09 Sartre – Het existentialisme is een humanisme
Auteur: Sartre, Jean-Paul
Boek: Het existentialisme is een humanisme - 1946
Gelezen: juni - juli 2022
ISBN: witte beertjes 3506755
Voor: mezelf
- https://nl.wikipedia.org/wiki/L’existentialisme_est_un_humanisme
- https://humanistischecanon.nl/venster/existentialisme/jean-paul-sartre-het-existentialisme-is-een-humanisme-1946/
In de vorm van een verdediging van het existentialisme tegen bepaalde terugkerende verwijten geeft dit boekje een beknopte en heldere samenvatting van Sartres atheïstische existentialisme
- Kritiek op het existentialisme
- Allereerst het verwijt dat mensen ertoe worden bewogen om te blijven steken in een quiëtisme (levensopvatting: een passieve houding ten opzichte van de werkelijkheid) van der wanhoop. Dit zijn vooral vermijden van de communisten
- Marxistische kritiek
- Het existentialisme schiet tekort in de menselijke solidariteit
- Katholieke kritiek
- Pessimisme en existentialisme
- Naturalisme en existentialisme
- volkswijsheid
- de existentialisme “mode”
- de twee existentialisme scholen
- het bestaan gaat aan wezensbepaling vooraf
- Hij begint met de beroemd geworden these: de existentie gaat vooraf aan de essentie (L’existence précède l’essence). Daar waar traditioneel vanuit een menselijke natuur gedacht werd, al dan niet door God geschapen, zegt Sartre dat een dergelijke opvatting alleen op voorwerpen van toepassing is, niet op mensen. Pas in zijn handelen definieert een mens zich, er bestaat niet een voorafgaand model of definitie van hoe een mens is. Pas achteraf kan men constateren wat een mens geworden is.
- een technische kijk op de wereld
- God en mens bij de 17e eeuwse filosofen
- De menselijke natuur bij de 18e eeuwse filosofen
- het atheïstisch existentialisme
- het atheïstisch existentialisme
- de mens is wat hhij van zichzelf maakt
- hetzelfde ontwerp
- de mens is zijn volle verantwoordelijk
- de keuze
- wie kiest, kiest voor allen
- de daad van de enkeling bindt de hele mensheid
- de angst
- angst en onwaarachtigheid
- Kierkegaard en de angst
- Abraham en de engel
- de angst leidt niet tot daadloosheid
- angst en verantwoordelijkheid
- de geseculariseerde moraal
- het Franse radicalisme
- Dostojewski en het existentialisme
- de menns is vrijheid
- de mens denkt de mens uit
- de verlatenheid
- de twee typen van moraal
- waarde en gevoel
- ons gevoel blijkt uit onze daden
- keuze en engagement
- er is geen algemene moraal
- een voorbeeld
- de wanhoop
- de mogelijkheden
- wanhoop en actie
- er is geen menselijke natuur
- het engagement
- geschiedenis en menselijke keuze
- existentialisme contra quiëtisme
- de onwaarachtigheid
- de mens is wat hij doet
- de mens is niets meer dan zijn leven
- pessimisme of optimistische strengheid
- verantwoordelijkheid van de mens
- het existentialisme is een optimistische leer
- de subjectiviteit
- het Cogito / IK
- existentialisme en materialisme
- Cartesiaanse en existentiële subjectiviteit
- het bestaan van de ander
- het mens-zijn
- situering in de historie en mens-zijn
- universaliteit van het individuele zelfontwerp
- het algemeen menselijke
- het engagement
- keuze en subjectiviteit
- situatie
- keuze en ongemotiveerde daad bij Gide
- moraal en esthetica
- de existentialistische moraal
- de mens kiest zijn moraal
- de keuze is niet willekeurig
- het existentialisme en de vooruitgang
- de mens die zichzelf ten opzichte van de anderen
- de onwaarachtigheid
- de vrijheid
- de vrijheid van de ander
- de waarachtigheid
- abstracte en concrete moraal
- voorbeeld
- voorbeeld
- de existentialistische waarden
- het humanisme
- het klassieke humanisme
- het existentialistische humanisme
- de transcendentie
- existentialisme en atheïsme
- conclusies
- discussie
- vraag
- popularisering en engagement
- filosofie en politiek
- de houding van Marx
- filosofie en marxistische politiek
- de zin van het existentialistisch engagement
- existentialisme en radicaal-socialisme
- existentialisme en neo-liberalisme
- humanisme in twee betekenissen
- de menselijke natuur
- het begrip mens-zijn
- crisis der universaliteit
- een miserabele “natuur”
- het voor-engagement
- menselijke natuur geschiedenis
- het existentialisme loochent de geschiedenis
- er is geen mens-zijn in het algemeen
- de objectieve mens
- humanisme en libeeralisme
- christendom en existentialisme
- mens en milieu
- de instrument alleen tijd
- er is 1 wereld
- het existentialistisch engagement is willekeurig
- existentialisme en revolutie
- existentialisme en politiek
- afwachtingspolitiek
- marxisme en dogmatisme
- de causaliteit in de geschiedenis
- de causaliteit
- kritiek op het marxistisch causaliteit begrip
- de wetenschappelijke waarheid
De mens is volledig vrij in het maken van deze keuzes. Daarmee gepaard gaat de verantwoordelijkheid die elke mens heeft voor zijn keuzes (en handelingen). Maar niet alleen dat: de mens is ook verantwoordelijk voor de hele mensheid. Dit omdat we in onze keuzes ook altijd een beeld scheppen van de mens zoals wij denken dat hij zou moeten zijn. Onze keuze is namelijk altijd impliciet een positief waardeoordeel (we kunnen alleen datgene kiezen wat wij goed vinden). Een mens moet zich bij zijn keuzes altijd afvragen: Wat zou er gebeuren als iedereen dit doet? Het is die verantwoordelijkheid die resulteert in angst.
Een existentialist betreurt het niet-bestaan van God, want zonder God is de mens in de steek gelaten (délaissement), niets is a priori ‘goed’, de mens heeft niets om zich aan vast te houden. En anderzijds zijn er ook geen excuses voorhanden; wij handelen in volstrekte vrijheid; de mens is veroordeeld tot vrijheid (veroordeeld, immers we scheppen onszelf niet).
Als het gaat om concrete keuzes maken, dan is geen enkele moraal toereikend. Ze zijn allemaal te algemeen om direct toepasbaar te zijn in het dagelijks leven. Er is geen leidend principe; pas na afloop van het handelen kan men constateren waarvoor gekozen is. En hier maakt Sartre de vergelijking met een kunstwerk: net zoals van tevoren niet gezegd kan worden wat een kunstwerk gaat worden, zo ook met onze handelingen. Pas achteraf kan in het kunstwerk gezien worden welke esthetische waarden erin zitten; maar nooit kan van tevoren worden gedefinieerd welke waarden in een kunstwerk moeten zitten. Zo ook met het handelen de mens.
Het existentialisme is daarmee een filosofie van het handelen. Het existentialisme scherpt de mens in dat alleen de handeling telt (en niet allerlei gedroomde of mislukte plannen). Het is daarom misplaatst het existentialisme pessimisme te verwijten. Dit gebeurt door mensen die bezwaar hebben tegen personages in Sartres romans. Maar deze mensen, zegt Sartre, hebben geen probleem met de boeken van Emile Zola, waarin ook allerlei ‘slechteriken‘ optreden. Waarom is dat? Omdat Zola het zo voorstelt dat zijn personages slachtoffer zijn van erfelijke componenten die hun gedrag ‘verklaren’. Dat is geruststellend, er is een excuus. In Sartres romans is een lafaard gewoonweg schuldig aan zijn lafheid. Het existentialisme is dus confronterend, maar ook optimistisch: de mens heeft zijn eigen lot volledig in handen.
Het existentialisme gaat uit van het Cartesiaanse cogito. De mens bereikt zichzelf in zijn bewustzijn, en dat is de eerste ‘waarheid’. Maar volgens Sartre ontdekt de mens in het cogito ook direct de anderen. De anderen zijn namelijk de voorwaarde voor ons bestaan als ‘iets’ (het gekwalificeerd zijn): alleen in het oordeel van de anderen worden wij iets bepaalds. Verwijten van solipsisme zijn daarmee weerlegd. En omdat het eenieder vrij staat te kiezen, kan men zich (bijvoorbeeld) aansluiten bij een partij of gemeenschap, en zo ‘solidair’ worden.
Het existentialisme kan waardeoordelen uitspreken, namelijk over de vraag of er al dan niet mauvaise foi (kwade trouw, zelfbedrog) in het spel is. Dit is geen moreel waardeoordeel, maar toch een waardeoordeel. Mauvaise foi wil zeggen dat iemand zich onterecht verschuilt achter een excuus, en zijn volledige vrijheid ontkent.
In 1945 had Sartre al zijn filosofisch hoofdwerk L’être et le néant gepubliceerd, en L’existentialisme est un humanisme is geen tekst waarin Sartre baanbrekend werk verricht. Het is eerder een op een groot publiek gerichte samenvatting van zijn opvattingen als atheïstisch existentialist. Sartre is in deze periode nog niet bezig het marxisme te integreren met zijn existentialistische opvattingen.
Een belangrijk werk dat als reactie op dit boekje van Sartre kan beschouwd worden is de Brief über den Humanismus (1949) van Martin Heidegger. Sartre was zelf in zijn werk sterk beïnvloed door teksten van Heidegger zoals Sein und Zeit (1927) en Was ist Metaphysik? (1929). In deze werken zette Heidegger een analyse van de mens (in zoverre hij het zijn verstaat) of het Dasein uiteen. Deze analyses lijken op het eerste gezicht sterk op Sartres beschrijvingen van de mens. Sartre plaatst Heidegger zelf ook effectief binnen het existentialisme, en meer concreet binnen de atheïstische variant ervan.
Heidegger distantieert zich echter van het werk van Sartre en van het label van existentialist. Het is voor Heidegger niet om een antropologie te doen. Het draait voor Heidegger om het Zijn en niet het zijnde. Sartre gebruikt voor zichzelf wel terecht de term existentialisme, maar verwijdert zich van de positie ingenomen in Sein und Zeit.
Specifiek heeft Heidegger ook kritiek op Sartres formulering l’existence précède l’essence. Sartre heeft volgens Heidegger de traditionele verhouding van essentie en existentie wel omgekeerd, maar hij blijft vastzitten binnen het traditionele kader van de metafysica, dat Heidegger net wil overstijgen. Het humanisme van Sartre staat voor Heidegger nog in een traditie die inherent metafysisch is. Binnen het humanisme krijgt de mens nog steeds een essentie toegedicht, namelijk dat van ‘redelijk dier’. Dat is ook nog zo bij Sartre, aldus Heidegger: dit blijkt uit Sartres sterk op Descartes‘ geïnspireerde beschrijvingen van de mens als (zuiver) bewustzijn of zuivere subjectiviteit.