laatste wijziging: 02-01-2023

inhoud

 

§- 7. De own( (C ht iiii)/// de lent b IP \( ICH le in ill tin Hit )11 Oh %VIC I fe a ti I 51.,S1 Mirth /jinn en, 4\ oithohs, worden vcrboutho„ 1, row/ tun he pun ati cif S.De exist rutiele tit hitt/ tuur van de ziekte 189 9. Existentiele analyse rim eh, inictinti;(\sh(tritist)tin tin i denkstoornissein de ‘ban! 6 uncle inn)1( 1)6 5W. De intentionaliteit van het licit(‘ 202 §11. lichaarn niet in de ruirnt (01 hem m dr rinorl 512. De gewoonte als rnotorische rwervinil pun ‘co ‘mimic betekenis 208 Tv, DE SYNTHESE VAN HET E1GEN 1(111AAM § Ruimtelijkheid en lichamelukheid 214 52. De eenheid van het lichaam (•11 de eenheid van It kunstwcrk 2.15 § 3. De perceptuek? gewoonte 4115 nverving van een werrld 2.1 g V. HET LICHAAM ALS GESEK St f AI IS Ei-4441t D W 144/, N 221 5I. De seksualiteit s seen 11R tnt(sel van morstellinRen’ en 14014 t /mar eenintentionaliteit; )1 in de u’lc situatie 221

Atli(
§2. Depsychoanalyse; (fentct p\ v( hHinitilyse not, • ,. terugval op het sprituati itit 225 § 3. De seksuditeit ais ‘14iitillikkilidtla I lc vanhaar verwerkehlking 229 § 4. Het seksuele ‘drama laat zich niethelleiden Lot cell mutt fvsisch `drama’, maar seksuali c it is itictali/sim-ir k t In Q. r tit’ II `overstegen’ 236
VI. HET LICHAAM ALS I PR 14;

I It EN Dr rrA \ 2.41 § I. De ortwereikendheiti h • t empirisme h -Midis/tie
to de theorie van de afthsit 24.1 § 2. De taal heeit (en :Jett -2_445 . De taalvoorontlersteit think )11tue tni Lir kt trckth t 4.46 § 4. Het den ken in. de t tut’ 25o 5. Denken uildrukki: t t 252 § • Het begrifrcti v g..baren 255 § fla tali ge r ?col rhymer kt ,11 :111kst COM’entiOnd tekettS tran, c LT/►it laic n dr t lid 261

8

BerestiOR door de moderne tOsietheorie 262 §10. hit wonder van de uitdrukki nic in de taal en in de wereld 266 § Het lichaiim tit de cartesiaanse analyse 271

DEEL II De waargenomen wereld 273

Ue lichaamstheorie is reeds een waarnemingstheorie 275
I. HET GEWAARWORDEN 280

§ I. Wat is het subject van de waarnetning? 280 § 2. De betrekkingen tussen het gewaarworden en de gedragingen: de kwaliteit als concretisering van een wijze van existeren; het gewaar worden als coexistentie 282 § 3. Het bewustzijn is vastgehecht in het zintuiglijk waarneembare 2g6 4. De algemeenheid en de bijzonderheid van de zintuigen’ de zintuigen zijn `velden’ 290 § 5. De pluraliteit van de zintuigen; hoe het intellectualisme deze over-schrijdt en zich met recht tegen het empirisme keen; hoe desondanks de reflexieve analyse abstract blifft; het a priori en het etnpirische 292 § 6. leder zintuig heeft zijn `wereld’ 298 § 7. Het onderlinge contact tussen de zintuigen; het getvaarworden voorafgaand aan’ de zintuigen; de synesthesieen 302

8. De afzonderlijke en ononderscheidbare zintuigen als de rtionocu-Zaire beelden bij het binoculaire zien; de eenheid van de zintuigen door het lichaam 308 § 9. Het lichaam als algemene symboliek van de wereld § Jo. De mens is een sensorium commune 315 § De waarnemingssynthese is temporeel 318 12• Reflecteren is het ongereflecteerde her ontdekken 320 II. DE RUIMTE 323 I. Is ruirnte een `vorm’ van de kennis?

A. BOVEN EN ONDER 325

on I 1 1•S ti44, s. I heph sn //recite ;18 . He ithiarthic WA:CFR van Aspic inithrtien ( A ;4″ k\ t MO 1st* in de \( initibtiteCtro nitt 143 I 4 tis S (( ten (OHS I /*lit t IC :in van het waarnetionne qns(erti 346 §* ht Tic en de overwings.9 nthese’ 350 it )4 I htertc is, evenais hove en breedte, eenbetrekking tuwin !Hi eti de dingen 352 111 k‘ ( NG 354 I let denken van beweging vernietigt de beweging 354 §12. beschrijving van de beweging door de psychologen ) ss. 13. Maar wat zegt de beschrijving? 358 §I4. Het verschijnsel van de beweging of de beweging voor haar thematisertng 360 k Beweging en bewegend ding; de `betrekkelijkheid van de bitiveging 364 11.11F GFLEEFDE RUIMTE 369 § U’). lie ervaring van de ruimtelijkheid is een uitdrukking van at lit vestiging in de wereld 369 7. Pc ruimtelijkheid van de nacht• de seksuele ruimte; de mythische ruirtge; de gelegfde ruimte 372 §18. Vooronderstellen deze ruimten de geometrische ruimte? Zy metal als oorspronkelijk warden erkend 377 §19. De verschillende ruimten zijn desondanks op een natuurliike mimic Beconstrueerd 382
• § 20. I) ambiguiteit van het bewustzyn 385

III HET DING EN DE NATUURLIJKE WERELD 390

A. m WA ARNEMINGSCONSTANTIES 390 § iv Vann- en grootteconstantie 390 § 2. Kleurconstantie: de `verschijningswijzen’ van de kleur In en de belichtinil 396 § 3. 1k constantie van torten, van temperatuur, van govichten; cle om t antic van tastervaringen en de beiveging 406

It. II1’1% niNt; ()V 111 I Nir LIZKELIJICE 412 .41i/ett /ling 11\ th )rniin tie waarnewinf, de existentieh Get rim /hi m hrt flit itm)(41zakeliikerwijs ot?jec► het werketimo ids 1,/t/ Pit (i •91 it US in 1/1 m derlinge samenhan en a“ identiteit ran tiegettens ‘W*1111111 rrr 412 MI il1tlq41’t)()ri1iq11imil flan’ tie /liens; ht I thug vonthii poh),(Ls hiTrciiikattin ilooniat ik ‘Haar de werelet ben 417 cif. 1)r N 1 I’ VIZI I J It NV I It D 424 os ),* itftvreti at% t \pit*, ais std to en als individuurne, de weretd tekent I/ tit maar won* wart Rest cId door een synthese van het verstanth, tie cong.s-svm hese 424 itterktlijkirtiiti en onvoltooidheid van de wereld: de openheid itim ‘hi tiftIrtiti: tit) ttfcreld als knooppunt van de tijd 427 TUGENONDERZOEK DOOR ANALYSE VAN DE LI., CINATIE 433 § S. De halhicinatie • is onbegrijpelijkvoor het objectieve denke de terugkeer naar het verschiinsel van de hallucinatie 433 § 9. Ha ding in de hallucinatie en het ding in de waarneming § 0. _Het ding in e hallucinatie en het ding in de waarneming Women I vort uit • een dieperefunctie dan die van de kennis; tie ‘oarspronketijke menind 441

IV. DE ANDER EN DE MENSELIJKE WEREID 446

r i “::/zont:tering en com►unicatie nvet. k ntcn .van het elfdt vets h 1/mei; het absolute subject en bet betrokkt :%.;1111 len; het gebt n war .4 den: de ontierbrokcii,maar. :filet verbroken cam►unicatt 46. eve ILI sociale nitit als •a., ma ar tits thin e ‘isle van taijn sonak t -•urtenissen aan buitenka►a en Van bilint:n 46s

 

IM
1)11 )bit’111(11 1’4111 tit it’ i 1st t 11,1 tint /rt. Wan’ IliIIIst 4`111/Ci IS tit *,, Jitititt 4(“)

II I 1′ 4,4‘ is I) in8itb: tie onniottolikii .ti tin tit eitiaight illeid■WICIT1Tratits t .111 het ( not) uti k; 2. (- mbiti; t,:r7iiiketr whir bet ( (ito; het coRita t tic tvtlio ticitnti“ Het (logito en tie tVivrieve imentitmatheit t . )10care of gevoelens; Jut d•voci ul, hitt 14utifi kf7 ik weet dat denk, ortidat ik van tevoren (•►lk sc ogito en idee: de geometrischeideeen hdi watiniciffingt4 • ben ustzyn 491, S. Wee en taal; het uitgedrukte in de, uitdrukkii q ti9. Het tydloze als het verworvene 502 10. De evidentie is evenals de waarneming eenteit; evidentie en historische evidentie; contra psychologist:1• ct► cisme 505 (5: H. Het afhankelijke en onbuigbare subject 512 12. Het stilzwilgende Cogito en het gesproken Cogito; het bewustzitn, constitueert de taal niet, maar eigent zich the toe si 4 § 13. Het subject als ontwerp van de wergild; het veld, de tijddijkheid en ire samenhang van een Leven 517 11,

523 DE TIJDELIIKHEID

tiloor zirliz 4 41 ne -“Olaf& 44141 pt Nan tot /tiff # t ris••tttelf efl ft 444 1 I tk 0444-ft Hba pedal* vont it. Ito • A- • ti t\ 54% trobsth /Ha sr Eby nit 4r 44

I t 1. 11 I k. H. f 1 1 ii . I I) “In. :\ I -Lg die unit-4Ni t q btenfrial, Tit “silk’ lid 552 i** I )41 in tri i‘er geen him i Jim, not it ketize, ,7 Hot *tit ,en s s 5 . . st : :4‘ 4 11,E • f(t t ft ,:riti. thin tic bcti -i-lmts(tacticti.e,) 1 )t’ im plinth: waank lin iidtt th* :thiiiighlitk WilarileC/11 litrt…: In : : 5 . * .,..,\J; trnictitiltir riiii het *whir tie wereld ifil 561 : I)( waanhlwpaling rail de histnrische situaties: de klasse Raw het intellectuele on-twerp en het i t NI ii V/ /RI Hits\cbctivi8/70; “‘te”1″1″1″1″771 563

if S4;

I hv )4 us /it :hi nein en he Woor de Ander’ .zijw, de inter-otlieit 569 §: an* r :th in th I ter.cchicticitis 570 S. I ly Fir tw :1/n halo van algemeenheith, de absolute stroom is )i ’14 ‘4.01:1A bevy as tzijn 572 kit’s nict vanuit niets 575 ‘‘ ,i)(7(econditimicenfr vrifreid 576 hi 1.)(.! U glop!. .synthese van het ‘op zich’ en van het v o or zich’ ith /cut woordifilicitio, tnjn betekertis is buiten mij 578

I it crdt- um*

Nnten 593

kink:IIregister 633