zijn“
- Vandaar de volgende nieuwe tegenspraak en het volgende nieuwe conflict:
- 486 Ik heb dus tevergeefs geprobeerd me in het objectieve te verliezen:
- mijn passie heeft tot niets gediend;
- de ander heeft me — hetzij uit zichzelf, hetzij via de anderen — verwezen naar mijn onverdedigbare subjectiviteit.
- Deze constatering kan leiden tot een totale wanhoop en tot een nieuwe poging om de assimilatie van de ander en van mijzelf te verwezenlijken. Het ideaal daarvan zal het omgekeerde zijn van wat we zo-even hebben beschreven: in plaats van het project te vormen de ander met behoud van zijn andersheid in hem te absorberen, zal ik het project vormen me door de ander te laten absorberen en me in zijn subjectiviteit teloor te doen gaan om me van mijn subjectiviteit te ontdoen.
- Op het concrete vlak zal de poging vorm krijgen in de masochistische houding: aangezien de ander het fundament van mijn voor-de-ander-zijn is, zou ik, als ik me op de ander verliet om mij te doen bestaan, nog slechts een op-zich-zijn zijn dat in z’n zijn door een vrijheid wordt gefundeerd.
- In dat geval wordt mijn eigen subjectiviteit beschouwd als obstakel voor de fundamentele act waardoor de ander me in mijn zijn zou funderen; voor alles dient die subjectiviteit samen met mijn eigen vrijheid te worden ontkend.
- mijn passie heeft tot niets gediend;