laatste wijziging: 25-07-2023

Metafysica Taal en waarheid

Bladzijde 153 tot en met 221



06-10-2023 De derde sessie

.

153 – III. TAAL EN WAARHEID

correspondentietheorie —- coherentietheorie

Het voorbeeld van het woord “slang“ maakt dit duidelijk: die naam is ontleend aan de kronkelende beweging van de slang en zou daarom net zo goed van toepassing kunnen zijn op de worm. Volgens Nietzsche benoemt het woord “slang “slechts een eigenschap van de slang, die bovendien niet eigen is aan de slang alleen. Met dit voorbeeld probeerde Nietzsche te laten zien dat de droom van de mens om taal te gebruiken om het wezen van het zijnde uit te drukken gedoemd is te mislukken.


  • Dat de correspondentietheorie van de waarheid wordt uitgedaagd merken we direct doordat deze theorie wordt gerelateerd aan het zijn/schijn probleem.
  • In de correspondentietheorie van de waarheid is het zijnde gewoonweg de stand van zaken die we kunnen waarnemen en waar we ware uitspraken over kunnen doen.
  • Deze theorie is ontstaan als reactie op de coherentietheorie, of coherentietheorie van de waarheid, die stelt dat de waarheid van een bewering afhangt van zijn relaties tot andere beweringen en niet van zijn relatie tot de werkelijkheid.
    • Het principe is echter al ouder en werd onder andere geformuleerd door Plato en Aristoteles.

 

.

157 – 7 Filosofie, dichtkunst en retorica

.

159 – 7.1 De filosoof versus de dichter

.

165 –  7.2 De filosoof versus de sofist



12-02-2023 Mensen willen de waarheid vaak niet horen. Het moet in je bubbel passen

.

173 –  8 Dialectiek en fenomenologie

.

173 –  8.1 Hegels dialectiek

De wet van de toereikende grond wordt doorgaans gerekend tot het determinisme en ontkent dan het bestaan van een vrije wil.


[expand title=”Een voorbeeld van 2 personen in Groningen….”] Onze overtuiging over een bepaald onderwerp is in eerste instantie een ware overtuiging op zich (“an sich“). Iemand komt net uit de helikopter stappen nadat hij over Groningen heeft gevlogen en denkt dat het een geordende stad is. Een ander persoon zit een leeswijzer te schrijven in zijn rokerige kamertje over metafysica nadat hij door de stad en allerlei kronkelige straatjes is gelopen in zijn dagelijkse wandeling door Groningen. Op het moment dat de personen elkaar treffen in een café en met elkaar in gesprek gaan of Groningen chaotisch of geordend is, dan komen ze erachter dat hun perspectieven erg verschillen. De standpunten over Groningen worden dan voor zich (für sich), omdat deze twee personen nu weten dat hun perspectief niet universeel is. Immers verschillen ze van mening. Door het gesprek aan te gaan met een biertje en wat muziek op de achtergrond van The Doors leren ze van elkaar en leren ze over de staat van Groningen. Door van elkaar te leren wint hun perspectief aan universaliteit die ingebed is op concrete ervaringen. Hun beeld van Groningen is beter geworden.
[/expand]

In een vergelijkbare geest zouden we Heideggers begrip van verborgenheid en onverborgenheid kunnen lezen. Door ons bewust te worden van de schijn die een stand plaatsgebonden perspectief biedt, kunnen we dichterbij het zijn komen in een dialoog. De ander kan dat wat voor ons verborgen is onverborgen maken.

 



.

182 –  8.2 Heideggers hermeneutische fenomenologie


49  §7 De fenomenologische methode van het onderzoek


.

187 –  9 Hermeneutische variaties

Tot slot bespreekt Van der Heiden nog verschillende posities in de hermeneutiek, ofwel de interpretatieleer. De hermeneutiek begon bij Friedrich Schleiermacher zijn bijbel exegese en pas later in de negentiende eeuw werd de hermeneutiek breder toegepast door Wilhelm Dilthey. Dilthey meende dat we taaluitingen van andere kunnen verstaan (verstehen) door middel van empathie of inlevingsvermogen. De taaluitingen van mensen komen uit belevenissen in de werkelijkheid (bewustzijnsleven) en kunnen we aan hand van onze eigen belevenissen vatten. 

Hans-Georg Gadamer voegde het begrip ‘waarheid’ toe aan het hermeneutische vertoog. De waarheid gebeurt op het moment dat taaluitingen van anderen betekenisvol worden voor ons. Taaluitingen worden altijd gedaan vanuit een bepaalde horizon van ervaringen en wanneer de woorden van een ander betekenisvol worden voor ons dan spreekt Gadamer over een versmelting van horizonten. 

.

190 –  9.1 De hermeneutische wending van Dilthey naar Gadamer

.

195 Gadamer en de waarheid van de geesteswetenschappen

De waarheid van een kunstwerk

.

198 Gadamer : Ervaring



ontvankelijk :: gevoelig, fijnbesnaard, fijngevoelig, gevoelvol,, openstaand, sensibel, sensitief, sentimenteel, susceptibel, teder, teergevoelig, teerhartig, week, weekhartig. vatbaar, dociel, gepredisponeerd, gevoelig, ontvankelijk, open, toegankelijk.

$$$$

.

202 Dialoog

$$$$

 

.

207 –  9.2 Het supplement van Derrida

207 –  9.2 Het supplement van Derrida

De Franse filosoof Jacques Derrida verdiept de discussie over het begrijpen door zijn concept van supplement. In plaats van nieuwe ervaringen te denken als complement- iets dat uiteindelijk een geheel kennen zal mogelijk maken- noemt Derrida dit een supplement. Nieuwe ervaringen zullen nooit het leerproces tot voltooiing brengen maar ze zijn een supplement tot het kennen. omdat ze het kennen in eerste instantie mogelijk maken, of kunnen veranderen, of ons tot totale verbijstering kunnen dwingen doordat iets radicaal anders is dan we dachten. Dit laatste wordt verbonden aan het concept ’trauma’ dat je niet slechts moet begrijpen in een psychologische dimensie. Bij een traumatische ervaring blijkt de werkelijkheid zo fundamenteel anders te zijn dat alle ervaringen aantast. Je moet nieuwe begrippen gebruiken om duidelijk te maken wat het is. De waarheid en de taal zijn duidelijk vervlochten in een bijzondere knoop.

.

217 –  9.3 Denken, dichten en getuigen

212 Filosofisch, retorisch en dichterlijk spreken

 


 


.

Deel III: Taal en waarheid  xxxxx

 

 

 

Tot slot bespreekt Van der Heiden nog verschillende posities in de hermeneutiek, ofwel de interpretatieleer. De hermeneutiek begon bij Friedrich Schleiermachter zijn Bijbel exegese en pas later in de negentiende eeuw werd de hermeneutiek breder toegepast door Wilhelm Dilthey. Dilthey meende dat we taaluitingen van andere kunnen verstaan (verstehen) door middel van empathie of inlevingsvermogen. De taaluitingen van mensen komen uit belevenissen in de werkelijkheid (bewustzijnsleven) en kunnen we aan hand van onze eigen belevenissen vatten. Hans-Georg Gadamer voegde het begrip ‘waarheid’ toe aan het hermeneutische vertoog. De waarheid gebeurt op het moment dat taaluitingen van anderen betekenisvol worden voor ons. Taaluitingen worden altijd gedaan vanuit een bepaalde horizon van ervaringen en wanneer de woorden van een ander betekenisvol worden voor ons dan spreekt Gadamer over een versmelting van horizonten. De Franse filosoof Jacques Derrida verdiept de discussie over het begrijpen door zijn concept van supplement. In plaats van nieuwe ervaringen te denken als complement- iets dat uiteindelijk een geheel kennen zal mogelijk maken- noemt Derrida dit een supplement. Nieuwe ervaringen zullen nooit het leerproces tot voltooiing brengen maar ze zijn een supplement tot het kennen. omdat ze het kennen in eerste instantie mogelijk maken, of kunnen veranderen, of ons tot totale verbijstering kunnen dwingen doordat iets radicaal anders is dan we dachten. Dit laatste wordt verbonden aan het concept ’trauma’ dat je niet slechts moet begrijpen in een psychologische dimensie. Bij een traumatische ervaring blijkt de werkelijkheid zo fundamenteel anders te zijn dat alle ervaringen aantast. Je moet nieuwe begrippen gebruiken om duidelijk te maken wat het is. De waarheid en de taal zijn duidelijk vervlochten in een bijzondere knoop.

 

 

.

212 Filosofisch, retorisch en dichterlijk spreken

Logocentrisme is een term die begin 1900 is bedacht door de Duitse filosoof Ludwig Klages . [1] Het verwijst naar de traditie van de westerse wetenschap en filosofie die woorden en taal beschouwt als een fundamentele uitdrukking van een externe realiteit. Het houdt de logo’s als epistemologisch superieur en dat er een origineel, onherleidbaar object is dat de logo’s vertegenwoordigen. Volgens het logocentrisme is de logos de ideale representatie van het platonische ideaal

.

214 Spreken en schrijven

.

217 –  9.3 Denken, dichten en getuigen