laatste wijziging: 09-01-2023

Samenvatting theorie Habermas

Te midden van alle culturele verschillen tussen mensen en ondanks alle totalitaire rampen van de twintigste eeuw is er de mogelijkheid van het rationele gesprek. In ieder feitelijk gesprek over de waarheid van uitspraken of de juistheid van normen speelt het beginsel van redelijke overeenstemming mee. Het rationele gesprek is in zijn ogen geen utopisch ideaal, geen illusie die schetst hoe mensen zouden moeten samenleven.

Levenservaring -hazenlip, bevrijding- maakte van Habermas een ras-optimist, een echte idealist. Hij ziet altijd lichtpunten. Demonstreert tegen atoomwapens (1958) en de inval in Irak vorig jaar. Vertrouwt erop dat mensen elkaar kunnen begrijpen en tot overeenstemming komen; zijn hoofdwerk heet dan ook “Theorie des kommunikativen Handelns” (1981). Wie iets zegt, doet niet alleen een uitspraak over de natuurlijke of sociale werkelijkheid, maar doet ook een beroep op zijn medemensen. Taal beschrijft niet alleen, maar claimt ook geldigheid, wil overtuigen. Taalgebruik is een vorm van handelen. En dat handelen kan rationeel getoetst worden: op waarheid, juistheid en waarachtigheid of echtheid. Tegen alle postmoderne relativisme en scepticisme in is Habermas altijd een verdediger gebleven van het project van de Verlichting en heeft hij juist geprobeerd om het idee van rationaliteit uit te breiden tot ver buiten de wetenschap. Zo ongeveer alles wat mensen beweren is rationeel te toetsen. Daar ziet Habermas de grondslag liggen voor een kritische maatschappijtheorie. Taal als middel om iets te bereiken is een moderne verworvenheid, maar die rol mag niet alles gaan overheersen, vindt Habermas. Hij verdedigt de vrije dialoog, waarbij macht geen rol speelt. Tegenover het ‘systeem’ van de economie en de politiek stelt Habermas de waarde van de alledaagse ‘leefwereld’ van verantwoordelijke en solidaire individuen. Habermas is altijd de gevoelige gymnasiast gebleven die tegenover de kinderlijke wreedheid van de basisschool de beschaafde omgang met begrijpende mede-gymnasiasten idealiseert.

Dat is een duister punt in Habermas’ theorie: mensen kunnen wel beschaafd met elkaar omgaan, maar waarom zouden ze het ook doen? Habermas adviseert “blijf in gesprek” – maar wat als mensen dat niet willen? Dat Habermas” zo veel faam verworven heeft is eigenlijk een wonder, want de grote filosoof van de communicatie is zelf bepaald geen echte communicator. Niet echt charmant, geen tv-persoonlijkheid, zijn toespraken zijn oersaai en voor de betogen in zijn boeken gebruikt hij ingewikkelde zinnen. Zelfs in interviews volgt op eenvoudige vragen een lange, moeilijke monoloog. Maar voor wie toch de moeite neemt zich daar doorheen te worstelen, valt Habermas goed te volgen. Uiteindelijk is het nooit duister wat hij zegt. Dat een zo ingewikkelde filosoof nog steeds zoveel reacties oproept, is misschien wel een hoopgevend teken van de kritische kracht van het woord.