laatste wijziging: 29-03-2024
VI De eigenschappen van het intellect
Boek 6 : De eigenschappen van het intellect
Bladzijde 175 tot en met 200
- 6 Inleiding Boek 6
- 6.1 De rechte rede
- 6.2 De voortreffelijkheid van het intellect
- 6.3 Afzonderlijke voortreffelijkheden v h intellect
- 6.4 Technische vaardigheid “—1—”
- 6.5 Verstandigheid “—3—”
- 6.6 Intuïtieve kennis “—5—”
- 6.7 Filosofisch inzicht “—4—”
- 6.8 Verstandigheid en politiek beleid
- 6.9 Nadere analyse van verstandigheid
- 6.10 Intellectuele voortreffelijkheden en verstandigheid
- 6.11 Kritisch inzicht
- 6.12 Verstandigheid en intellectuele voortreffelijkheden
- 6.13 Verstandigheid en filosofisch inzicht
.
6 Inleiding Boek 6
Bladzijde 176 tot en met 179
- 176 Uit de voorgaande boeken blijkt dat de mens zich moet richten op het midden
- 176 De mens staat niet machteloos.
- 1104 a 8 “De handelende persoon moet zelf van geval tot geval nagaan wat de situatie vereist, net als in geneeskunde of navigatie”
- 1139 a 25 “Hij daartoe in staat doordat het intellect niet alleen het onveranderlijke aanschouwt, maar ook die waarheid ziet die betrekking heeft op het menselijk handelen”
- Dit aspect van het intellect noemt Aristoteles het berekenende of praktische intellect, dat zijn eigen voortreffelijkheid heeft, de verstandigheid, als onderscheiden van het filosofisch inzicht dat de voortreffelijkheid is van het speculatieve intellect
29-03-2024 Het gezonde verstand?
- 176 In de Academie meende men vijf goede eigenschappen te kunnen onderscheiden:
-
- – 1 – Technische vaardigheid
- – 2 – Wetenschappelijke kennis
- – 3 – Verstandigheid
- – 4 – Filosofisch inzicht
- – 5 – Intuïtieve kennis
- 177 Het begin van het zesde boek is wat onsamenhangend
- 177 Aristoteles heeft ook en dacht voor de fenomenologische rijkdom van de typische morele kennis die verstandigheid is
- 177 Verstandigheid is een bijzondere vorm van kennis
- Niet Anaxagoras de sterrenkundige geldt als voorbeeld van verstandigheid maar Pericles de politicus
- 178 Verstandigheid is […] die eigenschap van het praktische intellect waardoor de mens deze betrekking ziet. Verstandigheid is een kennis tegelijk van het specifieke en van het universele
- 178 Verstandigheid is […] ook een vorm van ethische kennis. Onder invloed van de Kantiaanse ethiek wordt dit tegenwoordig vaak betwist
- 178 Een verstandig mens is iemand die zich goed weet te beraden over wat hem zelf goed en nuttig is. Andere teksten echter wijzen op het vermogen van een verstandig mens om verder te zien dan het eigenbelang. Hij weet je goed te beraden over wat goed en nuttig is voor een geslaagd leven In het algemeen
- 178 Verstandigheid is essentieel om dit doel te bereiken
- 178 Een mens is mag niet verstandig eenvoudig doordat hij weet wat hij behoort te doen, hij moet het ook werkelijk doen
- 178 1140 b 5 Verstandigheid is “een rationele eigenschap die de mens vogels waar inzicht doet handelen met betrekking tot wat voor hem goed of slecht is”
- 178 Een verstandig mens bezit […] schranderheid, maar die schranderheid alleen maakt een mens nog niet verstandig
- 179 Daarom is verstandigheid ook persoonlijke en existentiële kennis
.
6.1 De rechte rede
###
- 180 1138 b 19 We hebben al eerder gezegd dat men het midden en niet het teveel of het tekort moet kiezen, en dat het midden erin bestaat te handelen zoals de “rechte rede” voorschrijft
- NOOT 2 De “rechte rede” u zet morele besef van de verstandige mens, wiens gedrag regel en maatstaf is van de moraliteit. Zij valt dus samen met het praktische verstand en de verstandigheid
- 180 1138 b 22 Bij alle karakterhoudingen die we besproken hebben (net als bij de andere eigenschappen trouwens) bestaat er inderdaad een doel waarop de mens die de rechte rede bezit zijn blik richt om respectievelijk “zijn boog te spannen of te ontspannen”
6.2 De voortreffelijkheid van het intellect
- 181 1139 a 5 We hebben eerder (1102 a 27) al gezegd dat beziel twee delen heeft, het rationele en het irrationele deel
- Laten we aannemen dat r twee rationele delen zijn:
- Eén waarmee wij het soort wezens bestuderen waarvan de principes onveranderlijk zijn
- Laten we dit deel het speculatieve noemen
- Eén waarmee waarmee wij de dingen bestuderen die veranderlijk zijn
- Laten we die deal het berekenende noemen
- Eén waarmee wij het soort wezens bestuderen waarvan de principes onveranderlijk zijn
- Laten we aannemen dat r twee rationele delen zijn:
https://www.janux.nl/wp/filosofen/i-het-doel-van-het-menselijk-bestaan-is-geluk/#_Toc130119896
- 181 1139 a 18 Nu zijn er drie factoren In de ziel die het handelen en de kennis van de waarheid bepalen:
- Waarneming : kan nooit het principe van het handelen zijn.
- Dat blijkt duidelijk uit het feit dat dieren wel waarnemen, maar niet kunnen handelen
- Intellect : kan bevestigen of ontkennen
- Verlangen : kan iets nastreven of vermijden
- Waarneming : kan nooit het principe van het handelen zijn.
- 182 1139 a 25 Het denken en de waarheid waar het hierover gaat hebben dus betrekking op het handelen
- 182 1139 a 31 Het principe van handelen (de efficiënte, niet de uiteindelijke oorzaak ervan) is de keuze; de principes van de cursus zijn verlangen en een inzicht dat een doel heeft buiten zichzelf
- 182 1139 b 1 Elke productieve activiteit heeft immers een doel buiten zichzelf
30-06-2016 Is dat zo?
- 182 1139 b 5 Daarom is een keuze ofwel een “verlangend denken” ofwel een “overdacht verlangen”; en zo’n principe van handelen is de mens
6.3 Afzonderlijke voortreffelijkheden v h intellect
- 183 1139 b 15 Laten we dus van voor en na af aan beginnen met de bespreking van de intellectuele eigenschappen en daar nader op ingaan. We gaan uit van de opvatting dat er 5 eigenschappen zijn waardoor de ziel, bevestigend of ontkennend, de waarheid kan vatten:
- – 1 – Technische vaardigheid
- – 2 – Wetenschappelijke kennis
- – 3 – Verstandigheid
- – 4 – Filosofisch inzicht
- – 5 – Intuïtieve kennis
——————
- 183 1139 b 20 Wat wetenschappelijke kennis (—2—) is, kunnen we als volg verduidelijken – Als we die term in zijn strikte betekenis en niet in analoge zin willen
Analoge zin ********
- We nemen allen aan dat het onderwerp van wetenschappelijke kennis onveranderlijk is
- Als daarentegen iets dat wel veranderlijk is eenmaal aan onze aandacht onttrokken is weten we niet meer of het al dan nog is wat Het was
- Het onderwerp van wetenschappelijke kennis is dus noodzakelijk bijgevolg is het ook eeuwig, want alles wat absoluut noodzakelijk is is eeuwig, en eeuwig is wat niet op een bepaald ogenblik kan beginnen dan wel ophouden te zijn zoals het is
Zie ook : Analytica posteriora
6.4 Technische vaardigheid “—1—”
- 184 1140 a 1 Wat veranderlijk is omvat Zowel de dingen die men produceert Als de handelingen die men verricht.
- Produceren is iets anders dan handelen
- Op dit punt Laten wij ons ook op onze geschriften voor een ruimer publiek.
- Bijgevolg is ook de rationele eigenschap die het handelen regelt onderscheiden van die welke de productie regelt
- Ook sluit geen van beide de anderen in,
- want handelen is geen vorm van produceren en
- produceren is ook geen vorm van handelen
- 184 1140 a 20 Technische vaardigheid is dus zoals we zeiden een rationele eigenschap die de productie regelt en daarbij de juiste procedure volgt, terwijl gebrek aan technische vaardigheid integendeel een rationele eigenschap is die de productie bepaalt maar waarbij een onjuiste procedure volgt
- Beiden hebben te maken met wat veranderlijk is
6.5 Verstandigheid “—3—”
- 185 1140 a 25 Van verstandigheid kunnen we ons een begrip vormen door na te gaan welke Mensen wij verstandig noemen
- 185 1140 a 30 Daarop wijst het feit dat wij Mensen ook op een bepaald gebied verstandig noemen, wanneer zij namelijk met het oog op een bepaald voortreffelijk doel goede berekeningen maken terwijl dat doel niet het onderwerp van een vaardigheid vormt.
- Bijgevolg zal ook In het algemeen verstandig zijn wie zich terdege weet te beraden
- 185 1140 b 4 Dan blijft dus als enige mogelijkheid over dat zij een rationele eigenschap is die de mens volgens waar in zicht doet handelen met betrekking tot wat voor hem goed of slecht is
- 186 1140 b 12 […] niet ieder oordeel wordt ondermijnt of misvormd door gevoelens van lust en onlust (het oordeel bijvoorbeeld dat de som van de hoeken van een driehoek al dan niet gelijk is aan de som van twee rechte hoeken) maar Alleen die oordelen die betrekking hebben op het handelen
- De principes van het handelen zijn namelijk identiek met het doel van dat handelen
- Op het moment echter dat iemand door gevoelens van lust of onlust verdorven is, ziet hij het principe niet meer: hij ziet niet meer dat dit het doel en het oogmerk moet zijn van al zijn keuzes en handelingen
- Slechtheid tast inderdaad het principe van het handelen aan
- 186 1140 b 20 En is verstandigheid noodzakelijkerwijs een rationele eigenschap die de mens volgens een waar inzicht doet handelen met betrekking tot wat goed voor hem is
- 186 1140 b 26 Omdat nu de ziel twee rationele delen heeft, zal de verstandigheid de voortreffelijkheid van een van beide zijn, namelijk van het deel dat meningen vormt
- Een mening heeft immers, net als verstandigheid, betrekking op wat veranderlijk is
- Zij Dit is echter niet Alleen maar een rationele eigenschap; daarop wijst het feit dat men kan vergeten zo’n eigenschap in praktijk te brengen, terwijl dat met verstandigheid onmogelijk is
6.6 Intuïtieve kennis “—5—”
- 187 1141 a 3 Als dus de vele eigenschappen die maken dat wij de waarheid vatten en dat wij omtrent wat al dan niet veranderlijk is ons nooit vergissen deze 4 zijn:
- Wetenschappelijke kennis
- Verstandigheid
- Filosofisch inzicht
- Intuïtieve kennis
- En Als de principes onmogelijk het onderwerp kunnen zijn van de eerste 3 daarvan, dan blijft als enige mogelijkheid over dat de principes het onderwerp van intuïtieve kennis vormen
—— Nog over nadenken . ……….
6.7 Filosofisch inzicht “—4—”
- 187 1141 a 16 Het meesterschap dat filosofisch inzicht is moet bijgevolg duidelijk de meest exacte van alle kennis vormen zijn.
- Epistême
- https://nl.wikipedia.org/wiki/Episteme_(filosofie)
- Een filosoof moet dus niet Alleen weten wat uit de principes komt, maar moet ook omtrent de principes zelf de waarheid kennen
- 187 1141 a 18 Filosofisch inzicht moet dus degelijk intuïtieve en wetenschappelijke kennis zijn:
- De intuïtieve kennis van de principes bekroont als het ware de wetenschap van de meest verheven onderwerpen.
- Het zou immers absurd zijn te denken dat politieke wetenschappen of verstandigheid de meest voortreffelijke kennis vorm is, als de mens niet het hoogste wezen is dat In het universum voorkomt
- 188 1141 a 23 Wat gezond of goed is is voor een mens iets anders dan voor een vis, terwijl wat wit of recht is altijd hetzelfde is
- 188 1141 a 29 Het is dan ook duidelijk dat men filosofisch inzicht niet kan gelijkstellen aan politieke wetenschap
- 188 1141 b 3 Uit het voorgaande blijkt duidelijk dat filosofisch inzicht tegelijk wetenschappelijke en intuïtieve kennis is van de objecten die van nature het meest verheven zijn.
- Daarom zeg men van Anaxagoras, Thales en zulke Mensen wel dat zij filosofisch inzicht hadden,
- maar niet dat zij verstandig waren:
- men ziet immers dat zij niet wisten wat nuttig is voor henzelf.
- Wat zij wisten […] is wel buitengewoon, wonderbaarlijk, moeilijk te vatten in bovenmenselijk, maar ook nutteloos, Omdat zij niet onderzochten wat goed is voor de mens
- Daarom zeg men van Anaxagoras, Thales en zulke Mensen wel dat zij filosofisch inzicht hadden,
- Epistême
6.8 Verstandigheid en politiek beleid
- 189 1141 b 9 Verstandigheid daarentegen heeft te maken met de dingen die de mens aangaan en waarover hij zich kan beraden
- 189 1141 b 15 Verstandigheid heeft dan ook niet Alleen betrekking op het universele:
- zij moet ook de specifieke feiten kennen; Zij is namelijk gericht op het handelen, In het handelen heeft te maken met het specifieke
- 189 1141 b 23 Maar ook hier [NOOT 29] moet er een leidinggevende kennis vorm zijn.
- Politiek en verstandigheid zijn één en dezelfde eigenschap,
- maar beschouwd vanuit twee verschillende standpunten
- NOOT 29 Op het gebied zowel van verstandigheid als van technische vaardigheid kan men de bijzondere feiten Alleen beheersen als men beschikt over een (levens) plan en dus over een leidinggevende kennis vorm.
- Dit plan, het hoogste goed dat een mens door zijn handeling kan bereiken, vindt de verstandige mens doorgaans belichaamd In de instituties van zijn gemeenschap
- 190 1141 b 31 […] de naam die eigenlijk op alle vormen van toepassing is: verstandigheid.
- Van de andere vormen wordt er een economie, een andere wetgeving en een derde politiek genoemd, en die laatste wordt zelf weer onderverdeeld in beraadslagende en gerechtelijke verstandigheid
- NOOT 31 De politiek, dat wil zeggen de verstandigheid die het welzijn van de stadstaat op het oog heeft, impliceert dus: het vermogen om wetten op te stellen op grond van een algemene visie op het sociale leven en het vermogen om de details van het sociale leven te behandelen.
- Deze laatste soort, die ten onrechte de naam politiek krijgt, is ofwel beraadslagen end ofwel gerechtelijk van aard. Ze behandelt bijzondere gevallen In de Raad en het gerechtshof door decreten en verdichten uit te vaardigen.
- Velen beschouwen deze praktijk Als de enige en ware vorm van politiek. Op analoge wijze menen velen dat verstandigheid uitsluitend betrekking heeft op privéaangelegenheden
- Van de andere vormen wordt er een economie, een andere wetgeving en een derde politiek genoemd, en die laatste wordt zelf weer onderverdeeld in beraadslagende en gerechtelijke verstandigheid
6.9 Nadere analyse van verstandigheid
- 191 1142 a 16 Men kan zich inderdaad ook afvragen waarom een jongeman wel wiskundige maar niet fysicus of metafysica kan zijn. Het antwoord is ongetwijfeld dat mathematische objecten ontstaan door abstractie, terwijl inzicht in de principes van de fysica en de metafysica op ondervinding berust
- 191 1142 a 26 Zij is dus tegengesteld aan intuïtieve kennis.
- Intuïtieve kennis betreft namelijk de definities […] terwijl verstandigheid betrekking heeft op het volstrekt concrete, dat geen onderwerp van wetenschappelijke kennis maar van waarneming is
6.10 Intellectuele voortreffelijkheden en verstandigheid
- 191 1142 a 31 Onderzoeken en zich beraden zijn verschillende dingen: zich beraden is een bepaalde vorm van onderzoek
- 191 1142 a 34 Ook van welberadenheid moeten wij moeten we proberen te begrijpen waaruit ze bestaat,
- of zij een vorm van wetenschappelijke kennis is,
- een mening,
- trefzekerheid (het vermogen om doel te treffen)
- of nog iets anders
- 192 1142 b 6 Ook gevatheid is iets anders dan welberadenheid: Dat is een soort trefzekerheid.
- Al evenmin is welberadenheid een vorm van mening
- 192 1142 b 10 In de wetenschap is juistheid namelijk niet aan de orde,
- omdat ook dwaling niet aan de orde is; en de juistheid van de mening bestaat in al haar waarheid.
- Daar komt bij dat alles waarover men een mening heeft al is bepaald.
- Blijft dus de mogelijkheid over dat zij bestaat in juistheid van denken; want dat is nog geen bewering.
- 192 1142 b 15 Een mening is immers geen vorm van zoeken maar al een soort bewering, terwijl iemand die zich beraadt, of hij dat nu ook goed of slecht doet, iets zoekt en beredeneert
- 193 1142 b 28 Welberadenheid is juistheid van beraad gemeten naar nuttig effect:
- die welke
- en het juiste doel bereikt
- en op de juiste manier
- en op het juiste ogenblik
- die welke
6.11 Kritisch inzicht
- 193 1143 a 1 Ook kritisch inzicht of goed kritisch inzicht, dat ons doet spreken van Mensen met kritisch inzicht of met een goed kritisch inzicht, is niet hetzelfde als wetenschappelijke kennis in het algemeen, ook niet hetzelfde Als het hebben van meningen (in dat geval zal immers Iedereen over kritisch inzicht beschikken) en ook niet een specifieke wetenschap, zoals geneeskunde de wetenschap is van wat verband houdt met gezondheid en meetkunde de wetenschap van grootheden is
- 193 1143 a 5 Kritisch inzicht heeft immers niets te maken met wat eeuwig en onveranderlijk is, en ook niet met welk van de dingen die ontstaan dan ook, maar met die dingen waarover men kan twijfelen of zich kan beraden
- 193 1143 a 10 […] terwijl kritisch inzicht alleen maar oordeelt […]
- 194 1143 a 18 Wij gebruiken In de daad vaak de term “leren” In de betekenis ” inzien”
- NOOT 44 Het werkwoord in het Grieks “manthanein” verwijst vaak naar een ” leren begrijpen”: niet het leren van iets nieuws maar een inzien of begrijpen van wat gezegd wordt op basis van reeds aanwezige kennis
- 194 1143 a 20 De eigenschap die wij begrip noemen (en die ons doet zeggen dat Mensen begrijpend zijn en begrip hebben voor anderen) is het juiste oordeel over wat billijk is.
- Daarop wijst het volgende:
- Laten we zeggen is een billijk mens bij uitstek geneigd begrip te hebben voor anderen,
- en is het billijk om in sommige gevallen begrip te hebben voor anderen.
- En het begrip voor anderen is het begrip dat juist oordeelt over wat billijk is.
- En het oordeel is juist Als het billijk beoordeeld wat werkelijk billijk is
- *** cirkelredenering?
- Daarop wijst het volgende:
—–
6.12 Verstandigheid en intellectuele voortreffelijkheden
- 194 1143 a 25 Men kan redelijkerwijs stellen dat al deze eigenschappen op hetzelfde neerkomen. We schrijven immers aan dezelfde personen begrip comma kritisch inzicht, verstandigheid en intuïtieve kennis toe wanneer we zeggen dat ze nu oud genoeg zijn om begrip en intuïtieve kennis te hebben en dat ze verstandig zijn en kritisch inzicht hebben
- 194 1143 a 33 Het is namelijk een gemeenschappelijk kenmerk van alle goede Mensen in hun relaties met anderen billijk te handelen
- 195 1143 b 5 Aan de hand van het specifieke begrijpt men het universele
Conclusie extern geheugen
- 195 1143 b 15 Hiermee hebben we dus de natuur en de domeinen vastgesteld van respectievelijk verstandigheid en filosofisch inzicht, en aangetoond dat elk van beide de goede eigenschap is van een andere deel van de ziel
6.13 Verstandigheid en filosofisch inzicht
- 195 1143 b 20 Men kan zich evenwel afvragen van wat voor nut deze intellectuele eigenschappen hebben.
- Filosofisch inzicht bestudeert namelijk niets dat een mens gelukkig kan maken
- Het gaat erbij filosofisch inzicht immers niet om iets tot stand te brengen; en verstandigheid doet dat wel, maar waarom heeft men haar nodig?
- Zeker, verstandigheid heeft betrekking op dingen die rechtvaardig, edel en goed voor de mens zijn, en dat zijn nu juist de dingen die een goed mens vanzelf al doet, in kennis daarvan stelt ons niets beter in staat ze te doen, om dat voortreffelijkheden nu eenmaal karakterhoudingen zijn
- 196 1144 a 1
- Laten we ten eerste stellen dat verstandigheid in filosofisch inzicht op zichzelf noodzakelijkerwijs begerenswaardig zijn, Omdat elk de goede eigenschap is van één van de twee rationele delen van de ziel – zelfs als ze allebei nog geen effect sorteren.
- Ten tweede sorteren ze wel effect
- 196 1144 a 4 Filosofisch inzicht brengt geluk voort, niet zoals geneeskunde gezondheid voorbrengt maar zoals gezondheid zelf gezondheid voorbrengt; want omdat filosofisch inzicht immanent is aan de algemene voortreffelijkheid, maakt het de mens door het feit dat het bezit, of beter doordat hij het beoefent, gelukkig
- 197 1144 a 14 We gaan uit van de volgende overweging:
- Naar we zeggen doen sommige mensen wel wat rechtvaardig is, maar zijn ze daardoor nog niet rechtvaardig
- Degenen bijvoorbeeld die wel doen wat de wet voorschrijft, maar of tegen hun zin of uit onwetendheid of om een andere extrinsieke reden, niet omwille van de intrinsieke waarde ervan
25-02-2024 Mensen zijn onwetend
- Toch doen die wat men behoort te doen en al wat een voortreffelijk mens moet doen
- Zo bestaan er kennelijk ook een bepaalde innerlijke houding van waaruit men elke goede daad kan verrichten die maakt dat men goed is, ik bedoel de houding van wie handelt op grond van een keuze en juist omwille van datgene wat hij doet.
- Welnu, de juistheid van een keuze wordt gewaarborgd door de voortreffelijkheid van karakter; dat men alles doet wat men natuurlijke wijze moet doen om het gekozen doel te bereiken is evenwel geen kwestie van karakterologisch voortreffelijkheden: dat hangt van een ander vermogen af
- 197 1144 a 24 Zoals men weet bestaat er een vermogen dat men schranderheid Het is het vermogen de dingen te doen die tot het doel leiden dat men zich gesteld heeft en de middelen daartoe te vinden
- 197 1144 a 30 […] Het welbekende “oog van de ziel” […]
- NOOT 49 Plato – Staat 518 b 8 TO DO
- 197 1144 a 32 De syllogismen die betrekking hebben op het handelen hebben immers een major- premissen die als volgt luidt:
- “Omdat het doel of het hoogste goed zo en zo is”
- Wat dit ook mogen zijn; als het om de redenering gaat, kan het immers om het even wat zijn.
- Dit hoogste goed is evenwel alleen duidelijk voor wie een goed mens is; Verdorvenheid went namelijk onze blik van het goede af en maakt dat wij ons vergissen in de principes van het handelen.
- Het is dus evident dat men onmogelijk verstandig kan zijn zonder goed te zijn
- 198 1144 b 1 Daarom moeten wij ook de voortreffelijkheid van karakter nog eens opnieuw bekijken.
- Bij voortreffelijkheid van karakter bestaat er immers eenzelfde soort verhouding als bij verstandigheid:
- zoals verstandigheid in een bepaalde verhouding staat tot schranderheid (ze is er niet mee identiek maar lijkt er wel op) zo staat ook natuurlijke voortreffelijkheid in een bepaalde verhouding tot voortreffelijkheid in eigenlijke zin
- Bij voortreffelijkheid van karakter bestaat er immers eenzelfde soort verhouding als bij verstandigheid:
- “Omdat het doel of het hoogste goed zo en zo is”
- 198 1144 b 14 Zoals men dus met betrekking tot het deel van de ziel dat meningen vormt twee soorten eigenschappen kan onderscheiden (schranderheid in verstandigheid) zo bestaan er ook twee soorten eigenschappen die verband houden met het deel van de ziel dat het karakter vormt:
- enerzijds is er natuurlijk voortreffelijkheid
- anderzijds voortreffelijkheid in eigenlijke zin: en van deze twee eigenschappen kan voortreffelijkheid in eigenlijke zin zich niet ontwikkelen zonder verstandigheid
- 198 1144 b 18 Daarom juist beweren sommigen dat alle goede karaktereigenschappen vormen van verstandigheid zijn, en was het onderzoek van Socrates in een bepaald opzicht juist en in een ander verkeerd:
- met zijn mening dat alle goede karaktereigenschappen vormen van verstandigheid zijn had hij ongelijk, maar met zijn bewering dat ze niet zonder verstandigheid kunnen bestaan had hij volkomen gelijk.
- Een aanwijzing daarvoor is het volgende: Iedereen die tegenwoordig voortreffelijkheid definieert zegt eerst wat voor houding zij is en op welk onderwerp zij betrekking heeft en voegt daar dan aan toe ” in overeenstemming met de rechte rede”
- En de rede is recht als zij overeenstemt met verstandigheid
- 199 1144 b 25 We moeten evenwel nog een stap verder gaan
- NOOT 50 Het gaat erom dat dat bij het handelen niet Alleen rekening wordt gehouden met bestaande regels, of bijvoorbeeld aanwijzingen van een verstandig mens, Maar dat het handelen ook voorkomt uit innerlijke verstandigheid
conclusie
- 199 1144 b 31 Uit alles wat we gezegd hebben blijkt nu duidelijk dat men onmogelijk goed kan zijn In de eigenlijke zin van het woord zonder verstandigheid, noch verstandig Zonder voortreffelijkheid van karakter
- 199 1145 a 2 Want zodra iemand die ene voortreffelijkheid verstandigheid bezit zal hij ook alle goede karaktereigenschappen bezitten
- 199 1145 a 3 Het is duidelijk dat, zelfs als verstandigheid geen invloed had op het handelen, wij toch niet buiten haar zouden kunnen, omdat zij de goede eigenschap is van een deel van het intellect;
- Het is ook duidelijk dat een keuze niet juist kan zijn zonder verstandigheid of zonder voortreffelijkheid van karakter: de laatste doen ons namelijk het doel nastreven en de eerste doet ons de middelen gebruiken om het doel te bereiken.
- Maar daarom heeft verstandigheid nog geen gezag over filosofisch inzicht of over het superieure deel van het intellect, net zo min als de geneeskunde dat over gezondheid heeft.
- Verstandigheid beschikt namelijk niet over filosofisch inzicht, maar ziet erop toe dat het zich kan ontwikkelen, zij geeft dus wel bevelen in het belang van het filosofisch inzicht, maar niet aan het filosofisch inzicht