laatste wijziging: 28-10-2020

Transcendentie

Transcendentie is het naar buiten staan of overstijgen van de mens.

Met transcendentie wordt dat bedoeld dat aan de andere zijde van de grens van onze ervaring ligt: het ding zelf. Ik zie een kopje voor mij staan. In de ervaring van het kopje is een belangrijk element het besef dat het kopje daar echt staat, ik heb echter geen directe toegang tot het kopje zelf: ik heb alleen maar mijn eigen waarneming. Ik neem het bestaan, de transcendentie niet waar.

In de verwondering worden we geraakt door het ding buiten ons. Dit gaat zo ver dat we uiteindelijk het ding zelf denken: we hebben de ervaring van het ding en behouden het door het te denken, te benoemen of weer voor te stellen. In de verwondering denken we de transcendentie in rudimentaire vorm: als iets dat er is en we zijn in volle aandacht, geven het ding het woord. Onze eerste gedachte is wat ons in de verwondering wordt gezegd. Is wat ons in de verwondering wordt gezegd niet veel meer dan “aanwezigheid”: een bekend maken van een ding buiten ons, bij ons? Deze kleuren en geluiden die ik ervaar, zijn “iets” hier bij me.

0.1          Transcendentiegedachte

Volgens sommige filosofen (Wolfgang Cramer bijvoorbeeld) is het denken van de transcendentie een ongehoorde prestatie uit biologisch neurologisch oogpunt. Het idee dat we slechts een deel van onze hersens gebruiken is waarschijnlijk een misvatting en komt voort uit het idee dat we al onze hersens zouden kunnen (en moeten) inzetten om connecties en verhoudingen in kaart te brengen. Volgens Cramer is het grootste deel van onze hersens nodig om de basisgedachte blijvend in stand te houden: dat er een werkelijkheid buiten ons is. Deze gedachte is de opwekking van het levend wezen uit de dierlijke staat van reageren op prikkels en inschatten van verhoudingen tot het niveau waarin het in de eerste plaats een wereld ervaart waar het een onderdeel van is. In computertermen is de transcendentiegedachte het besturingsprogramma waarop het programma “mens” draait. Zoals een besturingsprogramma ook niet op de voorgrond draait en veel lawaai maakt, zo is dit achtergrondprogramma een ondergrond waar wel veel geheugen, werkgeheugen en processorcapaciteit voor nodig is.

0.2          Transcendentie en propositie

Hierin hebben we nog geen zogenaamde propositie: een gedachte die uitdrukt hoe iets is, waarin definitie is gegeven aan onze ervaring. Waarin het ding als ding in de ruimte in onze gedachten wordt gerepresenteerd en benoemd: met eigenschappen, vorm, afmetingen, kleur, e.d.

Als een propositie of gedachte in deze zin wordt gevormd, wordt de transcendentie als het toegang hebben tot het ding buiten mij, problematisch. Is wat ik over het kopje zeg of denk wel waar? Ik kan het niet 100% zeker weten. Mijn propositie gaat alleen maar over wat ik denk dat het kopje is.

0.3          Transcendentie en immanentie

Volgens Edmund Husserl (1859-1938) zitten er 3 belangrijke elementen in ons denken die we nauwkeurig moeten onderscheiden en die gemakkelijk tot hardnekkige en akelige misverstanden kunnen leiden:

  1. transcendentie: het ding buiten mij zoals het daar is
  2. immanentie: wat zich in mijn denken afspeelt, mijn denkproces, de denkstappen en hoe ik denk en ervaar. Dit kan ik zelf volgen door reflectie.
  3. de voorstelling van het transcendente in het immanente: mijn idee van wat het ding buiten mij is. Dit is wat we kunnen mededelen aan anderen

 

Het heeft volgens Husserl geen enkele zin het te hebben over transcendentie (1). We doen er volgens hem zelfs goed aan het te vergeten (Husserl: tussen haakjes zetten) omdat het ons verduistert wat we precies denken en hoe we dat doen. Husserl wil het alleen nog maar over de sfeer van het immanente hebben: hoe ons bewustzijn tot bewustzijnsinhouden komt. Hoe ideeën over transcendentie worden gevormd, niet wat die transcendenties zijn.

 

Tips voor verder lezen: Bertrand Russell, Problemen der Filosofie, H1.