10

Sessie 10: Maandag 9 maart 2020


147 – Hoofdstuk 10 – Geschiedenis en de woestheid van de wereld

  • 147 Geschiedenis is een opeenvolging van gebeurtenissen
  • 147 Geschiedenis is een voortdurende transformatie, ook bij begrippen zoals waarheid, recht en politieke orde –> dit leidt tot post-modernisme
  • Hegel
  • 160 Schopenhauer

 

Hegels Geest 149
  • 149 Hegel : historie
  • Geschiedenis ontplooit zich: wat zich ontplooit is Geest. De list van de Rede: onzichtbare hand van de Geest. Tegenstelling tussen subject-object, met steeds synthetiserende harmonisering: in steeds hogere vorm manifesteert de Geest zich via deze dialectiek.
  • Een voorbeeld van deze dialectische ontwikkeling is de Franse Revolutie: de Monarchie ontlokte een tegenbeweging, die doorsloeg in zijn eigen tegenstelling: de terreur van de Republiek. Deze tegenstelling werd vervolgens opgeheven in de regering van Napoleon, die hoewel dictator, de voorgaande tegenstellingen en spanning ophief in een systeem van civiel recht.
  • Ook in het concrete bewustzijn zien we dit proces:
    • Als ik naar iets kijk ga ik op in wat ik zie.  (these)
    • Ik heb zintuiglijke zekerheid: ik zie een glas. Met dat ik het glas zie bedenk ik dat ik het glas zie, dat ik tegenover het glas zit. (antithese)
    • Ik wordt het tegenover van het glas. Deze tegenstelling wordt opgeheven met het besef dat het zien van het glas mijn waarnemingsactiviteit is. Deze integreert het simpele tegenover van het glas en mijn ik in mijn besef van mijn eigen bewustzijn en waarneming. (synthese)
  • Zintuiglijkheid, wereld, bewustzijn, geest, maatschappij zijn daarmee onlosmakelijke onderdelen van hetzelfde proces van Geestwording. De Geest zweeft niet boven de wereld maar verwerkelijkt zich in de wereld. Individueel bewustzijn en maatschappelijke ontwikkelingen zijn zo ook onderdeel van hetzelfde continuüm.
  • Filosofie is niet alleen het inzien van dit proces, als het inzien van het proces is het ook weer onderdeel van deze dialectiek, waar het een product van is maar ook een actor en element van volgende stappen. Filosofie van de geschiedenis is vervlochten met de geschiedenis van de filosofie.

### Dialectiek:

  • Niets is zichzelf (er zijn geen tijdloze wezens), maar alles is een fase in een wordingsproces. Wesen ist was gewesen ist.
  • Doelmatigheid (opheffen, optillen van tegenstellingen), continue harmonisatie (soort wet van thermodynamica).
  • Waar tegenstellingen wringen is sprake van vervreemding (de dialectische ontwikkeling loopt een harmonisatie achter, zoals vlak voor een revolutie, industrialisering waarbij mensen als grondstof worden gebruikt).
150 Natuurlijke historie  ( overleving van de sterkste )
  • 18e eeuw had Leclerc (een Franse natuuronderzoeker 1707 – 1788) al een idee van historische bepaaldheid van soorten. Darwin’s bijdrage aan het historiseren van de natuur was dat hij de bewegingsoorzaak achter de evolutie bloot legde: selectie en mutatie. Hiermee toonde hij aan dat ontwikkeling van complexe organismen uit simpele processen mogelijk werd zonder idealisme of doeloorzaken.
  • Voor wat betreft de maatschappij richten sociale wetenschappen en economie zich vanaf de 19e eeuw op de fasen, mechanismen achter maatschappelijke ontwikkeling. Marx dacht dit zelf als een wetenschap, maar het is bij hem en Hegel ook doordrongen van Christelijke ethiek en metafysica: eschatologie (de leer der laatste dingen, einde der tijden) resoneert in Hegels idee van de Absolute Geest en Marx’ idee van het Communisme waarin alle maatschappelijke, economische, kentheoretische en ethische tegenstellingen zijn opgeheven.
  • Religie wordt hiermee opgenomen in het project van de Rede. Ook omdat religie een (zelfs noodzakelijk) onderdeel van de ontwikkeling van de Geest en de mens is.

Marx paste de dialectiek van Hegel toe op de geschiedenis van samenlevingen:

### 150 Paranoia
  • Het dialectisch denken van Hegel en Marx mondt uit in een filosofisch systeem. Alles hangt met alles samen en is te verklaren met de principes van het systeem en het systeem zelf.
  • Het systeem en de principes kunnen dan een waarde zelf worden, een principe der principes of een perspectief der perspectieven waarmee alles is te verklaren. Tegenargumenten of andere perspectieven zijn dan vanuit het systeem te verklaren en worden dan iets dat bij voorbaat door het systeem kan worden opgeheven. Je kijkt vanuit het systeem en niet meer naar het systeem, ook het kijken door anderen naar het systeem wordt vanuit het systeem verklaard. Hiermee wordt alle kritiek bij voorbaat geneutraliseerd.
  • Dit lijkt hoe achterdocht-waanzinnigen naar de werkelijkheid kijken. Iedereen die hen wijst op dat ze het misschien niet helemaal goed zien worden door een paranoïde per definitie als verdacht of onderdeel van het complot gezien.
  • Dat dialectisch denken tot zo’n paranoïde waansysteem kan leiden wordt geïllustreerd door vrijwel alle praktijksituaties waar de dialectiek politieke macht heeft gekregen.
  • “Wesen ist was gewezen ist”   –> zijn is wat waar is
153 Hooggebergte
  • De dialectische opheffing van religie leidt niet tot sluiting van alle kerken (in Rusland later wel, maar deze werden inmiddels weer heropend).
  • Romantiek: behoefte aan directe ervaring van het absolute: in de natuur, het ongetemde, mateloze. Natuur verandert van dat wat nog niet gecultiveerd is, het vormloze in een afspiegeling van het oorspronkelijke en grootse, de bron.
  • Het sublieme ipv het schone. Het gaat om de ontmoeting tussen kosmos en de natuur. De bergtop, de horizon.
  • “De romantische aandacht is gevestigd op de plek waar aarde en lucht elkaar raken, omdat de breuk is, de zoom zo men wil, waar sublimiteit bereikt kan worden.”
158 De chaos van de wereld
  • Eind 18e eeuw: ontstaan Alpentoerisme. Op zoek naar grootse ervaringen.
  • Religieuze ervaring: Oog in oog staan met wat de mens ten diepste raakt. Op zoek naar het diepste. Naakte innerlijkheid van zijn strikt individuele ziel tegenover het Allergrootste.
  • Maar het Allergrootste in de Natuur blijft verwijzen naar een Schepper, de God van de aloude religie.
  • De Schepper is dan de eenheid stichtende en zingevende instantie. Nu ontstaat ook het vermoeden dat deze zin van de wereld wellicht niet betekenisscheppend of goedertierend is maar wellicht niet bestaand, anoniem of zelfs indifferent of wreed.
  • Schopenhauer denkt aanvankelijk vooral vanuit de filosofie van Kant. Bij Kant zagen we het onderscheid tussen de natuurlijke wereld geregeerd door indifferente bewegingsoorzaken. In het menselijk bewustzijn bestaat een ruimte tussen de oorzakelijkheid, doordat de mens begrip heeft van de oorzakelijkheid en daarmee naast bewegingsoorzaken waar het zelf onderdeel van is, ook door de rede gemotiveerd kan zijn.
  • Inzicht in de materiële wereld kan de rede nooit direct hebben: dit blijft een Ding an Sich. Wel heeft de mens inzicht in zijn eigen vrijheid en rede.
159 Schopenhauer
  • Schopenhauer scherpt de wereld van de vrijheid van Kant aan: hij begrijpt deze niet meer in termen van de rede die de vrijheid mogelijk maakt maar vanuit de eigen werkelijkheid die ene vrij wezen zelf ervaart. Dit is niet de werkelijkheid die het bewustzijn ziet als het met de rede zich afvraagt hoe de wereld in elkaar steekt: de wereld als voorstelling.
  • Vanuit de eigen vrijheid doet de wereld zich anders voor: als wil, al voortstuwende kracht.
  • 160 Ger Groot zegt (pagina 160, linker kolom onder):
    • “Als ik in mijn innerlijk naar binnen schouw dan zie ik géén redelijkheid, maar een dynamiek van honger, begeerte en strevingskracht: ik zie dat daarin alles wordt bewogen door mijn wil.”
  • Dit is de wereld als wil. Echter: Ger heeft het over mijn wil. En dit is het volgens mij nu juist niet. Het “ik” kan willen, maar dit is niet de wil waar Schopenhauer het voornamelijk over heeft: de wereld als wil is de wereld-wil, dit is niet “mijn” wil. De wereld-wil drijft mij voort.
  • Hierdoor doe ik vaak dingen die ik zelf eigenlijk niet zou willen, zeker niet als ik zou weten wat de consequenties zijn.
  • Als voorbeeld noemt Schopenhauer de liefde: de wereld-wil (je kunt zeggen: Moeder Natuur) wil nageslacht en daartoe maakt ze mij verliefd. Hoe vaak zien we niet gekwelde en ongelukkige individuen die de rest van jun leven de gevolgen moeten dragen van het tijdelijke genoegen van de liefde?
  • Belangrijke punten/ effecten van Schopenhauers filosofie:
    • Achter de werkelijkheid gaat geen eenheid-stichtend principe of harmonie schuil: de werkelijkheid wordt gedreven door een blinde, amorele kracht
    • Menselijke verdeeldheid, strijd en lijden zijn onophefbaar. Hier kunnen we alleen maar zo goed mogelijk mee om gaan.
    • Er is nog slechts chaos en woestenij, in en buiten ons.
    • christelijk vertrouwen in de moraliteit en harmonie van de Schepper is niet meer vanzelfsprekend.
    • In kunst en cultuur wordt naar vormen gezocht om de nieuwe inzichten te belijden en te beamen.
    • Het Tristan akkoord