Boek 1 Over de mens
bladzijde 17 tot en met 126 Hoofdstuk 1 tot en met 16
- https://www.worldsupporter.org/nl/chapter/40626-leviathan-van-hobbes-h1-12
Hobbes geeft in dit hoofdstuk een vrij complete beschrijving van het gebruik van taal en wat een begrip inhoudt
De volgende begrippen worden hier behandeld:
|
|
Hoofdstuk 1 Over de waarneming
- 17 De menselijke gedachten zal ik eerst los van elkaar behandelen, en daarna zoals zij elkaar opvolgen, in hun onderlinge samenhang. Ieder afzonderlijk zijn zij een indruk of weergave van een eigenschap of een andere hoedanigheid van een lichaam buiten ons, dat gewoonlijk een object genoemd wordt
- 17 De oorsprong van onze gedachten is wat we de waarneming noemen.
- Want niemand kan iets in gedachten hebben, die zich niet eerst in zijn geheel op bij gedeelten aan zijn zintuigen heeft meegedeeld.
- Alle verdere gedachten komen uit deze oorsprong voort
- 17 De waarneming wordt veroorzaakt door de druk die het uitwendige lichaam of object uitgeoefend op het daartoe ingerichte orgaan, hetzij direct, zoals bij proeven en voelen, hetzij indirect, zoals bij het zien horen en ruiken.
- Door tussenkomst van de zenuwen en de overige vezels en vliezen van het lichaam wordt deze druk in ons inwendige doorgegeven aan de hersenen en het hart. Er ontstaat dan een weerstand of tegendruk
- Het hart spant zich in om zich te bevrijden. Omdat deze inspanning naar buiten gericht is, lijkt het of het gaat om iets wat zich buiten ons bevindt
- Dit verschijnsel of denkbeeld is wat men een gewaarwording noemt
- Voor het oog bestaat deze uit licht, vorm en kleur
- Voor het oor uit geluid
- Voor de neus uit geur
- Voor de tong en het gehemelte uit smaak
- en voor de rest van het lichaam uit hitte, kou, hard- of zachtheid, en alle verdere eigenschappen die we met ons gevoel onderscheiden
- Al deze eigenschappen, die we waarneembaar noemen, zijn niets anders dan bewegingen in de materie van het object dat onze waarneming veroorzaakt. Deze bewegingen oefenen op allerlei manieren druk uit op onze zintuigen. Ook bij ons, terwijl we deze druk ondergaan, zijn het niets anders dan bewegingen, want uit beweging, niets dan beweging voort. Maar zij doen zich aan ons voor als denkbeelden, ongeacht of wij waken of slapen
- 18 Maar aan alle universiteiten van de christelijke wereld wordt door de scholastiek de filosofen, die uitgaan van bepaalde teksten van Aristoteles, een andere opvatting geleerd:
- de oorzaak van het zien is dat het door ons waargenomen ding naar alle kanten een “zien” uitzendt of, in onze taal, en zichtbare schijn, verschijning, aanblik of waarneembaarheid
- het zien is dan het opnemen daarvan in het oog
- en de oorzaak van het horen zou zijn dat hetgeen wij horen een hoorbare aanblik of waarneembaar hij is
- bij aankomst in het oor doet deze ons horen
- ja, zij beweren zelfs dat het begrip ontstaat doordat de zaak die wij begrijpen een schijn van begrijpelijkheid in ons verstand doet begrijpen
- ik zeg dit niet omdat ik iets tegen universiteiten heb maar omdat ik verderop zal spreken over hun taak in de samenleving, moet ik steeds als de gelegenheid zich voordoet laten zien wat er aan hen te verbeteren valt. Een van die dingen is het veelvuldig gebruik van zinloze taal
16-03-2022 Hobbes geeft hier kritiek op het immateriële beeld van de mens zoals deze in de middeleeuwen door Aristoteles was geformuleerd.
Hoofdstuk 2 Over het voorstellingsvermogen
- 19 Als een lichaam eenmaal in beweging is, blijft het voor altijd in beweging, tenzij er door iets anders wordt tegengehouden. Deze belemmering door de beweging niet onmiddellijk en volledig ophouden, maar pas langzamerhand na verloop van tijd. Op het water zien hoe de golven pas na lange tijd ophouden te rollen, wel de wind al is gaan liggen. Zo gaat het ook met de beweging in het innerlijk van de mens, telkens als er iets voor zich ziet, droomt, enzovoort
- 19 Het voorstellingsvermogen is […] niets anders dan het langzamerhand zwakker worden van de zintuigelijke waarneming. Dit doet zich bij mensen voor en bij vele andere levende wezens, in hun slaap evengoed als wanneer zij waken
- 20 Maar als we het zwakker wordende willen uitdrukken, en willen aangeven dat de waarneming vaag, oud en voorbij is, noemen we dit het geheugen
- 20 Een veelomvattend geheugen, of herinnering aan veel dingen, noemen we ervaring
- Er zijn enkelvoudige voorstellingen
- Een man / een plaat et cetera
- Er zijn samengestelde voorstellingen
- We kunnen bijvoorbeeld uit een man en een paar die we ooit hebben gezien in gedachten een centaur samenstellen
- Er zijn enkelvoudige voorstellingen
- 20 De voorstellingen die mensen in hun slaap hebben noemen we dromen
- 21 Onze dromen zijn het omgekeerde van onze voorstellingen in wakende toestand. Als we waken begint de beweging aan de ene kant, en als we dromen aan de andere
- 23 De voorstelling die bij mensen wordt gewekt door woorden of andere vrijwillige geventekens, noemen we het begrip
- Dit bestaat bij mensen en bij dieren. Ook een hond kan leren om beroep of de berisping van zijn baas te begrijpen, net als allerlei andere dieren. Het begrip dat alleen mensen kennen is, naast het begrijpen van iemands wil, ook het begrijpen van zijn opvattingen en gedachten, de samenvoeging en ordenen van de namen van dingen tot beweringen, ontkenningen en andere vormen van taal. Over dit soort begrip zal ik het verderop hebben
- Ergo: menselijk begrip
- Dit bestaat bij mensen en bij dieren. Ook een hond kan leren om beroep of de berisping van zijn baas te begrijpen, net als allerlei andere dieren. Het begrip dat alleen mensen kennen is, naast het begrijpen van iemands wil, ook het begrijpen van zijn opvattingen en gedachten, de samenvoeging en ordenen van de namen van dingen tot beweringen, ontkenningen en andere vormen van taal. Over dit soort begrip zal ik het verderop hebben
22-02-2022 TO DO vergelijken met de omschrijvingen van dromen van Descartes
Hoofdstuk 3 voorstellingen / gedachten
Over de opeenvolging of aaneenschakeling van voorstellingen
- 24 Onder de opeenvolging of aaneenschakeling van gedachten versta ik die afwisseling van de ene gedachte door de andere die we (om een onderscheid te maken met het vertoog in woorden) het innerlijk vertoog noemen
- 24 […] omdat we ons niets kunnen voorstellen waren niet tevoren geheel of bij gedeelten met onze zintuigen hebben waargenomen, kan een voorstelling niet in iets overgaan wat onze zintuigen nooit hebben gekend
22-03-2022 TO DO vergelijking met de denkbeelden van Descartes
- 24 Alle voorstellingen zijn bewegingen in ons innerlijk, overblijfselen van de bewegingen van de zintuigen, en de bewegingen die elkaar in de zintuigen onmiddellijk opvolgen, blijven ook bij elkaar horen nadat de waarneming is afgelopen
- 24 Er bestaan 2 soorten aaneenschakeling van gedachten:
- 24 De ongerichte gedachte, zonder doel
- Gedachten die ronddwalen en niet met elkaar in verband lijken te staan, zoals in een droge
- 25 De geleide gedachte die wordt geleid door een verlangen en een doel
- De begeerte doet ons denken aan iets waar van we eens gezien hebben dat het een soortgelijk resultaat gaat als wij op het oog hebben
- Hiervan zijn twee soorten:
- Zoeken naar de oorzaken van een doel dat wij voor ogen hebben, of naar de middelen om dat te bereiken. Dit hebben mens en dier gemeen
- Het nagaan van alle dingen die we met iets wat we ons voorstellen zouden kunnen bereiken
- 24 De ongerichte gedachte, zonder doel
- 25 Als ons innerlijk vertoog wordt geleid door een doel, is het niets anders dan het zoeken of vermogen tot vinden, (schranderheid, vindingrijkheid) een naspeuren van de oorzaken van een gevolg, nu of in het verleden, of van de gevolgen van een oorzaak, in heden of verleden
- 26 Iemand die in het verleden meer ervaring heeft opgedaan dan een ander zal ook beter vooruit kunnen zien dan die andere, en zijn verwachtingen zullen vaker uitkomen
- verleden – heden – toekomst
- 26 In de natuur bestaat alleen het heden. Het verleden bestaat alleen in ons geheugen, en toekomstige zaken bestaan helemaal niet
- 27 Een teken is alles wat voorafgaat aan een gevolg, en wat, omgekeerd, volgt op iets voorafgaand, zodra een dergelijke opeenvolging al eerder is opgemerkt.
- Een teken is minder twijfelachtig naarmate een bepaalde opeenvolging van gebeurtenissen vaker is opgemerkt
- 27 (Gissen naar het verleden)
- Voorzichtig beleid berust op een veronderstelling omtrent de toekomst, afgeleid uit de ervaring die we in het verleden hebben opgedaan
- 27 Tabula rasa Verder heeft de mens bij mijn weten geen geestvermogens ingeprent gekregen die hij kan uitoefenen louter dankzij het feit dat hij als mens geboren is en over zijn vijf zintuigen beschikt
- 27 Alles wat wij ons voorstellen is eindig. Daarom bestaat er geen idee of voorstelling van iets wat mij oneindig noemen
- 28 Als we zeggen dat iets oneindig is, geven we alleen aan dat we niet in staat zijn om ons het einde en de grenzen voor te stellen van de zaken die we zo noemen.
- We maken ons niet een voorstelling van deze zaak, maar van ons eigen onvermogen
- Daarom dient de naam god niet om ons een idee van hem te geven (want hij is ondoorgrondelijk, en zijn grootheid en macht zijn onvoorstelbaar) maar om hem te eren
- En omdat alles wat we ons voorstellen eerst in zijn geheel of bij gedeelten met de zintuigen is waargenomen, kan niemand zich een denkbeeld vormen van iets wat niet met de zintuigen waarneembaar is
Hoofdstuk 4 Over de taal
- 28 Esperanto?
- 29 In het algemeen dient de taal om ons innerlijk vertoog in een verbaal vertoog over te brengen,
- en de aaneenschakeling van onze gedachten in een aaneenschakeling van woorden
- 29 Twee voordelen m.b.t. het gebruik van de taal:
- We kunnen de opeenvolging van onze gedachten vastleggen
- Mensen die dezelfde woorden gebruiken kunnen elkaar daarmee kenbaar maken wat zij zich voorstellen of van iets denken, en ook wat zij begeren, frezen, of welke andere hartstocht zij voelen
- 30 De taal dient om :
- vast te leggen wat middelen nadenken ontdekken als oorzaak van iets in heden of verleden, en welke gevolgen de merken dat dingen in heden en verleden kunnen hebben
- (het verwerven van kennis en vaardigheden)
- onze medemensen te adviseren en onderrichten
- onze bedoelingen duidelijk te maken
- onszelf en anderen te amuseren en te behagen door voor ons genoegen en ter verfraaiing met woorden te spelen, zonder kwade opzet
- vast te leggen wat middelen nadenken ontdekken als oorzaak van iets in heden of verleden, en welke gevolgen de merken dat dingen in heden en verleden kunnen hebben
- 30 De taal kan ook misbruikt worden:
- als mensen hun gedachten verkeerd optekenen omdat zijn woorden met een onvaste betekenis gebruiken
- als ze woorden in overdrachtelijke zin gebruiken, dat wil zeggen in een andere betekenis dan waarvoor ze bestemd zijn, zodat ze anderen op een dwaalspoor brengen
- als ze met woorden te kennen geven dat iets hun wil is, terwijl het dat niet is
- om elkaar te kwetsen
- 30 De taal maakt het mogelijk om de op een verhoging van oorzaak en gevolg te onthouden, door het geven van namen en de verbindingen daarvan
- 30 Er bestaat op de wereld niets wat universeel is behalve namen, want de benoemde dingen zijn ieder voor zich individueel en afzonderlijk
- 31 Met betrekking tot getallen:
- Er schijnt een tijd geweest te zijn dat zulke namen van getallen niet bestonden, en de mensen de vingers van een of beide anderen gebruikten voor de dingen die zij wilden tellen.
- Hierdoor zou het komen dat alle volkeren nu maar 10 telwoorden kennen, en sommige maar vijf, waarna zij opnieuw beginnen.
- Iemand die de 10 telwoorden heeft geleerd maar ze in de verkeerde volgorde opzegt, zal in de war raken en niet weten wat hij gedaan heeft
- Aan optellen, aftrekken en andere rekenkundige verrichtingen zal hij dan nooit meer toekomen
- Zonder woorden is het dus niet mogelijk om aantallen te berekenen, of hoeveelheden, snelheid, kracht, en de andere dingen waarvan de berekening onmisbaar is voor het menselijk bestaan en welzijn
- 32 […] waarheid en onwaarheid zijn eigenschappen van de taal, niet van de dingen. Waar geen taal is, bestaat geen waarheid of onwaarheid
- 32 De noodzaak van definities:
- Aangezien de waarheid dus tot stand komt door de namen in onze beweringen die de juiste manier te rangschikken, moet iedereen die de exacte waarheid zoekt bedenken waarvoor elke naam staat die hij gebruikt, en hem op een overeenkomstige plaats zetten. Anders zal hij verstrikt raken in woorden, zoals een vogel tussen de lijmstokken
- 32 De taal dient dus in de eerste plaats om namen juist de definiëren
- Hierdoor ontstaat de wetenschap
- 33 Benoembaar is alles wat deel kan uitmaken of het onderwerp kan zijn van een berekening, wat bij elkaar kan worden opgeteld tot een som, of van elkaar kan worden afgetrokken tot een rest overblijft
- 33 De handeling van een redenering noemen we een syllogisme
- 33 De verschillende soorten namen kunnen in 4 rubrieken worden ondergebracht:
- 33 Namen van de materie
- levend, redelijk, heet, koud, rustig et cetera
- 33 We kunnen de eigenschappen of hoedanigheden van een naam in aanmerking nemen
- bewogen wordt / heet is e.d.
- 34 We kunnen de eigenschappen of hoedanigheden van ons lichaam in aanmerking nemen
- aanblik / kleur
- 34 Namen van namen
- universeel, algemeen, speciaal, maar ook bevel, ondervraging e.d.
- 33 Namen van de materie
24-02-2022 Vergelijk deze indeling met Kants categorieën
24-02-2022 Vergelijk deze indeling met Wittgenstein
- 34 Er zijn positieve namen: eindig, iemand, begrijpelijk
- 34 Er zijn negatieve namen: oneindig, niemand, onbegrijpelijk
- 34 Er zijn woorden zonder betekenis
- 34 Er zijn namen die samengesteld worden uit twee andere namen waarvan de betekenissen tegenstrijdig en onverenigbaar zijn, zoals bijvoorbeeld een onstoffelijk lichaam of een onstoffelijke substantie
- 35 Het begrip is […] de voorstelling die ontstaat door toedoen van de taal
- 35 De namen van de dingen die ons gevoelsleven betreffen, dat wil zeggen de namen van de dingen die ons aangenaam of onaangenaam zijn, hebben in de gewone omgangstaal een onvaste betekenis
- 35 Daarom moet men bij het redeneren op zijn woorden letten:
- Naast de betekenis die wij op grond van hun natuur voorstellen, hebben zij ook een betekenis die voorkomt uit de natuur, instelling en belangen van de spreker
- Zo gaat het bijvoorbeeld met de namen van deugden en gebreken
- Wat de één , wijs beleid noemt, is voor de ander angstvalligheid,
- De één spreekt van wreedheid, de ander van gerechtigheid
- De één spreekt van verkwisting, de ander van vrijgevigheid et cetera
- Zo gaat het bijvoorbeeld met de namen van deugden en gebreken
- Naast de betekenis die wij op grond van hun natuur voorstellen, hebben zij ook een betekenis die voorkomt uit de natuur, instelling en belangen van de spreker
5 Over rede en wetenschap
- 36 Redeneren is niets anders dan het berekenen van een slotsom door delen bij elkaar op te tellen,
- of het berekenen van de rest door de ene som van de andere af te trekken
24-02-2022 Hieruit blijkt de materialistische visie van Hobbes
- 36 Waar plaats is voor optellen en aftrekken is plaats voor de rede
Definitie van de rede : De rede is het berekenen van de opeenvolging van de algemene benamingen, die we gezamenlijk zijn overeengekomen ter markering en aanduiding van onze gedachten. Hobbes spreekt van markeren, als we bij onszelf rekenen, en van aanduiden, als we onze berekeningen aan anderen uitleggen of bewijzen
- 37 De rede dient er niet toe om alleen een slotsom te maken en de waarheid te ontdekken van een of meer gevolgtrekkingen die ver verwijderd zijn van de betekenissen en definities van de oorspronkelijk gebruikte namen, maar om een redenering vanaf dit eerste begin op te bouwen, en de enige gevolgtrekking uit de andere af te leiden. We kunnen immers niet zeker zijn van onze uiteindelijke conclusie, als we niet zeker zijn van alle beweringen en ontkenningen waarop zij berust en waaruit zij is afgeleid
- 38 De woorden waarbij we niets anders kunnen bedenken dan de klank noemen we ongerijmd, zonder betekenis, en onzin.
- Als iemand tegen me zou spreken over rond vierkant, of over accidenten van brood in de kaas, onstoffelijke substanties, vrije onderdanen, of vrije wil, zou hij daarmee een ander soort vrij bedoeld dan vrij van belemmering, zou ik niet zeggen dat hij zich vergist, maar dat zijn woorden niets betekenen, of anders gezegd, dat ze ongerijmd zijn
- NOOT 28 Hobbes ontkent het theologische begrip van de vrije wil
- Vrijwillige handelingen zijn altijd causaal gedetermineerd, en vrijheid bestaat alleen bij afwezigheid van belemmeringen
- Zie verder hoofdstuk 6 en hoofdstuk 21
- NOOT 28 Hobbes ontkent het theologische begrip van de vrije wil
- Als iemand tegen me zou spreken over rond vierkant, of over accidenten van brood in de kaas, onstoffelijke substanties, vrije onderdanen, of vrije wil, zou hij daarmee een ander soort vrij bedoeld dan vrij van belemmering, zou ik niet zeggen dat hij zich vergist, maar dat zijn woorden niets betekenen, of anders gezegd, dat ze ongerijmd zijn
- 39 Zeven oorzaken van ongerijmde conclusies :
- De hoofdoorzaak van alle ongerijmde conclusies is volgens Hobbes het gebrek aan methode :
- Men begint zijn redenering niet met definities
- Je kunt niet rekenen zonder de waarde van de telwoorden een, twee en drie te kennen
- Men geeft namen van stoffelijke objecten aan hoedanigheden, of de namen van hoedanigheden aan stoffelijke objecten
- Men draagt de namen van eigenschappen van lichamen buiten ons over op de eigenschappen van het menselijk lichaam
- bijvoorbeeld wanneer men zegt dat het geloof wordt geïntroduceerd of geïnspireerd, terwijl alleen stoffen ergens ingegoten opgeblazen kunnen worden, of dat uitgebreidheid iets materieel is, dat denkbeelden geesten zijn enzovoort
- Men draagt de namen van lichamen over op namen en taalvormen
- bijvoorbeeld universele dingen, dat een levend wezen een soort is, dat een ding algemeen is, et cetera
- Men draagt de namen van hoedanigheden over op namen en taalvormen
- bijvoorbeeld dat iemands bevel zijn wil is
- Het gebruik van beeldspraak, stijlfiguren en andere retorische wendingen in plaats van de eigenlijke woorden
- Aforismen, de kameel is het schip van de woestijn
- Het gebruik van namen die niets betekenen
- hypo statisch / trans-substantieel / con-substantieel / eeuwig-nu en soortgelijk gebazel van scholastici
- Men begint zijn redenering niet met definities
- De hoofdoorzaak van alle ongerijmde conclusies is volgens Hobbes het gebrek aan methode :
- 40 Hieruit blijkt dat de rede ons niet is aangeboren, zoals de waarneming en het geheugen, en ook niet uitsluitend ontstaat door ervaring, zoals de voorzichtigheid.
- De rede verwerven we door volgens een bepaalde opzet te werk te gaan
- Ten eerste moeten we op de juiste wijze namen geven
- Ten tweede moeten we zorgen dat we een goede en ordelijke methode gebruiken om deze eerste gegevens, de benamingen, samen te voegen tot beweringen en vervolgens tot syllogismen, verbindingen van de ene bewering met de andere, net zolang tot we alle gevolgtrekkingen kennen die uit de namen van het betreffende onderwerp af te leiden zijn. Dit is wat we wetenschap noemen
- De rede verwerven we door volgens een bepaalde opzet te werk te gaan
- 40 De waarneming en het geheugen geven alleen kennis van feiten, van dingen die voorbij zijn en niet terugkomen
- 40 De wetenschap daarentegen is de kennis van oorzaak en gevolg, en van de samenhang van het ene feit met het andere
- 41 Kort en goed, heldere woorden zijn het licht van de menselijke geest, mits zij door nauwkeurige definities vooraf zijn gezuiverd en gereinigd van dubbelzinnigheid.
- De rede is de gang, de groei der wetenschap de weg, en het menselijk welzijn het doel
- 42 M.b.t. voorzichtigheid en wijsheid: wie alleen op het gezag van boeken vertrouwd, loopt blindelings achter de blinden aan, net als iemand die zich, vertrouwend op de verkeerde regels van zijn schermmeester, vol zelfoverschatting aan een tegenstander waagt, zodat hij wordt gedood of de schande komt te staan
Hoofdstuk 6 Hartstochten
Over het ontstaan in ons innerlijk van de vrijwillige bewegingen die we de hartstochten noemen, en over de taalvormen waarin zij worden uitgedrukt
- 43 Er bestaan twee soorten beweging die uitsluitend bij levende wezens voorkomen
- De vitale beweging, deze begint op het moment van de verwerking en buurt zonder onderbreking het hele leven voort
- Hiertoe behoren de bloedsomloop, de polsslag, de ademhaling, de spijsvertering, de voeding, de ontlasting et cetera
- De vrijwillige beweging (animale beweging) het gaan, het spreken en het bewegen van onze ledematen
- De vitale beweging, deze begint op het moment van de verwerking en buurt zonder onderbreking het hele leven voort
25-02-2022 TO DO eerste levensbeginsel : conatus : Spinoza : drang tot zelfbehoud
- 44 Als mensen iets begeren, zegt men ook wel dat zij het liefhebben, en als ze ergens een afkeer van hebben, dat zij het haten
- Begeerte en liefde zijn dus hetzelfde,
- behalve dat we met begeerte altijd de afwezigheid van het object aangeven,
- en met liefde meestal de aanwezigheid daarvan
- En zo geven met aversie de afwezigheid, en met haat de aanwezigheid van het object aan
- Begeerte en liefde zijn dus hetzelfde,
- 45 Goed en kwaad
- 45 Maar wat het object van iemands verlangen of begeerte ook is, dit is wat hij bij zichzelf goed noemt.
- Het object van zijn haat of afkeer noemt hij kwaad of slecht, en dat van zijn verachting gering en onaanzienlijk.
- De woorden goed, kwaad en verachtelijk hebben altijd betrekking op de persoon die ze gebruikt.
- Er is niets wat dit zonder meer en in absolute zin is.
- Een algemene regel van goed en kwaad kan niet aan de natuur van de objecten zelf ontleend worden, maar alleen aan iemands eigen persoon (zolang er geen staat is) of (zodra er een stad is) aan de persoon die hem vertegenwoordigt, of aan degenen die men bij verschil van mening tot scheidsman of rechter aanstelt, en wiens oordeel men tot de regel maakt
- 45 Er zijn 3 soorten goed :
- iets goeds als belofte
- iets goeds als resultaat
- iets goeds als middel
- 45 Er zijn 3 soorten kwaad :
- iets kwaad als belofte
- iets kwaad als resultaat
- iets kwaad als middel
- 46 Genoegen ( lust ) is […] de verschijning van een beweging in ons inwendige,
- die ontstaat door de inwerking van objecten buiten ons,
- en die zich daarbij aan het gezicht voordoet als licht en kleur,
- aan het oor als geluid,
- aan de neus als geur, et cetera
- die ontstaat door de inwerking van objecten buiten ons,
- 46 Er zijn
- zintuiglijke genoegens
- alle handelingen die het lichaam bevredigen
- geestelijke genoegens
- zoals vreugde
- zintuiglijke genoegens
- 46 Er zijn
- zintuiglijke ongenoegens
- pijn
- geestelijke ongenoegens
- verdriet
- zintuiglijke ongenoegens
- 46 De elementaire hartstochten zijn verlangen, begeerte, liefde, afkeer, haat, vreugde en verdriet
- Deze hartstochten krijgen (terwijl ze elkaar afwisselen) steeds andere namen naarmate we er meer of minder van overtuigd zijn dat we zullen bereiken wat regeren
- Zij veranderen van naam overeenkomstig het object dat wij liefhebben of haten
- Zij veranderen van naam als groot aantal van hen tegelijk in aanmerking nemen
- Zij veranderen van naam door hun afwisseling en op een verhoging zelf
- 46 Een verlangen, vergezeld van de mening dat we ons doel zullen bereiken, wordt hoop genoemd
- 46 Als deze mening ontbreekt, spreken we van wanhoop
- 46 Afkeer vergezeld van de mening dat we door het object schade zullen lijden, heet angst
- 47 Aanhoudende wanhoop is gebrek aan zelfvertrouwen
- 47 De toorn die bij ons opkomt als we menen dat een ander ten onrechte veel leed gedaan wordt, heet verontwaardiging
- 47 Het verlangen om een ander goed te doen heet welwillendheid, de gezindheid of naastenliefde. Geldt dit de mensheid in het algemeen, dan spreken we van goedaardigheid.
- 47 Begeerte naar rijkdom heet hebzucht. Deze naam wordt altijd afkeurend gebruikt. Omdat iedereen op rijkdom uit is, vindt men het onaangenaam als een ander zijn doel bereikt. Toch hangt het van de middelen af waarmee deze rijkdom wordt nagestreefd, of men deze begeerte op zichzelf moet veroordelen of toelaten.
- 47 Begeerte naar ambten of voorrechten heet eerzucht. Deze naam wordt om dezelfde redenen alleen in ongunstige zin gebruikt.
- 47 Begeerte naar dingen die ons niet veel dichter bij on doel brengen, en angst voor dingen die ons maar weinig in de weg staan, noemen we kleingeestigheid.
- 47 Verachting van onbeduidende hulpmiddelen en hindernissen heet grootmoedigheid.
- 47 Grootmoedigheid op het moment dat de dood of verwonding dreigt, heet dapperheid
- 47 Dapperheid Grootmoedigheid bij het uitgeven van geld heet vrijgevigheid.
- 47 Kleingeestigheid op dit punt noemen we gierigheid, bekrompenheid of zuinigheid, al naargelang we hier waardering voor hebben of het afkeuren.
- 47 De liefde die mensen voelen voor elkaars gezelschap heet vriendelijkheid.
- 47 De liefde die mensen voelen voor zuiver zintuiglijke genoegens heet natuurlijke lust.
- 47 Als deze liefde ontstaat door de overpeinzing of voorstelling van vroegere genietingen, is dit wellust.
- 47 De liefde voor een persoon in het bijzonder, vergezeld van het verlangen om door die persoon als enige bemind te worden, noemen we de hartstocht van de liefde. Als deze samengaat met de vrees dat de liefde niet wordt beantwoord, spreken we van jaloezie
- 47 Het verlangen om iemand een van zijn daden te laten berouwen door hem schade te doen, heet wraakzucht.
- 47 Het verlangen om het hoe en waarom van de dingen te kennen, noemen we weetgierigheid. Deze hartstocht bestaat bij geen ander levend wezen dan de mens. De mens onderscheidt zich daarom niet alleen door de rede, maar ook door deze speciale hartstocht van de overige levende wezens, die zodanig worden beheerst door begeerte naar voedsel en andere zintuiglijke genoegens, dat zij zich niet bekommeren om de kennis van oorzaak en gevolg
- 48 De vreugde die ontstaan door iemands voorstelling van zijn eigen macht en bekwaamheid, is de opgetogen stemming die me trots noemen
- 49 Verachting van of ongevoeligheid voor andermans ongeluk is wat we wreedheid noemen
- 50 […] dan is de som van alle begeerten, aan versies, verwachtingen en angsten, die doorloopt tot de zaak gebeurd is of als onmogelijk wordt beschouwd, hetgeen we overleg noemen
- 50 Daarom bestaat er geen overleg over het verleden, want het is duidelijk dat dit niet veranderd kan worden
Een tweede oorzaak van ongerijmde beweringen is dan ook dat men de namen van stoffelijke objecten aan hoedanigheden geeft, of de namen van hoedanigheden aan stoffelijke objecten. Bijvoorbeeld wanneer men zegt dat het geloof wordt geïnfuseerd of geïnspireerd, terwijl alleen stoffen ergens in gegoten of geblazen kunnen worden, of dat uitgebreidheid iets materieels is, dat denkbeelden geesten zijn, enzovoort.
- 50 De laatste begeerte of afkeer, die bij het overleg onmiddellijk aan de handeling of het nalaten daarvan voorafgaat, noemen we de wil
- Hiermee wordt de taak van het willen bedoeld, niet het vermogen daartoe.
- Omdat dieren kunnen overleggen, moeten zij ook een wil hebben.
- De definitie van de wil die gewoonlijk door de scholastici wordt gegeven, namelijk een rationele begeerte, deugt niet. Als dit zo was, zou een vrijwillige handeling niet in strijd met de rede kunnen zijn. Want een vrijwillige handeling is een handeling die uit de wil voorkomt, en niets anders
- 50 De wil is dus de laatste begeerte bij het overleg.
- Hiermee wordt de taak van het willen bedoeld, niet het vermogen daartoe.
- 50 Hieruit blijkt dat niet alleen handelingen die voortkomen uit hebzucht, eerzucht, lust of andere begeerten naar een bepaalde zaak vrijwillige handelingen zijn , maar ook de handelingen die voortkomen uit afkeer, of uit angst voor de gevolgen als het niet doen
- 51 Uitdrukkingsvormen van de hartstochten:
- Allereerst kunnen alle hartstochten in de indicatief worden uitgedrukt:
- ik bemin, ik vrees, ik verheug me, ik overleg, ik wil, ik beveel.
- Overleg wordt uitgedrukt in de subjunctief, een taalvorm die dient om vooronderstellingen en de gevolgtrekkingen daaruit aan te geven
- mocht dit gebeuren, dan zal dat volgen
- De taalvorm van begeerte en afkeer is imperatief:
- doe dit, laat dat
- Als de toehoorders verplicht zijn om dit te doen, is het een bevel
- De taalvorm van ijdelheid, verontwaardiging, medelijden en wraakzucht is de optatief:
- wat is het, wanneer zal het, hoe doet men dit, waarom?
- Andere uitdrukkingsvormen van de hartstocht een zie ik niet.
- Want vloeken, verwensingen, scheldwoorden en zo meer, betekenen niets als taal.
- Het zijn maar bewegingen van de tong die zich dit heeft aangewend
- Allereerst kunnen alle hartstochten in de indicatief worden uitgedrukt:
- 51 Onze begeerten en aversies worden tijdens het overleg gewekt, doordat wij de goede en kwade afloop en gevolgen voorzien van de handeling die we overwegen
- 51 Als daarentegen het kwaad het goede overtreft, is het geheel een kennelijk kwaad
- 52 Voortdurend succes bij het krijgen van de dingen die we telkens weer begeren is wat men geluk noemt
- 52 De uitdrukkingswijze waarmee we aangeven dat we iets goed vinden, noemen we lof
Hoofdstuk 7 Over het einde of besluit van een vertoog
- 52 Aan elk vertoog dat beheerst wordt door het verlangen naar kennis komt tenslotte een eind,
- hetzij omdat we onze doelgroep bereikt hebben
- hetzij omdat we het opgeven
- 52 Wie iemands gedachtegang onderbreekt, laat hem dus in de veronderstelling dat dit zal gebeuren of niet zal gebeuren of dat iets gebeurt of niet gebeurd is. Dit noemen we iemands mening
- 53 Geen enkel vertoog kan eindigen in absolute kennis van feiten uit het verleden of toekomst. Feitelijke kennis ontlenen we in eerste instantie aan zintuiglijke waarneming, en vervolgens aan het geheugen. De kennis van oorzaak en gevolg (wetenschap) is dan ook niet absoluut, maar voorwaardelijk
- 53 Als het vertoog in taal wordt overgebracht,
- en de woorden eerst worden gedefinieerd en vervolgens worden samengevoegd tot algemene beweringen,
- en deze weer tot syllogismen,
- heet het einde of de slotsom de conclusie
- De gedachte die we met dit woord aanduiden is de voorwaardelijke kennis,
- de kennis afgeleid uit woorden, die we gewoonlijk de wetenschap noemen
- Maar als het vertoog niet berust op definities, of als de definities niet op de goede manier worden samengevoegd tot syllogismen, dan spreken we over een mening
- de kennis afgeleid uit woorden, die we gewoonlijk de wetenschap noemen
- De gedachte die we met dit woord aanduiden is de voorwaardelijke kennis,
- 53 En tenslotte zijn allerlei lieden, die hevig verliefd zijn geraakt op een eigen mening (hoe zot ook) en erop staan om haar te handhaven, de eerbiedwaardige naam van “weten” ook aan deze individuele mening gaan geven. Daarmee willen ze blijkbaar de indruk wekken dat het onwettig is om haar te veranderen of tegen te spreken. Zo doen zij alsof zij weten dat hun mening waar is, terwijl ze in het beste geval alleen zeker kunnen weten dat zij dat zelf denken
- 54 Iemand kan beginnen met een uitspraak van iemand anders, aan wiens eerlijkheid en vermogen om de waarheid te ontdekken hij niet twijfelt. Dan heeft het vertoog niet zozeer op een zaak alsook een persoon betrekking. De slotsom van een dergelijk vertoog heet geloof en vertrouwen
- Hobbes merkt hier op dat de zinswending “ik geloof in “alleen voorkomt in de werken van godgeleerden
- Noot 40:
- Hobbes scheidt “iets geloven”
- in “geloven aan iets”
- en “geloven in god”
- Wanneer theologen spreken van het geloof in god,
- bedoelen zij niet een erkenning van gods bestaan, maar geloof aan de waarheid van de christelijke leer
- Hobbes scheidt “iets geloven”
Hoofdstuk 8 Verstandelijke vermogens
Over de bijzondere gaven die we de verstandelijke vermogens noemen, en de daaraan tegengestelde gebreken
- 55 Met verstandelijke vermogens bedoelen we de geestelijke begaafdheid die men prijst, waardeert en bij zichzelf aanwezig wenst.
- In de omgangstaal spreekt men wel van een scherpe geest, al wordt dit woord geest ook gebruikt om één bepaald vermogen van de overige te onderscheiden
- 55 Er bestaan 2 soorten:
- natuurlijke verstandelijke vermogens
- Deze bestaat weer uit:
- een vlot voorstellingvermogen
- Een traag voorstellingsvermogen […] is de oorzaak van het gebrek of geestelijk tekort, die we gewoonlijk de naam domheid of onbenulligheid geven, of andere namen die op een geringe beweeglijkheid wijzen
- een bestendige gerichtheid
- een vlot voorstellingvermogen
- Deze bestaat weer uit:
- aangeleerde verstandelijke vermogens
- natuurlijke verstandelijke vermogens
- 56 Terwijl onze gedachten elkaar opvolgen, kunnen we aan de dingen die we overdenken niets anders opmerken dan de manier :
- waarop zij met elkaar overeenstemmen,
- waarop zij verschillen,
- waarvoor zij dienen,
- of hoe zij tot een bepaald doel leiden
- 56 […] dat we onze gedachten steeds weer op hun doel richten […]
15-03-2022 vergelijk dit met het begrip intentionaliteit
- 57 Bij een bewijsvoering, een beraadslaging, en elk ander streng onderzoek naar de waarheid, komt alles op het oordeel aan.
- Een enkele maal kan het nodig zijn om begrip te wekken door een toepasselijke vergelijking
- Dan komt de verbeelding van pas
- Beeldspraak is in dit geval echter volstrekt ontoelaatbaar
- Metaforen erkennen immers openlijk dat zij bedrieglijk zijn
- Het is daarom klinkklare waanzin als we ze in een beraadslaging of redenering opnemen
- 58 Wanneer iemand met een bepaald doel voor ogen zijn gedachten over een veelheid van dingen laat gaan, en vervolgens inziet hoe hij daarmee zijn doel kan bereiken of tot welk resultaat deze dingen kunnen leiden, dan heet dit soort verstand, aangenomen dat zijn bevindingen niet eenvoudig of alledaags zijn, beleid
- 59 De oorzaak van de verschillen in verstand ligt bij de hartstochten
- De verschillende in hartstochten ontstaan deels door een verschil in lichamelijke gesteldheid, en deels door een verschil in opvoeding
- 59 Van de hartstochten die het meest bijdragen tot de verschillen in verstand, zijn de begeerte naar macht , rijkdom, kennis en eer, in hun wisselende sterkte, de belangrijkste;
- Al deze begeerten kunnen worden herleid door de eerste:
- Rijkdom, kennis en eer zijn immers slechts verschillende soorten macht
- Al deze begeerten kunnen worden herleid door de eerste:
- 59 Het ontbreken van begeerten staat gelijk aan de dood;
- het hebben van zwakke begeerten is domheid;
- het is lichtzinnigheid of warhoofdigheid als iemand een hartstocht opvat voor willekeurig welk ding;
- en als iemand krachtiger en heftiger hartstochten voor iets voelt dan anderen meestal aan de dag leggen, noemen we dit waanzin
- het is lichtzinnigheid of warhoofdigheid als iemand een hartstocht opvat voor willekeurig welk ding;
- het hebben van zwakke begeerten is domheid;
- 59 Trots maakt iemand vatbaar voor toorn. De buitensporige vorm hiervan is de waanzin nieuwe woede en razernij noemen
- 60 Neerslachtigheid onderwerpt iemand aan ongegronde angsten. Dit is een vorm van waanzin die we gewoonlijk melancholie noemen
- 60 Kortom, alle hartstochten die leiden tot vreemd en ongebruikelijk gedrag worden met de algemene naam waanzin aangeduid
- 60 NOOT 45
- Bedlam, gangbare naam voor Bethlehem Hospital, het Londense krankzinnigengesticht dat op bepaalde dagen bij wijze van vermakelijkheid voor het publiek was opengesteld
- 60 NOOT 45
- 60 Hobbes wijdt dan een paar bladzijden aan waanzin / krankzinnigheid (blz 60 tot en met 64)
- 64 Sommige mensen maken in hun vertoog nog een andere fout, die ook als een vorm van waanzin kan worden beschouwd. Ik bedoel het misbruik van woorden
- 65 Noot 52 De oorspronkelijke betekenis van het woord “idioot” in het Grieks is leek, ongeletterde, ondeskundige
Hoofdstuk 9 Kennis
- 66 Er bestaan twee soorten kennis:
- Feitelijke kennis
- Deze is niets anders dan waarneming en herinnering, bijvoorbeeld Parijs is de hoofdstad van Frankrijk
- Deze feitelijke kennis is op te delen in:
- Natuurlijke historie
- Dit is de geschiedenis van de feiten in natuurlijke verschijnselen die niet afhankelijk zijn van de menselijke wil,
- zoals de geschiedenis van de talen, planten, dieren, landstreken et cetera
- Dit is de geschiedenis van de feiten in natuurlijke verschijnselen die niet afhankelijk zijn van de menselijke wil,
- Politieke historie
- Dit is de geschiedenis van de vrijwillige handelingen van mensen die in staatsverband leven
- Natuurlijke historie
- Wetenschap
- Deze kennis is voorwaardelijk,
- bijvoorbeeld als de gegeven figuur een cirkel is, dat verdeelt elke rechte lijn door het middelpunt haar twee gelijke delen
- Dit is de kennis die we van een filosoof verwachten, met andere woorden, van iemand die aanspraak maken op het vermogen tot redeneren
- Deze kennis is voorwaardelijk,
- De wetenschap is vastgelegd in boeken waar het bewijs vinden van de afleiding van de ene bewering uit de andere. Deze noemen we gewoonlijk filosofische boeken. Hier bestaan allerlei soorten van, afhankelijk van het onderwerp dat zij behandelen. Ze kunnen worden ingedeeld volgens het volgende schema:
- Feitelijke kennis
schema bladzijde 68 en 69
Gevolgtrekkingen uit omstandigheden van: | ||||||||
Wetenschap, de kennis van gevolgtrekkingen, ook wel filosofie genoemd |
natuurlijke lichamen hoeveelheid en beweging |
uitgangspunt : grondslag v.d. filosofie : “de eerste filosofie” | philosophia prima | |||||
natuurlijke
lichamen: natuurfilosofie
|
bepaald door | vorm | wiskunde | meetkunde | ||||
aantal | rekenkunde | |||||||
in het bijzonder |
aarde en sterren | kosmografie | astronomie
geografie |
|||||
soorten en vormen van lichamen | mechanica, gewichtenleer | ingenieurs kunst
bouwkunst / navigatie |
||||||
voorbijgaande lichamen, die nu eens verschijnen en dan weer verdwijnen |
meteorologie | |||||||
blijvende lichamen | sterren |
licht van de sterren / de zon | sciografie | |||||
invloed van de sterren | astrologie | |||||||
vloeibare lichamen | delen van de aarde die geen zintuigen hebben | mineralen |
stenen, metalen et cetera | |||||
planten |
||||||||
aardse lichamen
|
levende wezens
|
levende wezens in het algemeen | zien | optica | ||||
klanken | muziek | |||||||
overige waarnemingen | ||||||||
mensen in het bijzonder |
menselijke hartstochten | ethica | ||||||
politieke lichamen; politiek en staats filosofie | afleiding van de rechten en plichten van staten | gevolgtrekkingen uit de taal | te verheerlijken, bespotten et cetera | dichtkunst | ||||
overtuigen | retorica | |||||||
afleiding van de rechten en plichten van onderdanen | redeneren | logica | ||||||
overeenkomsten sluiten | recht |
TO DO : gevolgtrekkingen uit het schema becommentariëren
18-03-2022 TO DO : vergelijking met het schema van Descartes, Kant en /of Spinoza
Hoofdstuk 10 Over macht, waarde, waardigheid, eer en geschiktheid
- 67 De macht van een mens bestaat ##
- 67 We spreken van ##
- 67 De grootste menselijke macht ##
- 67 Een reputatie van #
- NOOT 54 Populariteit, naar het #
- 70 De waarde van een mens is, ##
18-03-2022 De manier waarop ik tot kennis kom, gaat uit van een top – down en bottom – up benadering die verschillend is van de meeste mensen om me heen. Ik probeer net zoals Hobbes vanuit een begrippenkader ( wat is waarneming, voorstellingsvermogen et cetera ) een compleet wereldbeeld te bouwen. Maar de meeste mensen redeneren vanuit een “totaal” beeld, waaruit dan algemene redeneringen worden gedaan.
- 71 De waarde van iemand #
- 71 Als we iemand gehoorzamen / zeer hoog achten / om hulp vragen eren we hem. Hieruit blijkt #
- eer
- 72 Al deze vormen van eerbetoon ###
Kroning van Joséphine de Beauharnais tot Keizerin aller Fransen door haar man Keizer Napoléon Bonaparte. |
- 73 Eervol is elke bezitting, handeling of eigenschap #
- 74 […] een duel is dikwijls een uiting tot moed. Moed is altijd gebaseerd op kracht en bekwaamheid, en dit is macht
- 75 […] net als alle andere landen ##
- 76 Eretitels, zoals hertog, graaf, markies en baron, zijn eervol
- 76 Dat iemand iets waard is, is iets anders ##
Hoofdstuk 11 Over het verschil in manieren
- 77 Met manieren bedoeld Hobbes de menselijke eigenschappen die van belang zijn #
- 77 Hiertoe moeten we bedenken ###
- 78 Ik stel daarom één eigenschap ##
- 78 De wedijver om rijkdom, #
- 78 Het verlangen naar rust #
- 78 Het verlangen naar kennis, en #
- 79 Als we iemand #
- 79 De angst om #
- 81 Onbekendheid met de betekenis van woorden, dat ##
- 81 Hierdoor komt het #
- 81 Hierdoor komt het ook ##
- Noot 69
- De terechtstelling van ##
- Noot 69
- 81 Onbekendheid met de gronden en de ###
- 82 Onbekendheid met ver verwijderde oorzaken maakt #
- 82 Onbekendheid met natuurlijke oorzaken maakt #
- 82 De zorg voor de toekomst maakt #
- 82 De weetgierigheid, de lust ##
- 83 Mensen die zelden of nooit ###
- 83 Deze kiem van de religie is door velen opgemerkt
Hoofdstuk 12 Over de godsdienst
- 84 De godsdienst bestaat alleen bij de mens
- 84 In de eerste plaats #
- 84 In de tweede plaats #
- 84 En ten derde is het zo dat #
- En als iemand geen #
- 84 Uit de eerste twee ##
- 85 Hierdoor vrezen mensen de macht van onzichtbare dingen
- 85 Maar de erkenning #
- 85 De samenstelling
- 85 En veronderstellen zij dat deze onstoffelijk zijn
- 86 Men kan immers wel woorden als geest en onlichamelijk samenvoegen, maar men ###
- 86 […] Zo geloven ze tenslotte dat ze een steen in brood kunnen veranderen, een brood #
- 87 […] Vier dingen, ##
- vormen samen de natuurlijke kiem van de religie
- 87 Godsdiensten verschillen naarmate zij verder worden opgekweekt:
- Want dit zaad ###
- 90 Daarom hebben ##
- 91 Ten tweede #
- 91 En ten derde #
- 92 Maar waar god zelf door middel van een bovennatuurlijk ##
- 92 Elke ontwikkelde godsdienst ##
- 93 […] kan iemand zijn goddelijke roeping #
- 95 Ik kan daarom alle ##
Hoofdstuk 13 Over de natuurlijke toestand van de mens
wat zijn geluk en ongeluk betreft
- 95 De natuur heeft alle mensen
22-03-2022 Is dat zo?
- 96 Uit gelijkheid volgt wantrouwen
- Uit het feit dat #
- 96 Uit wantrouwen volgt oorlog
- Het gevolg van dit #
- 97 In de menselijke natuur #
- wedijver
- mensen vallen elkaar aan om winst te behalen
- Iemand gebruikt geweld #
- wantrouwen
- om veilig te kunnen leven
- en zaken te verdedigen
- trots
- om hun reputatie hoog te houden
- Naar aanleiding van kleinigheden, #
- wedijver
- 97 Buiten de geordende samenleving heest altijd een oorlog van allen tegen allen
- Uit het voorgaande blijkt #
- 98 De nadelen van een dergelijke oorlog:
- Alle dingen die het ###
- ; het menselijk bestaan is er eenzaam, armoedig, afstotelijk, beestachtig en kort
- 99 Maar zelfs ###
- toestand van wantrouwen
- 99 In een dergelijke oorlog is niets onrechtvaardig
- Uit deze oorlog van allen tegen allen ##
- 99 De hartstochten die de mensen aanzetten tot vrede, zijn de ##
Hoofdstuk 14 Over de eerste 2 natuurwetten en over verdragen
- 100 Het natuurrecht is de vrijheid die iedereen heeft om zijn eigen macht (zoals hij dat zelf wil) te gebruiken door behoud van zijn eigen natuur, of anders gezegd, van zijn leven, en om dientengevolge alles te doen wat hij naar zijn eigen oordeel en rede als het meest geschikte middel daartoe beschouwd
- 100 Onder vrijheid verstaat Hobbes de afwezigheid van uitwendige belemmeringen.
- Deze belemmeringen ontnemen iemand dikwijls een deel van zijn macht om te doen wat hij wil, maar ze kunnen niet beletten de macht die hij nog over heeft te gebruiken zoals zijn oordeel en rede en dat ingrepen
- 100 Een natuurwet is een voorschrift of algemene regel, ons door de rede ingegeven, die bepaalt dat iemand niets mag doen waardoor hij zijn leven verliest of de middelen opgeeft om het te behouden, en niets mag nadragen waardoor het naar zijn mening het beste bewaard blijft
- 100 Ofschoon de auteurs die over dit onderwerp spreken gewoonlijk recht en wet door elkaar halen, moet er toch onderscheid gemaakt worden:
- recht bestaat in de vrijheid om te doen of te laten
- de wet bepaalt ons en verbindt ons tot een van beide
- Wet en recht verschillen dan ook evenveel van elkaar als verplichting en vrijheid, die met betrekking tot een en dezelfde zaak onverenigbaar zijn
- 100 Van nature heeft iedereen recht op alles
- Aangezien de mens in een toestand verkeert die een oorlog is van allen tegen allen,
- waarbij iedereen zich laten leiden door zijn eigen rede,
- en er niets is wat iemand niet als middel tegen zijn vijanden kan gebruiken om zijn leven te behouden,
- volgt hieruit dat in deze toestand iedereen recht op alles heeft, zelfs op andermans lichaam
- 100 De fundamentele natuurwet:
- Dientengevolge is het een algemene regel van de rede,
- dat iedereen naar vrede moet streven, zolang hij de hoop heeft dat zij bereikt kan worden,
- en dat hij, als hij onbereikbaar is,
- alle middelen en voordelen van de oorlog mag opzoeken en gebruiken
- Dientengevolge is het een algemene regel van de rede,
- 100 *** 1 *** De eerste natuurwet stelt dat we vrede moeten zoeken en nastreven
- 101 *** 2 *** De tweede natuurwet stelt dat we ons mogen verdedigen met alle middelen die ons ter beschikking staan
- 101 Uit de eerste wet wordt de tweede afgeleid:
- Dat iemand als anderen dat ook zijn, bereid moet zijn om, zover als hij voor de vrede of zijn zelfverdediging nodig acht,
- zijn recht op alle dingen neer te leggen,
- en met zoveel vrijheid tegenover anderen genoegen te nemen als hij anderen tegenover zichzelf zou toestaan
behandel anderen dus steeds zoals je zou willen dat ze jou behandelen
- 101 Als iemand zijn recht op iets neerlegt, doet hij afstand van de vrijheid die hij heeft om te verhinderen dat een ander zijn eigen recht daarop uitoefent
- 102 Wie zijn recht overdraagt of opgeeft, toen dit altijd ofwel in de verwachting dat een ander op zijn beurt recht aan hem zal overdragen, ofwel omdat hij daarmee een ander goed hoopt te verwerven. Het is immers een vrijwillige handeling, en het object van ieders vrijwillige handeling is iets goeds voor zichzelf
16-05-2022 in de basis gaat het dus om vertrouwen
- 102 Het wederzijds overdragen van een recht noemen we het sluiten van een contract of verdrag
- 104 Bij een verdrag gaat het recht niet alleen over als de woorden in de tegenwoordige of verleden tijd zijn gesteld, maar ook dat zij betrekking hebben op de toekomst.
- Alle verdragssluiting is het wederzijds overdragen of uitwisselen van rechten
- 105 Vergelijk meritocratie:
- verdienste door naleving (van een overeenkomst)
- verdienste omdat men iets (op grond van persoonlijke kwaliteiten) waard is
- 106 Met betrekking tot vrees:
- Maar in een geordende samenleving, waar macht is opgericht om de mensen die anders het vertrouwen zouden schenken tot naleving te dwingen, is deze vrees niet langer redelijk. En om die reden is degene die volgens de overeenkomst als eerste zijn aandeel zou nakomen, hier dan ook verplicht
- 106 Het is onmogelijk een verbond of een overeenkomst aan te gaan met god, anders dan door tussenkomst van de personen tot wie god spreekt, hetzij door bovennatuurlijke openbaring, hetzij door de plaatsvervangers die onder hem, en uit zijn naam, regeren
16-05-2022 De overeenkomst worden bekrachtigd door god of een andere bovennatuurlijke kracht
- 107 Men wordt op twee manieren ##
- 108 Niemand is verplicht zichzelf te beschuldigen
- 108 Het doel van een eed:
- De kracht van ##
- 109 De hartstocht waarop we ###
Hoofdstuk 15 Over de verdere natuurwetten
- 110 *** 3 *** De derde natuurwet houdt in dat mensen hun overeenkomst moeten nakomen
- Want overeenkomsten die niet #
- 110 Deze natuurwet is ###
- 110 Maar een overeenkomst die op #
- Er is dus een dwingende macht nodig die alle ##
- Een dergelijke macht #
- Waar geen eigendom bestaat #
- En waar geen ##
- staatsmacht
Is het redelijk om een overeenkomst te sluiten?
- 112 De vraag luidt of een overeenkomst al dan niet strijdig is met de rede ##
- 113 Het argument dat men op een willekeurige manier ##
- 113 En wat het andere argument betreft: ##
- 113 Argument 3 : Er zijn mensen die ##
- 113 Overeenkomsten worden niet ongeldig door de verdorvenheid van de persoon met wie zij gesloten is
- Anderen erkennen dat ##
- 114 Een rechtvaardig mens is ##
29-03-2022 Verschil tussen rechtvaardig gedrag en rechtvaardig handelen
- 114 Een onrechtvaardige levenshouding ###
- 114 Wanneer bijvoorbeeld ###
- 115 Rechtvaardig handelen is door de schrijvers onderverdeeld in:
- Communicatief recht
- Een rekenkundige verhouding, een gelijkwaardigheid van overeengekomen zaken
- ##
- Distributief recht
- Een meetkundige verhouding, een toebedeling van gelijke voordelen aan mensen van gelijke verdienste
- Distributief recht is de rechtvaardigheid van een scheidsrechter
- ##
- Communicatief recht
- 115 *** 4 *** De vierde natuurwet : Dankbaarheid :
- De begunstigde moet zorgen dat de gever geen spijt krijgt van zijn gunst.
- Gunsten zijn de basis voor vriendschappen en zij bespoedigen daarmee ook de vrede.
- Feit blijft dat elke vrijwillige handeling er een is uit eigenbelang , dus de gever zal iets terugverwachten.
- Dat iemand die uitsluitend ##
- 116 Want niemand #
- 116 Als het valt te voorzien ###
- 116 *** 5 *** De vijfde natuurwet : Inschikkelijkheid
- Pas jezelf aan aan anderen.
- Iemand die meer voor zich wil dan hij nodig heeft en het anderen niet gunt, past niet in een gemeenschap waar ieder gelijk is, ondanks de nodige natuurlijke verschillen.
- Men heeft het recht te doen wat hij kan en te verkrijgen wat hij nodig heeft, maar niet meer.
- Het is niet sociaal om te vechten voor overbodige dingen, dit gaat ook in tegen de eerste wet.
- Hobbes geeft hier als voorbeeld een steen die ###
- 116 *** 6 *** De zesde natuurwet : Vergevingsgezindheid.
- Vergiffenis voor iemand zonder spijt is een angst, maar het onthouden ervan aan degenen die zich zullen beteren draagt niet bij aan vrede.
- Dat iemand na verkregen #
- 117 *** 7 *** De zevende natuurwet : Bij wraak moet alleen op toekomstig goed gelet worden
- Proportionaliteit in wraak (verbod op wreedheid). Niet het geleden kwaad, maar het toekomstige goed dat uit de wraakactie volgt moet bepalend zijn in handelen als men de vrede wil bespoedigen.
- 117 *** 8 *** De achtste natuurwet : Terughoudendheid in uitlating (verbod op smaad en hoon).
- Het openlijk uiten van haatgevoelens roept wraakgevoelens op, een bron van oorlog.
- 117 *** 9 *** De negende natuurwet : Erkenning van de onderlinge gelijkheid (verbod op hoogmoed).
- De ervaring wijst uit dat mensen in grote lijnen aan elkaar gelijk zijn, aparte “regels” en “werkende” klassen zijn niet het gevolg van de natuur.
- Alleen op basis van gelijkheid stemt men in met de oprichting van een staat.
- 118 *** 10 *** De tiende natuurwet : Bescheidenheid (verbod op aanmatiging).
- Uit de gelijkheid volgt dat in de onderhandeling om vrede het onmogelijk moet zijn bepaalde privileges op te eisen.
- Dergelijke houdingen ondermijnen het succes van onderhandelingen.
- 118 *** 11 *** De elfde natuurwet : Billijkheid (verbod op de vooringenomenheid).
- Vooral relevant ten aanzien van rechters en ambtenaren.
- Bij partijdigheid zal het vertrouwen in hen dalen, wat zorgt dat mensen hun toevlucht gaan nemen tot geweld in de geschillenbeslechting en dergelijke.
- 118 *** 12 *** De twaalfde natuurwet : Dat wat niet verdeeld kan worden moet gezamenlijk gebruikt worden of er moet evenredige toegang toe zijn.
- Want anders is de zaak ongelijk verdeeld, in strijd met de billijkheid
- 119 *** 13 *** De dertiende natuurwet :
- Het gehele recht of het recht van het eerste eigendom moet, als deze wet niet mogelijk is, dan maar door het lot moet worden bepaald.
- 119 *** 14 *** De veertiende natuurwet :
-
- Er zijn twee soorten bepalingen door het lot:
- A Bij een willekeurig lot wordt de wijze van vaststelling overeengekomen door de mededingers
- B Een natuurlijk lot wordt is bepaald door de eerstgeborene
- Er zijn twee soorten bepalingen door het lot:
-
- 119 *** 15 *** De vijftiende natuurwet : Dat iedereen die over vrede komt onderhandelen een vrijgeleide moet krijgen
- Want de wet die vrede voorschrijft als doel, schrijft onderhandelingen voor als middel
- 119 *** 16 *** De zestiende natuurwet : Respect voor het oordeel van de scheidsrechter.
- Bij een geschil over feit of recht moet de hulp van een onpartijdige scheidsrechter worden ingeroepen wiens oordeel moet worden gerespecteerd.
- 119 *** 17 *** De zeventiende natuurwet : Niemand is zijn eigen rechter
- 119 *** 18 *** De achttiende natuurwet : Niemand kan rechtspreken, die natuurlijke redenen heeft om partijdig te zijn
- 120 *** 19 *** De negentiende natuurwet : Het horen van getuigen
- Bij een geschil over feiten mag de rechter niet meer vertrouwen stellen in de ene partij dan in de andere
- 120 Er zijn meer daden die de mens geen goed doen (zoals dronkenschap), maar die zijn minder belangrijk.
- 120 Kort gezegd, vindt Hobbes, zijn al deze natuurwetten te herleiden uit de gulden regel:
- 120 “Wat gij niet wilt dat u geschiedt doet dat ook een ander niet“.
- 120 Het geweten wijst de juiste manier van handelen aan.
- 120 Het in de praktijk brengen van deze wetenschap hangt helaas vaak af van de realiteit.
- 120 De eigen vernietiging bespoedigen door in een corrupte wereld bovenstaande regels na te leven is in strijd met de eerste natuurwet (plicht tot zelfbehoud).
- 121 De wetten van de natuur zijn onveranderlijk en altijd geldig, want zij dienen de vrede.
- 121 De passies en acties waartegen zij optreden kunnen nooit rechtmatig zijn, omdat zij leiden tot strijd en niet tot vrede.
- 121 Zij verlangen slechts de inspanning van een mens om zich aan deze wetten te houden, wat door die inspanning gemakkelijk is.
- 121 De wetenschap achter deze wetten is de enige morele filosofie die er is.
- 121 Dientengevolge is iedereen het over één ding eens, namelijk dat de vrede iets goeds is
- 121 Morele filosofie heeft betrekking op de relatie tussen deugdzaamheid en ondeugdzaamheid, net als de natuurlijke wetten.
- In principe zijn dit niet eens wetten te noemen, maar eerder conclusies of theorieën met als doel zelfverdediging en zelfbehoud.
- Want een wet is iets dat wordt ingesteld door diegene die het recht heeft dergelijke regels te maken en te handhaven.
- Maar als God gezien wordt als degene die ze heeft ingesteld, dan zijn het alsnog natuurlijke wetten.
Hoofdstuk 16 over personen, auteurs en verpersoonlijkte zaken
- 122 As een persoon beschouwen iemand die spreekt en handelt uit naam van zichzelf of als vertegenwoordiger van iemand anders of van een willekeurige andere zaak waaraan, hetzij naar waarheid, hetzij bij wijze van fictie, woorden en handelingen toekennen
- NOOT 104 N B Hobbes gebruikt het woord “persoon” in meerdere betekenissen.
- De natuurlijke persoon (het individu) kan andere personen of zaken vertegenwoordigen;
- hetgeen hij vertegenwoordigd wordt dan belichaamd in een kunstmatige persoon.
- In deze laatste betekenis is de persoon tegelijkertijd datgene wat vertegenwoordigd wordt en de vertegenwoordiger;
- de menigte wordt tot één persoon in de persoon van de vertegenwoordiger, die daarmee drager is van de persoon van de staat
- hetgeen hij vertegenwoordigd wordt dan belichaamd in een kunstmatige persoon.
- De natuurlijke persoon (het individu) kan andere personen of zaken vertegenwoordigen;
- NOOT 104 N B Hobbes gebruikt het woord “persoon” in meerdere betekenissen.
- 123 Naargelang de omstandigheden wordt zo iemand anders genoemd, zoals representant, vertegenwoordiger, plaatsbekleder, waarnemer, woordvoerder, afgevaardigde, zaakgelastigde, gemachtigde, en zo meer
- 123 Sommige kunstmatige personen zijn gemachtigd tot woorden en handelingen door degenen die zij vertegenwoordigen. In dit geval is de persoon een acteur of gemachtigd
- 124 Er zijn maar weinig dingen die niet bij wijze van fictie vertegenwoordigd kunnen worden. Onbezielde voorwerpen, zoals een kerk, een hospitaal, een brug, kunnen worden verpersoonlijkt door de predikant, de huismeester in de brugwachter
- 125 Een gemachtigde kan bestaan uit vele mensen die bij meerderheid van stemmen één zijn geworden