laatste wijziging: 08-03-2021
63 II De ontkenningen
- https://nl.wikipedia.org/wiki/L%27%C3%AAtre_et_le_n%C3%A9ant#Pierre_is_er_niet
- 63 Ik denk dat er 1500 franc in mijn portefeuille zit en ik er nog maar 1300 aan: dat betekent geenszins dat er ervaring mij het niet-zijn van 1500 franc heeft geopenbaard, maar gewoon dat ik 13 briefjes van 100 franc geteld. De eigenlijke ontkenning moet aan mij worden toegeschreven, ze verschijnt alleen op het niveau van een oordeels act waarin ik een vergelijking tot stand brengt tussen het verwachte en het verkregen resultaat
- 64 Het is duidelijk dat het niet-zijn altijd binnen de grenzen van een menselijke verwachting verschijnt. Omdat ik verwacht 1500 te vinden , vind ik er maar 1300. Omdat een natuurkundige een bepaalde bevestiging van zijn theorie verwacht, kan de natuur nee tegen hem zeggen. het zou dus zinloos zijn te loochenen dat de ontkenning verschijnt tegen de oorspronkelijke achtergrond van een verhouding van de mens tot de wereld; de wereld onthult haar instanties van niet-zijn niet analyse niet eerst als mogelijkheden heeft geponeerd
- 66 Ik heb een afspraak met Pierre:
- “Ik kom een kwartier te laat. Pierre is altijd stipt op tijd; heeft hij op mij gewacht? Ik kijk rond in de zaal, ik kijk naar de cafébezoekers en zeg: “Hij is er niet“. Gaat het hier om een aanschouwing van de afwezigheid van Pierre of is er pas met het oordeel sprake van een ontkenning?”
- Dit voorbeeld is van belang omdat het ook duidelijk aanduidt wat het verschil is tussen Sartre en Husserl.
- Terwijl Husserl zich in de eerste plaats richt op dat wat verschijnt, houdt Sartre zich hier bezig met dat wat juist niet verschijnt.
- In het zoeken naar Pierre richt men zich niet op iets specifieks in het café, zoals de andere bezoekers, maar juist op dat wat er niet is, namelijk Pierre. In deze zin bepaalt het perspectief van waaruit men kijkt het gehele fenomenologische verschijnen van de wereld. Men ziet geen vol café met allerlei mensen, maar ziet in de eerste plaats de afwezigheid van Pierre. Dit verschijnen van de afwezigheid noemt Sartre de ‘vernieting‘.
- En hoewel dit voorbeeld als een speciaal geval van ‘verschijnen’ kan worden geïnterpreteerd, is deze afwezigheid of negatie net typerend voor Sartres hele fenomenologie. Voor Sartre kan iets pas verschijnen aan de mens doordat het niet identiek aan de mens is en dat de dingen nooit alles zijn. Pierre is niet overal, Pierre is niet iedereen. Dingen verschijnen pas via een dialectiek van de negatie:
- iets is iets doordat het iets anders niet is en doordat de mens er niet geheel mee samenvalt.
- “Ik kom een kwartier te laat. Pierre is altijd stipt op tijd; heeft hij op mij gewacht? Ik kijk rond in de zaal, ik kijk naar de cafébezoekers en zeg: “Hij is er niet“. Gaat het hier om een aanschouwing van de afwezigheid van Pierre of is er pas met het oordeel sprake van een ontkenning?”
- 67 Wanneer ik het café binnenga en kijk of Pierre er is, vindt er een synthetische ordening plaats van alle objecten in het café tot achtergrond waartegen Pierre is gegeven als iets wat moet verschijnen:
- Die ordening van café de achtergrond is een eerste vernietiging
- Elk element in het lokaal, iedere persoon, elke tafel, elke stoel, probeert zich te isoleren, af te steken tegen de achtergrond die wordt gevormd door het totaal van de andere objecten, valt weer terug in de ongedifferentieerd hij van die achtergrond en was wordt erin op.
- Want de achtergrond is dat wat alleen maar naast al die elementen wordt waargenomen, wat het object van een louter marginale aandacht is
- Zodoende is die primaire vernietiging van alle gestalten die verschijningen en voorzieningen in de totale gelijkwaardigheid van een achtergrond, de noodzakelijke voorwaarde voor de scheiding van de belangrijkste gestalte, in dit geval de zoon van Pierre
- En die vernieting wordt aan mij intuïtieve aanschouwing gegeven, ik ben getuige van een successievelijk wegzinken van alle objecten waarnaar ik kijk, in het bijzonder de gezichten die mijn aandacht even vast houden (“zou dat Pierre zijn?”) en onmiddellijk weer vervagen juist omdat het gezicht van Pierre “niet-zijn”
21-06-2020 Mijn aandacht (intentionaliteit) is gericht op het feit dat ik verwacht dat Pierre binnenkomt. Daar heb ik me op gefocust. Maar Pierre is er niet. Het totale café “verdwijnt” als het ware naar de achtergrond
- 69 […] ontkenning is bestaansontkenning. Door haar wordt een zijn (of een zijns wijze) geponeerd en vervolgens teruggeworpen in het niet