laatste wijziging: 13-09-2023
V Rechtvaardigheid
Bladzijde 139 tot en met 173
- – Inleiding
- 1 Uitgangspunten en methode
- 2 Algemene en specifieke rechtvaardigheid
- 3 Algemene of wettelijke rechtvaardigheid
- 4 Het verschil tussen specifieke en algemene rechtvaardigheid
- 5 Het onderscheid tussen beide types rechtvaardigheid
- 6 Distributieve rechtvaardigheid
- 7 Corrigerend recht
- 8 Rechtvaardigheid en wederkerigheid
- 9 Rechtvaardigheid is een midden
- 10 Recht en onrecht: politiek recht
- 12 Onrechtvaardig handelen
- 13 Weerlegging van 3 gangbare opvattingen
- 14 Billijkheid
- 15 Kan men zichzelf onrechtvaardig behandelen?
.
Inleiding
- 140 Rechtvaardigheid is een voortreffelijkheid van karakter
- 140 Er zijn twee delen:
- De objectieve betekenis
- De normatieve inhoud
- De subjectieve disposities
- Hoofdstuk 9, 10, 11 en 14
- 141 De wettelijke rechtvaardigheid wordt ook algemene rechtvaardigheid genoemd
- Rechtvaardig zijn betekent daarom zowel:
- de ethische en de culturele waarden van de stadstaat, haar ethos, respecteren, als:
- integraal voortreffelijk zijn
- Rechtvaardig zijn betekent daarom zowel:
- De objectieve betekenis
- 141 In de stadstaat wordt een gemeenschappelijke goederen verdeeld, zoals aanzien en rijkdom Die verdeling moet gebeuren op grond van merites (verdiensten) , Volgens een evenredige of meetkundige gelijkheid Hoewel moderne staten geen stadstaten zijn, passen ook zij dit principe van verdeling toe, Bijvoorbeeld wanneer zij sommige belasting opleggen “naar draagkracht”
- 141 Aristoteles maakt een bijkomend onderscheid tussen enerzijds
- transacties die men uit eigen beweging aangaat (De gewone contracten, zoals huur ,, koop ,, verkoop) en het algemene ruilverkeer
- En anderzijds die transacties, Of beter contracten, Die men tegen zijn zin ondergaat, zoals diefstal en aanranding
.
Uitgangspunten en methode
- 144 1129 a 7 We kunnen vaststellen dat men onder rechtvaardigheid algemeen het soort karakter verhouding verstaat waardoor mensen in staat zijn rechtvaardig te handelen, en dat inderdaad ook doen en dat rechtvaardige verkiezen; en dat men op eenzelfde wijze onrechtvaardigheid beschouwt als de houding waardoor mensen onrechtvaardig handelen en het onrechtvaardige verkiezen
28-04-2023 Rechtvaardigheid is de karakterhouding waardoor mensen in staat zijn rechtvaardig te handelen. In de definitie zit een gedeelte cirkelredenering
@@
- 144 1129 a 13 Voor wetenschappen en de vermogens geldt immers niet hetzelfde als voor karakter houdingen Men neemt In het algemeen aan dat een en hetzelfde vermogen en een en dezelfde wetenschap van toepassing zijn op tegengestelde objecten, Maar dat een houding of dispositie die een bepaald effect oplevert, niet ook het tegengestelde effect kan opleveren Gezondheid bijvoorbeeld, Laten mens geen dingen doen die Daaraan tegengesteld zijn, maar doet men Alleen gezond reageren; We zeggen immers: “Aan de manier van lopen van die man ziet men dat hij gezond is” Als hij loopt zoals een gezond mens dat doet
- 145 1129 a 26 Als bijvoorbeeld het begrip recht verschillende betekenissen heeft, dan geldt dat ook voor het begrip onrecht, En als het voor het begrip onrecht geldt, dan geldt het ook voor het begrip onrechtvaardigheid
.
2 Algemene en specifieke rechtvaardigheid
- 145 1129 a 32 Men neemt algemeen aan dat iemand onrechtvaardig is als hij de wet overtreedt of meer neemt dan hen toekomt, Dat wil zeggen de gelijkheid niet respecteert; En bijgevolg zal iemand rechtvaardig zijn, Dat is evident, Als hij de wet in 8 neemt en de gelijkheid respecteert Het rechtvaardig is dus zowel het wettige Als het gelijke, en het onrechtvaardige, zowel het onwettige Als het ongelijke
- NOOT 3 Volgens de regel Van lier In 1129 a 18 Hij scoort dus uit de studie van “De onrechtmatige Mensen “conclusies tegen over het begrip “rechtvaardigheid, “Hij redeneert dan inductief van mijn particuliere haak je op in wachtgeld In een enkel geval) naar het universele ( wat geld In het algemeen) De door hem aangebrachte onderscheiding van de begrippen “( om) wettelijk “en “( om) gelijk “bepaalt de structuur van het vervolg ( dan zie de inleiding door dit vijfde boek)
- 145 1129 b 1 En doordat Onrechtvaardig Mensen iemand is die meer doel hebben dan hem toekomt, zal hij goede dingen willen bezitten, niet alle weliswaar, maar Alleen die waarvan voor- En tegenspoed afhangen
3 Algemene of wettelijke rechtvaardigheid
- 146 1129 b 12 [“¦] is iemand die de wet overtreedt onrechtvaardig en iemand die de wet in acht neemt, rechtvaardig En bij gevolg is het evident dat alles wat wettig is in zekere zin rechtvaardig is
- 146 1129 b 15 Nu hebben De wetten betrekking op alle aspecten van het leven, en zij beogen daarbij het gemeenschappelijk belang van allen of van de vooraanstaande Mensen, van hen die wegens hun maatschappelijke betekenis of een soortgelijk criterium de macht in handen hebben
- 146 1129 b 18 Bijgevolg gebruiken wij de term rechtvaardig in een betekenis voor alles wat het geluk van een politieke gemeenschap en de elementen van dat geluk voortbrengt en die standhoudt
- 147 1129 b 30 Er is ook het spreekwoord: “in rechtvaardigheid is elke voortreffelijkheid vervat”
- 147 1130 a 2 Daarom vindt men de uitspraak van Bias Ook juist, dat “wie leiding geeft zijn ware aard toont Die een leidende functie heeft, heeft immers automatisch te maken met anderen en treedt op in een gemeenschap
- [“¦] beschouwd men van alle voortreffelijkheid alleen rechtvaardigheid als
- “het goed van een ander”, omdat zij betrekking heeft op anderen
- 147 1130 a 11 Welk verschil En niettemin bestaat tussen voortreffelijkheid en dit diepe rechtvaardigheid blijkt duidelijk uit het voorgaande Beide zijn weliswaar identiek, maar ze veronderstellen een ander gezichtspunt Denkt men aan de relatie met anderen, dan spreekt men van rechtvaardigheid , denkt men aan een bepaalde karakter houding Zonder meer Dan spreekt men van voortreffelijkheid
- NOOT 10: Voor dit onderscheid zijn bij Aristoteles veel parallellen te vinden. Beide zijn houdingen die gerelateerd kunnen worden, zowel aan de categorie van de kwaliteit (voortreffelijkheid van karakter) als aan die van de relatie (rechtvaardigheid)
4 Het verschil tussen specifieke en algemene rechtvaardigheid
%%%% hoe dit te duiden?
algemene rechtvaardigheid =
specifieke rechtvaardigheid =
Specifieke rechtvaardigheid |
1 verdelende rechtvaardigheid: |
verdeling van rechten, privileges, plichten en nadelen binnen de maatschappij Een verdeling is rechtvaardig wanneer deze op gelijkheid is gebaseerd |
2 Corrigerend recht: |
Verhouding van mensen tot elkaar, de transacties tussen mensen Voor goederen die veel arbeid vergen of die zeldzaam zijn, zal de prijs volgens Aristoteles hoger zijn dan voor goederen die gewoner zijn |
https://nlwikipediaorg/wiki/Rechtvaardigheid#Soorten_rechtvaardigheid
https://wwwtrouwnl/nieuws/verstandigheid-rechtvaardigheid-moed-en-gematigdheid~ba69e0c2/
- 148 1130 a 22 Er bestaat dus Een ander TYPE onrechtvaardigheid, dat deel uitmaakt van de integrale onrechtvaardigheid, en een diepe van onrecht dat deel is van het integrale onrecht ,, namelijk van wat strijdig is met de wet
- NOOT 12 Integraal in de zin dat de wet het geluk of het ongeluk van de staat voortbrengt of in stand houdt
- 148 1130 a 30 [“¦] als iemand onrechtmatig winst maakt kan men dat aan geen andere slechte eigenschap weten dan aan onrechtvaardigheid?
Het maken van winst
5 Het onderscheid tussen beide types rechtvaardigheid
Berust op het onderscheid tussen wat wettig en wat gelijk is
- 149 1130 b 12 Al wat ongelijk is namelijk onwettig, maar niet alles wat onwettig is, is ook ongelijk
- 150 1130 b 27 Wat echter de individuele Opvoeding betreft ( die van iemand Zonder meer een voortreffelijk mens maakt) moeten wij later bepalen of die taak van de politiek of van een andere wetenschap is Vermoedelijk is een mens zijn niet in alle gevallen hetzelfde als een goed burger zijn
——-
- 150 1130 b 30 In de specifieke De vaardigheid In het overeenkomstige diepe van recht kan in twee soorten onderscheiden
- De ene soort manifesteert zich bij de verdeling van aanzien ,, materieel bezit en alle andere goederen die verdeeld kunnen worden onder de leden van de politieke gemeenschap; Hierbij kunnen twee Mensen inderdaad een ongelijk of gelijk aandeel hebben
- De andere soort is die wel de contacten en transacties met Mensen reguleert
- 150 1131 a 2 Deze laatste Om vaak zelf twee delen; Soms gaat men namelijk uit eigen beweging transacties aan en soms komt men tegen zijn zin in contact met anderen
- Voorbeelden van transacties die men uit eigen beweging aangaat zijn kopen voor maar verkopen , uitlenen tegen rente, in gebruik geven, in bewaring geven , huren en verhuren
- De Daar kun je daarentegen die tegen iemands zin plaatsvinden, zijn soms heimelijk ( bijvoorbeeld diefstal, ,, overspel ,, vergiftiging, ,, koppelaar, wij , omkoping van slaven ,, sluipmoord en valse getuigenis) en soms gewelddadig ( bijvoorbeeld aanranding kon na opsluiting kon na doodslag kom naar roof Maar verminking , laster en beschimping
- NOOT 16 Verderop (vanaf 1131 b 25) zal Moet er blijken of het Corrigerende rechts werkelijk een tweede vorm van specifieke recht is of Alleen maar een secundaire vorm van het distributieve recht
6 Distributieve rechtvaardigheid
- 151 1131 a 10 Omdat een onrechtvaardig eens iemand is die de gelijkheid niet respecteert en Omdat het onrechtvaardige het ongelijke is, Is het duidelijk dat er met betrekking tot het ongelijke ook een midden bestaat.
- En dat is nu juist het gelijke.
- Want bij elke soort handeling waarbij een of meer en minder mogelijk is, is ook het gelijke mogelijk.
- Als iets dus onrechtvaardig is wanneer het ongelijk is, dan is iets rechtvaardig wanneer het gelijk is.
- Dat neemt men ook zonder argumenten algemeen zo aan.
- 151 1131 a 15 En omdat het gelijke midden is moet ook het rechtvaardige een soort midden zijn.
- 151 1131 a 25 Iedereen is het er over eens Dat er een verdeling rechtvaardig is als zij plaatsvindt naar verdienste.
- 152 1131 a 30 Het rechtvaardige dus een vorm van evenredigheid.
- Evenredigheid is namelijk niet Alleen een kenmerk van een abstract getal, maar ook van een getal In het algemeen.
- Het is een gelijkheid van verhoudingen en veronderstelt minstens vier termen
- twee personen voor wie het rechtvaardig is, en
- twee dingen -twee delen- waarin het zich manifesteert
- Daarbij zal tussen personen en objecten een zelfde gelijkheid bestaan;
- want de verhouding tussen deze laatste, de objecten, is gelijk aan die tussen de personen
- Als de personen niet gelijk zijn zullen zij immers geen gelijke aandelen hebben
7 Corrigerend recht
- 152 1131 b 9 Een rechtvaardige verdeling bestaat dus uit de verbinding van term A met term C van term B met term D, in deze vorm van recht vormt een midden ten aanzien van wat strijdig is met de evenredigheid
- Wat evenredig is vormt immers een midden, en wat rechtvaardig is is evenredig
- 152 1131 b 18 Deze vorm van recht bestaat dus uit evenredigheid, en onrecht uit wat evenredigheid in strijd is. De ene term wordt dan te groot en de andere te klein. Dat is precies wat er in werkelijkheid gebeurt.
- die onrecht pleegt heeft inderdaad te veel van een bepaald goed, die onrecht lijdt heeft er te weinig van.
- 153 1131 b 20 In het geval van een kwaad is het net andersom.
- in vergelijking met een grotere kwaad geldt een kleiner kwaad namelijk als een goed; Een kleinere kwaad is immers te verkiezen boven een groter kwaad, en wat verkieslijk is is goed, en hoe verkieslijker iets is, hoe beter het is
—-
- 153 1131 b 25 De andere vorm van specifieke recht is het corrigerend recht
- 153 1131 b 34 Het recht dat zich daarentegen manifesteert bij contacten en transacties bestaat weliswaar in een zekere vorm van gelijkheid ( en het onrecht in een zekere vorm van ongelijkheid) maar die gelijkheid beantwoordt niet aan de genoemde vormen van evenredigheid maar aan de aritmetrische evenredigheid
https://wwwscholierencom/verslag/samenvatting-filosofie-mondiale-rechtvaardigheid-93770
- 153 1132 a 5 De wet let alleen op het specifieke karakter van de toegebrachte schade
- 153 1132 a 7 Omdat dit onrecht in een ongelijkheid bestaat probeert de rechter de gelijkheid te herstellen
- Immers ook In het geval dat een persoon is gewond en een ander hem verwond heeft, of dat een persoon doodslag heeft gepleegd en een ander gedood is,
- resulteert de handeling die de een ondergaat In de ander verricht in een ongelijke verdeling;
- en de rechter probeert degelijkheid van de verliezende partij te herstellen door de winnende partij iets te ontnemen
- Immers ook In het geval dat een persoon is gewond en een ander hem verwond heeft, of dat een persoon doodslag heeft gepleegd en een ander gedood is,
—
RECHTER
- 154 1132 a 20 Daarom neemt men in geval van onenigheid ook zijn toevlucht tot een rechter. een beroep doen op een rechter is hetzelfde als een beroep doen op het recht
- Een rechter wil immers Als het ware de verpersoonlijking van het recht zijn
- 154 1132 a 25 Een rechter herstelt de gelijkheid
—
- 154 1132 a 30 Het gelijke bestaat dus uit het Midden van het grootste en het kleinste volgens de rekenkundige evenredigheid.
- Daarom noemt men het ook rechtvaardig (dikaion) omdat het een verdeling in tweeën (diacha) bestaat; Het is alsof men “dichaion” zou zeggen.
- En de rechter (dikastês) is iemand die in tweeën verdeeld (dikastês)
- Daarom noemt men het ook rechtvaardig (dikaion) omdat het een verdeling in tweeën (diacha) bestaat; Het is alsof men “dichaion” zou zeggen.
—
- 155 1132 b 8 De termen [“¦] verlies en winst, zijn afkomstig uit de transacties die men uit eigen beweging aangaat. als iemand meer bezit dan hij had, zegt men inderdaad dat hij winst maakt, en als zij minder bezit dan hij oorspronkelijk had dat hij verlies lijdt.
- Dat komt bijvoorbeeld voor bij koop of verkoop en bij alle andere transacties waarbij de wet in principe niet tussenbeide komt.
- Wanneer de partijen daarentegen na de transactie niet meer of minder bezitten maar precies zoveel als ze voorheen hadden zegt men dat ze elk hun deel hebben en noch verlies lijden noch winst maken.
- Bijgevolg bestaat het recht bij contacten waarbij men niet uit eigen beweging betrokken is In het midden tussen soort winst en verlies;
- het bestaat hierin dat men naderhand precies evenveel bezit als tevoren
8 Rechtvaardigheid en wederkerigheid
- 155 1132 b 21 Volgens sommigen vormt wederkerigheid Zonder meer de essentie van het recht.
- Dat was de opvatting van de pythagoreeërs: zij definieerden het recht zondermeer als de situatie waarin men zelf ondergaat wat men een ander heeft aangedaan
- ” recht is pas recht, als u geschiedt wat u een ander doet”
- De gulden regel?
- 156 1132 b 30 Als iemand een Magistraat geslagen heeft, moet hij niet Alleen slaaf maar ook straf krijgen. Ook maakt het een groot verschil of men iets opzettelijk of onopzettelijk doet
- 156 1132 b 31 In het ruilverkeer is het niettemin deze vorm van recht die mensen bijeenhoudt, de wederkerigheid: die op basis van evenredigheid wel te verstaan, niet op basis van volledige gelijkheid
- ” recht is pas recht, als u geschiedt wat u een ander doet”
- Dat was de opvatting van de pythagoreeërs: zij definieerden het recht zondermeer als de situatie waarin men zelf ondergaat wat men een ander heeft aangedaan
—
- 156 1133 a 6 Een evenredige tegenprestatie komt tot stand door een combinatie van diagonaal tegenover elkaar staande termen.
- Stel dat A een bouwmeester is, B een schoenmaker, C een huis en D een paar schoenen
- De bouwmeester moet nu van de schoenmaker krijgen wat die produceert en hem in ruil daarvoor geven wat hij zelf produceert
- dat resultaat zal men verkrijgen als men eerst evenredige gelijkheid tussen hun producten tot stand brengt en dan tot wederkerige uitwisseling van de producten over gaat
- Niets belet immers dat het product van de één meer waard is dan dat van een ander, en dus moet men een gelijkheid tussen die producten realiseren
- (Dat geldt trouwens ook voor de andere praktische vaardigheden: die zouden verdwijnen Als het passieve element niet kwantitatief en kwalitatief precies hetzelfde verbruikte als wat het actieve element voorbrengt)
- Er ontstaat inderdaad geen ruilverkeer tussen twee artsen, maar wel tussen bijvoorbeeld een arts en een landbouwer, en In het algemeen tussen mensen die van elkaar verschillen en niet gelijk zijn; en juist tussen die mensen moet men dan een gelijkheid realiseren
- 1 huis = = 1000 paar schoenen
- 1 koe (720 kg) = = 4 varkens (180 per stuk)
- Stel dat A een bouwmeester is, B een schoenmaker, C een huis en D een paar schoenen
RUILMIDDEL
- 156 1133 a 20 Daarom moeten alle goederen die uitgewisseld worden in zekere zin met elkaar vergelijkbaar zijn. Met dat doel is het geld in omloop gebracht; het vormt dus in zekere zin een midden
- 157 1133 a 30 Maar door conventie (overeenkomst, gebruik) is het geld de behoefte Als het ware gaan representeren
- En juist Daarom spreekt men van geld, Omdat het niet van nature, maar krachtens de wet bestaat, en het in onze macht ligt de waarde ervan te veranderen en het ongeldig te maken
02-06-2023 Dit is een dynamische gang van zaken. Een goed wat eerst ‚¬ 200 waard was, kan nu best ‚¬ 100 waard zijn. Maar Als je alle goederen overlaat en de markt van vraag en aanbod, ontstaat de huidige kapitalistische maatschappij
- 157 1133 b 7 Dat de behoefte als enige maat dient en daardoor het maatschappelijk verkeer in stand houdt blijkt duidelijk hieruit: wanneer beide partijen elkaar niet nodig hebben of de ene de ander niet nodig heeft, vindt er geen uitwisseling plaats
- 158 1133 b 11 En wat mogelijke uitwisselingen In de toekomst betreft comma gesteld dat we nu niets nodig hebben, die zegt geld voor ons een soort waarborg dat er een uitwisseling zal plaatsvinden wanneer we wel iets nodig hebben. In Ruil voor geld moet men immers kunnen krijgen wat men nodig heeft. Dat is Natuurlijk onderhevig aan dezelfde schommelingen als handelsproducten – het heeft niet altijd dezelfde koopkracht – Maar het heeft wel de tendens stabieler te zijn. Daarom moet de prijs van alle producten vastgesteld zijn.
- Geld fungeert dus als een maat, het maakt de dingen onderling meetbaar en realiseert zo een gelijkheid
- er zou immers geen maatschappelijk verkeer zijn als er geen uitwisseling van goederen was, een uitwisseling van goederen als er geen gelijkheid was, en geen gelijkheid Als de dingen niet onderling meetbaar waren.
- in werkelijkheid kan men dingen die zozeer van elkaar verschillen niet echt onderling meetbaar maken; men kan ze evenwel voldoende vergelijkbaar maken als men rekening houdt met de behoefte
- 158 1133 b 21 Er moet dus een bepaalde eenheid bestaan, die bij overeenkomst is vastgesteld en Daarom ook geld genoemd wordt. Die eenheid maakt immers alle dingen onderling meetbaar, want alles kan met geld gemeten worden.
- Stel dat A een huis is, B tien minen en C een bed.
- A is de helft van B, Als het huis 5 minnen waard is of gelijk is aan 5 minnen; en het bed, C , is een tiende van B.
- Dan is duidelijk hoeveel bedden evenveel waard zijn als een huis, namelijk 5.
- Het ligt voor de hand dat voor de invoering van het geld de uitwisseling van goederen op deze wijze geschiedde;
- het maakt immers geen verschil of men in ruil voor een huis 5 bedden geeft of de geldwaarde van 5 bedden
- 158 1133 b 21 Er moet dus een bepaalde
9 Rechtvaardigheid is een midden
- 158 1133 b 30 Uit de omschrijving van deze begrippen blijkt duidelijk dat rechtvaardig gedrag het midden vormt tussen onrecht plegen en onrecht lijden
- 159 1134 a 2 Rechtvaardigheid is de ouding op grond van welk men een rechtvaardig mens zegt dat hij op basis van een keuze doet wat rechtvaardig is, en goederen tussen zichzelf en een ander of tussen twee anderen als volgt verdeeld: Als het om iets begerenswaardig gaat neemt hij niet teveel voor zichzelf en laat hij niet te weinig over voor zijn medemens, en Als het om iets schadelijks gaat doet hij niet anders: Ik denk ook een gelijk deel op basis van evenredigheid toe, en net zo verdeelt hij goederen tussen derden
- 159 1134 a 7 Onrechtvaardigheid is de tegengestelde houding van de onrechtvaardige.
- Zij bestaat in een teveel en een tekort bij hem aan wat nuttig of schadelijk is, in strijd met de evenredigheid
- Daarom vaardigheid een teveel en een tekort, omdat zij een teveel en tekort voortbrengt.
- Als en zelf bij de verdeling betrokken is comma resulteert zij in een teveel bij hem aan wat Zonder voorbehoud nuttig is en een tekort aan wat schadelijk is
- En als hij verdeelt tussen derden is het resultaat zo algemeen gesteld hetzelfde maar kan de afwijking van de evenredigheid In het voordeel van om het even welke partij uitvallen
- Een onrechtvaardige handeling heeft twee aspecten:
- Dat van het tekort is onrecht lijden,
- Dat van het te veel onrecht doen
- 159 1134 a 15 Tot zover dan over de aard van rechtvaardigheid en onrechtvaardigheid, en over recht en onrecht In het algemeen
10 Recht en onrecht: politiek recht
- 160 1134 a 25 Het mag ons evenwel niet ontgaan dat ons onderzoek zowel het recht in abstracte zin betreft Als het recht zoals het gerealiseerd wordt In de stadstaat
- Dit politieke recht manifesteert zich tussen Mensen die In de gemeenschap leven om zich van een onafhankelijk bestaan te verzekeren, tussen vrije en gelijke Mensen, of die gelijkheid nu op evenredigheid berust of louter numeriek is
- 160 1134 a 30 Recht is namelijk alleen mogelijk waar een wet onderlinge relaties regelt
- 160 1134 b 1 In feite is een magistraat de behoeder van het recht en dus ook van gelijkheid
- 160 1134 b 5 Hij getroost zich dus moeite voor de anderen, en dat verklaart het gezegde dat we al eerder vermeldden, dat rechtvaardigheid “het goed van een ander” is
- 160 1134 b 9 Het recht van een meester ten opzichte van zijn slaven en dat van een vader ten opzichte van zijn kinderen zijn niet hetzelfde Als het recht tussen burgers, maar vertonen er wel enige overeenkomst mee
- 161 1134 b 20 Politiek recht is deels Natuurlijk en deels conventioneel
- 161 1134 b 25 Volgens sommigen berusten alle rechtsregels op conventie
conventie betekent:
- [“¦] zijn alle rechtsregels toch onderhevig aan verandering [“¦]
- 162 1134 b 34 [“¦] de rechterhand bijvoorbeeld is van nature superieur [“¦]
- 162 1135 a 3 Evenzo zijn ook de rechtsregels die niet berusten op de natuur maar zijn bepaald door de mens niet overal identiek, Omdat ook de regeringsvormen dat niet zijn Er is overal evenwel maar één regeringsvorm die beantwoordt aan de natuur, namelijk de beste (dus de aristocratie)
- 162 1135 a 8 Er bestaat een verschil tussen een onrechtvaardige handeling en onrecht, en tussen een rechtvaardige handeling en recht.
- onrecht bestaat namelijk van nature of is bepaald door conventie
- pas wanneer dit onderweg gepleegd is is er sprake van een onrechtvaardige handeling; Daarvoor is er geen sprake van een onrechtvaardige handeling maar Alleen van onrecht
- hetzelfde geldt voor een rechtvaardige handeling
- men kan evenwel beter de term xxxx gebruiken voor een rechtvaardige handeling In het algemeen en de term xxxxx voorbehouden voor het herstel van een onrechtvaardige handeling
—–
- 162 1135 15 Wat de verschillende rechts regels en wetten betreft moeten we later onderzoeken hoeveel en welke soorten Er zijn, en waarmee die precies te maken hebben
- 163 1135 a 24 Zoals al eerder iets gezegd noem ik het uit eigen beweging of opzettelijk wanneer iemand iets doet dat in zijn macht ligt en weet wat hij doet, dat wil zeggen, als hij weet welke persoon de handeling ondergaat, welk instrument hij gebruikt en welk resultaat hij wil bereiken
- 163 1135 a 33 Een mens handelt dus onopzettelijk wanneer hij handelt in onwetendheid, of wanneer hij weliswaar weet wat hij doet maar
- hetzij de handeling niet in zijn macht ligt
- hetzij dat hij onder dwang handelt
—
- 163 1135 b 12 In onze omgang met mensen kunnen we 3 manieren schade toebrengen
- 164 1135 b 17 Door middel van een ongeluk, je kon de toegebrachte schade niet voorzien
- 164 1135 b 20 Een onrechtvaardige handeling: een verwijtbare fout veelal te wijten aan drift Je handelt niet uit voorbedachte rade
- 164 1135 b 25 Wanneer men op grond van een bewuste keuze zo handelt, is men wel onrechtvaardig en slecht
—
- 165 1136 a 5 Wat men tegen zijn zin doet is soms te verontschuldigen en soms niet
11 Onrechtvaardig behandeld worden en onrechtvaardig handelen
- 165 1136 a 15 Is het [“¦] mogelijk dat men ermee instemt onrechtvaardig behandeld te worden, of gebeurt dat altijd Zonder iemands instemming, zoals men ook altijd uit eigen beweging onrechtvaardig handelt?
- 166 1136 a 21 In het algemeen zal men het evenwel vreemd vinden als wij beweren dat men er altijd mee instemt rechtvaardig behandeld te worden. Sommige Mensen Laten zich namelijk slechts tegen hun zin rechtvaardig behandelen
- NOOT 50 De analogie tussen “rechtvaardig handelen” (wat steeds uit eigen beweging gebeurt) en “rechtvaardig behandeld worden” gaat niet op:
- Het geval van de veroordeelde die niet instemt met het ondergaan van zijn gerechte straf bewijst dit. Daarom kan ook de analogie tussen “onrechtvaardig handelen” en “onrechtvaardig behandeld worden” niet staande gehouden worden
- 166 1136 a 24 Wordt iemand die iets onrechtvaardig ’s ondervonden heeft altijd onrechtvaardig behandeld?
- 166 1136 b 1 [“¦] of het mogelijk is zichzelf onrechtvaardig te behandelen
- 167 1136 b 12 Wie weggeeft wat hem toebehoort [“¦] Hij bepaalt namelijk Zelf of hij geeft comma terwijl het niet van de persoon zelf afhangt of hij onrechtvaardig behandeld wordt: daarvoor moet er iemand anders zijn die hem onrechtvaardig behandelt.
- Het is dus duidelijk dat men er niet mee kan instemmen onrechtvaardig behandeld te worden
- NOOT 50 De analogie tussen “rechtvaardig handelen” (wat steeds uit eigen beweging gebeurt) en “rechtvaardig behandeld worden” gaat niet op:
12 Onrechtvaardig handelen
- 167 1136 b 15 Van de punten die we wilden bespreken blijven er nog twee over:
- Wie handelt er eigenlijk onrechtvaardig: degene die een ander meer toe behield dan hij verdient of degene die te veel ontvangt?
- En is het mogelijk zichzelf onrechtvaardig te behandelen?
- Deze twee vragen horen bij elkaar;
- als de eerste mogelijkheid uit de eerste vraag inderdaad waar is, dat wil zeggen, als hij die te veel uitgeeft en niet hij die te veel krijgt onrechtvaardig behandeld dan behandelt iemand zichzelf onrechtvaardig als hij bewust en uit eigen beweging een ander meer geeft dan zichzelf
- Maar na men algemeen aanneemt is dat precies wat fatsoenlijke mensen doen; een rechtschapen mens heeft inderdaad de neiging minder dan zijn deel te nemen
- Deze twee vragen horen bij elkaar;
- 167 1136 b 23 Onze definitie van “onrechtvaardig handelen” is nu beantwoord.
- De personen in kwestie ondervindt immers niet staat in strijd is met wat hij zelf wenst. Hij wordt dus niet onrechtvaardig behandeld, in dit opzicht althans niet; men kan alleen zeggen dat hij schade lijdt
- 168 1136 b 29 Het begrip “doen” wordt in meer dan één betekenis gebruikt.
- Men kan in zekere zin zeggen dat een doodslag gepleegd wordt door een levenloos object, door een hand of door een slaaf die op bevel handelt.
- Wie in die zin “doet” handelt niet onrechtvaardig, hoewel hij iets doet dat onrechtmatig is
- 168 1137 a 1 Als hij echter op de hoogte was van de situatie en toch een onrechtvaardig oordeel velt, betekent dit dat hij zelf ook meer wil hebben dan hem toekomt: hij is uit op gunsten of op wraak
- Men kan in zekere zin zeggen dat een doodslag gepleegd wordt door een levenloos object, door een hand of door een slaaf die op bevel handelt.
13 Weerlegging van 3 gangbare opvattingen
- 168 1137 a 5 Mensen stellen zich voordat het in hun macht ligt daden van onrechtvaardigheid te verrichten en dat het Daarom ook gemakkelijk is rechtvaardig te zijn
- Maar dat is niet zo
- 168 1137 a 7 Het is immers gemakkelijk ontucht te plegen met de vrouw van zijn buurman, een medemens te slaan of iemand steekpenningen te geven [“¦] maar dat doen vanuit een bepaalde karakter houding is niet gemakkelijk en ligt niet in hun macht
- 169 1137 a 18 Het vergt inzicht om bepaalde handelingen te verrichten. Een arts heeft kennis van bepaalde kruiden en dergelijke. Precies om deze reden ik mijn ook dat een rechtvaardig mens net zo goed daden van onrechtvaardigheid als van rechtvaardigheid kan verrichten: elk daarvan zou een rechtvaardig mens niet minder goed maar zelfs beter in staat zijn te begaan
- NOOT 55 Deze misvatting, die men terugvindt in Plato Hippias minor 373 , toch de overtuiging dat rechtvaardigheid geen menselijke houding is, maar een vermogen dat men zowel goed of slecht kan gebruiken.
- De dispositie tot rechtvaardig handelen kan echter niet resulteren in onrechtvaardig gedrag
- 169 1137 a 26 Het recht manifesteert zich tussen Mensen die deel hebben aan wat op zichzelf Zonder meer goed is, maar daarvan teveel of te weinig kunnen hebben
14 Billijkheid
- 169 1137 a 35 Soms prijzen we wat billijk is en de [1137 b 1] mens die deze kwaliteit bezit zo als in die mate dat we ook om andere kwaliteiten te prijzen de term “billijk” gebruiken in plaats van “goed” en met “billijker” aanduiden dat iets beter is.
- Soms echter, wanneer we er goed over nadenken, vinden we het vreemd dat het billijke prijzenswaardig is als het verschilt van wat rechtvaardig is.
- Ofwel het rechtvaardige is niet goed,
- Ofwel het billijke is niet goed (stelt dat het twee verschillende dingen zijn)
- Ofwel ze zijn allebei goed, maar dan zijn ze identiek
- 170 1137 b 10 Recht en het billijke kunnen dus samenvallen, ze zijn allebei goed, maar het billijke is superieur
- 170 1137 b 20 [“¦] de materie van het menselijk handelen laat zich nu eenmaal niet vatten in algemene bepalingen
- Soms echter, wanneer we er goed over nadenken, vinden we het vreemd dat het billijke prijzenswaardig is als het verschilt van wat rechtvaardig is.
15 Kan men zichzelf onrechtvaardig behandelen?
- 171 1138 a 7 Zo gebiedt de wet bijvoorbeeld niet zichzelf te doden; en wat zij niet gebied, dat verbiedt zij
zelfmoord
- NOOT 60 De stelligheid van deze uitspraak wordt ten dele verklaard doordat het Griekse woord voor wet (nomos) ook de ongeschreven wet, de conventie en de publieke opinie omvat
14-06-2023 tov de staat
14-06-2023 tov jezelf
- 171 1138 a 14 [“¦] ook de reden waarom de stadstaat een zelfmoordenaar een straf oplegt en hem bepaalde burgerrechten ontneemt, omdat zijn daad beschouwd wordt als onrecht tegen de stadstaat
- 172 1138 a 20 Verder veronderstelt een daad van onrechtvaardigheid dat men uit eigen beweging en op grond van een bewuste keuze en zonder provocatie handelt.
- Men is het er namelijk over eens dat iemand die omdat hem kwaad is aangedaan nu op zijn beurt kwaad doet geen daad van onrechtvaardigheid verricht
- Maar als iemand zichzelf kwaad doet ondergaat en doet hij hetzelfde op hetzelfde ogenblik
- NOOT 61 Dezelfde persoon kan onmogelijk tegelijk agressor en slachtoffer zijn
- 172 1138 a 32 Het begaan van onrecht gaat [“¦] gepaard met slechtheid en is afkeurenswaardig – het gaat zelfs gepaard met volkomen slechtheid zonder meer of iets wat daar dichtbij komt;
- want niet elke onrechtvaardige handeling die men uit eigen beweging verricht is een uiting van slechtheid
- 172 1138 a 35 Op zichzelf genomen is het dus minder slecht onrecht te lijden, maar het is best mogelijk dat het bij toeval een grotere kwaad is. De wetenschap als zich hier evenwel niet mee bezig. volgens haar is pleuritis een ernstige aandoening dan de verstuiking, en toch kan de verstuiking soms erger zijn, bijvoorbeeld als men door die verstuiking een val maakt en daardoor de vijand in handen valt of door hem wordt gedood
- NOOT 64 Uit deze alinea’s blijkt dat Aristoteles er niet in slaagt de rechtvaardigheid net als de andere voortreffelijkheden van het karakter te interpreteren als een midden tussen twee verkeerde houdingen
- 173 1138 b 13 Tot zover aan onze beschrijving van rechtvaardigheid en de andere goede karaktereigenschappen