2 – De rechtse aanval op de moraal
28 Hoofdstuk 2 : De rechtse aanval op de moraal
rechtvaardigheid
- Plato probeert in dit hoofdstuk de hypocrisie van het democratische ideaal aan te tonen. Hij doet dit door middel van dialogen tussen Socrates en verschillende tegenstanders.
- ‘Naar welke waarden moet men als individu en als samenleving streven?’,
- `Wat is de definitie van rechtvaardigheid?’, en
- ‘Is de mens van nature goed of slecht?‘In de dialogen worden verschillende thema’s besproken die relevant zijn voor een rechtvaardiging van de democratische ideologie:
- Socrates’ tegenstanders pleiten voor een leven waarin de ongeremde bevrediging van behoeften en begeerten op de eerste plaats staan. Socrates verdedigt juist de waarde van zelfbeheersing en matigheid. Voor Socrates is het van groot belang dat we als individu en als gemeenschap als doel stellen rechtvaardig en matig te zijn. Wanneer we alleen streven naar het bevredigen van onze verlangens kunnen we geen vriendschappen sluiten, niet met mensen en ook niet met God.
- 28 DIALOOG : Gorgias
-
- zie ook https://sites.google.com/site/filosofievanplato/home/overgangsperiode/gorgias
- en 170215-Plato-Gorgias
- Deel 2 (466–480) gaat dieper in op de ware aard van macht.
- Socrates toont aan dat een tiran geen werkelijke macht heeft.
- Hij is immers verplicht om acties te ondernemen (zoals executies), niet uit vrije wil, maar omdat het noodzakelijk is voor het welzijn van de staat.
- Deze discussie draait uit op een poging om te definiëren wat dan wel het grootste kwaad is dat iemand een ander kan aandoen.
-
28 Slaan of geslagen worden Socrates versus Callicles
- 28 Socrates beweert dat iemand die zijn politieke macht in zijn eigenbelang misbruikt niet doet wat hij eigenlijk wil, namelijk gelukkig worden
- 29 Socrates kiest er niet voor om een dictator te zijn
- 30 Volgens Socrates is een goed mens gelukkig en een slecht mens ongelukkig
- 33 Gebruik argumenten om je gelijk of ongelijk aan te tonen
- 35 Callicles : {144} Van nature is nu eenmaal alles schandelijk en wat ook nadelig is, zoals onrecht lijden
- 36 Dat dit zo is, blijkt overal, zowel bij andere levende wezens als bij de mens, in hele staten en in families, dat men ervan uitgaat dat het rechtvaardig is dat de sterken overheersen en meer hebben dan de zwakken
- 36 Callicles : Hoe begaafd je ook bent, als je op latere leeftijd nog blijft studeren, kan het niet anders of hij mist op allerlei terreinen de ervaring die noodzakelijk is om een goede maatschappelijke positie te verwerven
- 37 Callicles : Maar wanneer een ouder iemand dat studeren niet kan laten verdient hij naar mijn idee zo langzamerhand een pak slaag, Socrates
- 39 Tegenover Callicles ‘ theorie stelt Socrates verhalen uit het Pythagoreïsche school. De aanhangers van deze school zochten het in getalsverhoudingen, wiskunde, muziekleer en astronomie, en geloofden in zielsverhuizing
- 39 Socrates betoogt verder dat het belangrijker is jezelf in je macht te hebben dan anderen
- 40 Callicles : De waarheid, is dit: luxe, bandeloosheid, vrijheid, als de middelen er zijn, dat is geluk en de ideale manier van leven. En de rest, al die mooie frasen, die tegennatuurlijke afspraken, onzin is, waardeloze onzin
- 41 In de Hades levende ongelukkigste mensen. Hij vergelijkt de psyche met een zeef in het geval van onverstandige mensen, bij wie hij al vol gaten zit, want door ongeloof en vergeetachtigheid kan hij niets vasthouden
- 42 Socrates gebruikt het voorbeeld van 2 mannen die allebei een groot aantal vaten hebben, gevuld met wijn, honing, melk et cetera.
- De ene heeft gave vaten, hij hoeft dan de vaten niets meer te doen
- De andere heeft verrotte en lekke vaten, hij moet heel veel moeite doen om deze vaten te onderhouden
- 42 Conclusie: het sobere leven is beter dan het onbeheerste
-
- Arsfloreat 40/66
- Callicles : Wat een onmogelijk mens zijt ge toch, Socrates. Een rasechte praatjes-maker.
- Socrates: Daarom heb ik Polos en Gorgias ook kunnen overtroeven en met de mond vol tanden laten staan, Callicles . Maar dat zal u niet overkomen, want gij staat uw mannetje. Kom, geef antwoord.
- Callicles : Dan zeg ik dat ook de man die zich krabt, een plezierig leven zal leiden.
- Socrates: En als het plezierig is, is hij dan ook gelukkig?
Callicles : Zeker. - Socrates: Alleen als hij zijn hoofd krabt, of moet ik nog verder naar beneden gaan? Pas nu op met antwoorden, Callicles , als ik u vragen stel die daar logisch uit voortvloeien, met als climax of het leven van de seksmaniak niet vreselijk beschamend en droevig is. Of wilt ge beweren dat die gelukkig is, als hij zijn verlangens ongeremd kan bevredigen?
- Callicles : Schaamt ge u niet, Socrates, om het gesprek in die richting te voeren?
- Socrates: Wat krijgen we nu, doe ik dat of degene die op de man af zegt dat wie plezier heeft, wat voor plezier dat dan ook is, gelukkig is, en die geen onderscheid maakt tussen plezier van de goede en van de verkeerde soort? Kom, vertel me nu eens: beweer jij dat ‘plezierig‘ hetzelfde is als ‘goed‘ of dat er plezier bestaat dat niet goed is?
- Callicles : Ter wille van een consequente redenering zeg ik niet dat het iets anders is, [……]
- Arsfloreat 40/66
- 43 Callicles wordt in het vervolg door Socrates in een hoek gedreven en laat zich verder onder protest als een automatische ja en nee knikken gebruiken belachelijk wordt hij daarbij niet, anders dan Socrates beweert. Maar die trekt onverstoorbaar zijn conclusies
- 43 Socrates: Mij lijkt dit het doel dat we ons leven voor ogen moeten houden. Al onze eigen zaken in die van de gemeenschap moeten we erop richten dat er rechtvaardigheid bestaat, in matigheid, voor wie gelukkig wil worden. Zo moeten behandelen. Niet onze verlangens ongeremd laten zijn en dan proberen ze te bevredigen, een ramp zonder eind, het leven van rover. Wie zo leeft kan niet met een ander mens bevriend zijn, en evenmin met god, want tot iets gemeenschappelijks is hij niet in staat. En voor wie met niemand iets deels bestaat er geen vriendschap
53 Het recht van de sterkste
Socrates in gesprek met Thrasymachos
-
-
- 53 DIALOOG :: “de staat” op arsfloreat.nl
- 53 Thrasymachos: Hebt U een kindermeid?
- 54 Thrasymachos: U moet het zo zien. Eerlijke en integere mensen komen er overal slechter vanaf dan de immorele
- 54 { arsfloreat } Ge moet de zaak maar zo bekijken, goedzak van een Socrates:
een rechtvaardig mens trekt altijd aan het kortste eind tegenover een onrechtvaardig mens.
-
Socrates discussieert met Thrasymachos over de definitie van [EXPAND rechtvaardigheid]Thrasymachos vindt Socrates maar naïef wanneer hij rechtvaardigheid definieert als zelfbeheersing en matigheid. Eerlijke en morele mensen komen er altijd slechter vanaf dan immorele mensen die hun eigen behoeftes op allerlei manieren proberen te bevredigen, meent Thrasymachos. Als voorbeeld neemt hij een dictator en zijn onderdanen. De dictator is gelukkig omdat hij alles kan doen waar hij zin in heeft. De onderdanen daarentegen, hoe hoog hun morele standaarden ook mogen zijn. zijn ongelukkig. Een immoreel leven geeft een mens meer mogelijkheden, meer vrijheid en meer macht. In iedere samenleving maken de machtigste mensen de wetten en bepalen ze dat gehoorzaamheid aan deze wetten ‘rechtvaardigheid’ is. Onder rechtvaardigheid kunnen we dus beter het recht van de sterkste verstaan, concludeert Thrasymachos. Plato’s broer Glaukon is ook aanwezig bij de discussie tussen Socrates en Thrasymachos. Hij meent dat rechtvaardigheid enkel een pragmatisch sociaal contract is. Als mensen dit contract konden breken zonder daar de consequenties van te hoeven ervaren zouden ze dit doen volgens Glaukon. Het democratische ideaal is volgens Plato dus hypocriet omdat het gebouwd is op het idee dat ieder mens een moreel besef heeft en daardoor dus ook in staat is om mee te beslissen in de politiek. Echter, zoals het sprookje van Gyges probeert aan te tonen, is het verlangen naar goed handelen vaak niet aanwezig bij mensen, vooral niet als men de kans krijgt immoreel te handelen zonder daarvoor gestraft te worden. Als het dus niet vanzelfsprekend is dat mensen een moreel besef bezitten, komen de argumenten voor het democratische ideaal te vervallen. Een democratische staat heeft een te idealistisch beeld van de mens en kan daaraan ten onder gaan. Een ideale staat houdt rekening met de verdorvenheid van de mens en geeft haar politieke structuren dus ook op een andere manier vorm. [/EXPAND].
- 55 Nee, Socrates, een immoreel leven geeft de mens meer mogelijkheden, meer vrijheid en meer macht, als die immoraliteit maar ver genoeg wordt doorgevoerd. Zoals ik in het begin al zei, normen en wetten werken altijd in het belang van de sterksten. Als iemand zijn eigenbelang wil dienen en zichzelf wil bevoordelen moet hij zich van die normen niets aantrekken
56 Gyges 'ring 358b
- 56 https://nl.wikipedia.org/wiki/Ring_van_Gyges
- (2.359 a-2.360 d). Wie de ring bezat kon als hij dat wilde onzichtbaar worden.
- De herder Gyges vond deze ring, ging naar de koning van zijn land, verleidde diens vrouw en vermoordde hem om zelf koning te worden.
- Glaucon’s verhaal over de ring van Gyges suggereert dat de enige reden dat mensen moreel handelen, is dat het ze aan de macht ontbreekt om zich anders te gedragen.
- Met andere woorden: neem de angst voor straf weg, en de “rechtvaardige” mens zal zich net zoals de onrechtvaardige gedragen: onrechtvaardig en immoreel.
- 56 Het leven van de immorele mens is veel beter
- 59 Stel nu dat er 2 van deze ringen waren en de goede mens de ene en de slechte de andere ring omdeed.
- 60 Het toppunt van immoraliteit is de schijn wekken een eerlijk mens zijn terwijl je niet bent
62 De lucratieve façade
- 62 Adeimantos: (broer van Plato)We moeten ook het tegenovergestelde nagaan: de argumenten waarmee de moraal worden aangeprezen en immoreel gedrag wordt afgekeurd
- 63 Adeimantos: Daarbij moet u ook denken, Socrates, aan nog een ander soort ideeën over dit onderwerp, zowel in het dagelijks leven als in de literatuur. Uit een mond galmt iedereen dat zelfbeheersing en eerlijkheid mooi zijn, maar wel moeilijk en lastig, terwijl mateloosheid en immoreel gedrag plezierig en gemakkelijk zijn, en alleen in naam, volgens de wet oma schandelijk
- 65 Adeimantos: Hoe is het na alles wat er gezegd is dan nog mogelijk dat iemand bereid zou zijn de moraal hoog te houden, als hij over enige macht beschikt dankzij verstand, geld, lichaamskracht of afkomst? Hij zou toch eerder lachen wanneer hij die aangeprezen hoort?
- 67 Adeimantos: bewijst dus maar eerst om dit klopt