laatste wijziging: 18-10-2021

11 Arendt – De vrijheid om vrij te zijn


   Auteur: Arendt, Hannah
     Boek: Revolutie van het denken - 1967
     ISBN: 9-7890451-039305
  Gelezen: oktober 2021 leesclub Senia Assen

In dit tijdloze essay roept Hannah Arendt op na te denken over vrijheid, en over de gevaren die de vrijheid bedreigen.



Revolutie en vrijheid

Wat is de betekenis van het begrip ‘revolutie’ en hoe verhoudt dat zich tot de notie van ‘vrijheid’? Die vraag staat centraal in dit essay. Arendt onderzoekt ze aan de hand van (hoofdzakelijk) twee revoluties: De Amerikaanse (1765-1783) en de Franse (1789-1799). Wat in een revolutie op het spel kan staan, aldus Arendt, is niet uitsluitend ‘vrij zijn van onderdrukking’ maar ook ‘de vrijheid om vrij te zijn’, want: “Alleen mensen die vrij zijn […] van gebrek en angst, verkeren in de situatie dat ze een hartstocht kunnen opvatten voor de publieke vrijheid”. Dat onderscheid in soorten vrijheid doet denken aan de filosoof Isaiah Berlin (1909-1997), die verschil maakte tussen negatieve en positieve vrijheid. Negatieve vrijheid is de afwezigheid van obstakels, positieve vrijheid de mogelijkheid over te gaan tot (politiek) handelen.

Arendt beschouwt de Amerikaanse Revolutie als een geslaagde revolutie, omdat ze een nieuwe politieke orde wist te vestigen – iets waar de Franse revolutie volgens haar niet goed in slaagde. De Franse Revolutie daarentegen maakte de armen, die in positieve noch negatieve zin vrij waren, wél zichtbaar. Dat gebeurde in Amerika niet, want tot slaaf gemaakten bleven verstoken van de meest basale vorm van vrijheid. Ze werden beschouwd als een ander ras, bleven daarmee buiten beeld als mens en werden niet bevrijd. Toch eindigt Arendt haar essay optimistisch: of ze nu slaagt of niet, elke revolutie toont ons de fundamentele menselijke mogelijkheid tot een nieuw begin.