13

Sessie 13 – 19 oktober 2020


   Details

 


191 Hoofdstuk 13 —  O Mens! Geef acht!

Over nut en nadeel van de waarheid voor het leven
Wetenschap, waarheid en leugen
  • 191 Wetenschap heeft bijgedragen aan de dood van God
    • (GNU: omdat de narratieven van de godsdienst in letterlijke zin niet meer houdbaar zijn, omdat wetenschap de wereld ontheiligt waardoor de religieuze denkhouding minder vanzelfsprekend wordt en omdat autoriteit in het denkende subject en de door haar te hanteren kritische en empirische uitgangspunten wordt gelegd).
  • 192 Nietzsche: Maar wetenschap heeft religieuze kanten die ze zich niet bewust is en die zelf niet wetenschappelijk gefundeerd zijn. Volgens Nietzsche zit dit in de plicht waarmee wetenschappers zich wijden aan de    waarheid     Waarheid betekent dan de werkelijkheid uitspreken en vaststellen zoals ze “echt” is. Maar we kunnen de werkelijkheid helemaal niet uitspreken of zien zoals ze is: we zien haar altijd onder een aspect, vanuit een perspectief, met behulp van woorden die altijd slechts een uitsnede, een reductie zijn.


HOE DE WARE WERELD TEN SLOTTE TOT FABEL WERD

  • bron: https://webapp.fkt.uvt.nl/gfo/default/index/nie-brt2

Geschiedenis van een vergissing

  1. De ware wereld bereikbaar voor de wijze, vrome, deugdzame mens; hij leeft in haar, hij is haar (Oudste vorm van deze gedachte, betrekkelijk slim, simpel en overtuigend. Omschrijving van de stelling: `ik, Plato ben de waarheid’)
  2. De ware wereld, thans onbereikbaar maar beloofd aan de wijze, vrome, deugdzame (`aan de zondaar die boete doet’). (Vooruitgang van deze gedachte: zij wordt fijner, bedenkelijker en onbegrijpelijker – zij wordt vrouw, zij wordt christelijk…)
  3. De ware wereld onbereikbaar, onbewijsbaar en ons niet eens toegezegd, toch in het denken voorstelbaar gemaakt als troost, een verplichting en een imperatief. (Het is de oude zon in de grond van de zaak, maar achter nevel en scepsis verborgen; de gedachte is subliem geworden, bleek, noordelijk, uit Koningsbergen).
  4. De ware wereld – onbereikbaar? in iedere geval onbereikt. En als onbereikt ook onbekend. Bijgevolg ook niet troostend, verlossend, verplichtend: waartoe zou iets onbekends ons kunnen verplichten? … (Grijze ochtend. Eerste geeuwen van de rede. Hanengekraai van het positivisme.)
  5. De “ware wereld” – een idee die nergens meer toe dient, zelfs niet meer verplichtend, – een nutteloze, een overbodig geworden idee, bijgevolg een weerlegde idee: laten we haar afschaffen! (Heldere dag; ontbijt; terugkeer van de goede smaak [bon sens] en van de vrolijkheid; schaamrood van Plato; duivels rumoer van alle vrije geesten.)
  6. De ware wereld hebben wij afgeschaft: welke wereld bleef over? Misschien de schijnbare?… Nee! met de ware wereld hebben wij de schijnbare afgeschaft! (Middag; ogenblik van de kortste schaduw; einde van de langstdurende dwaling; hoogtepunt van de mensheid; INCIPIT ZARATHUSTRA)


  • 192 Nietzsche: In de misvormende middelen waarmee we denken, proberen we patronen te zien, die ons iets vertellen over wat de werkelijkheid zou “zijn”. Wat we zien en projecteren doen we met een bedoeling, een nut. Een voorstelling als “waar” voorstellen dient ook een nut, in ieder geval een retorisch nut. Maar al deze voorstellingen zijn eerder leugens dan waarheden. Het zijn moedwillige “voorstellingen” of “verstellingen” van de werkelijkheid vanuit een behoefte en niet een zuiver “waarheidsminnende” intentie.

 


### Gerard Numan: leefwereld en waarheid

Als er geen hogere autoriteit meer is die dit afdwingt, dan is de enige reden om de waarheid te spreken dat ze voordelen oplevert die andere manieren van spreken over de werkelijkheid niet hebben. De waarde van iets kan dus na de dood van God alleen maar “nut“ zijn, als we niet religieus willen blijven.

Nietzsche s grote vooronderstelling, of grond intuïtie, is dat het uitgangspunt van denken de directe ervaring van het subject is: zijn direct beleefde werkelijkheid. Later zouden de fenomenologen dit “    leefwereld  ” noemen. In huidige discussies wordt deze leefwereld ook wel het “manifest image” genoemd.

Een wetenschapper streeft naar wetenschappelijke waarheid en hij doet dat door systematisch onderzoek. Voor Nietzsche is dat niet in eerste plaats het zoeken naar wat de werkelijkheid is, maar wat die wetenschapper, als levend wezen, denkt te bereiken met de wetenschappelijke activiteit. Dan kan het net zo goed een verzaken van zijn directe leefwereld zijn, of een sublimering van andere, niet zo wetenschappelijke, verlangens. Het ideaal van de wetenschappelijke waarheid is dan ook een verhullen, overstijgen of ontkennen van “leven”.

Nietzsche geeft 2 argumenten die de zuivere (wetenschappelijke) waarheid relativeren:

  1. waarheid is niet mogelijk. We denken en spreken in reducties, beperkte perspectieven. Een integrale reconstructie van de werkelijkheid hieruit is een fantasme, zoals religie uit dergelijke fantasmes bestaat die een “meer werkelijke” werkelijkheid dan onze directe ervaring suggereren.
  2. waarheid nastreven is een levensvijandige activiteit. Het betekent je eigen subjectieve positie trachten kwijt te raken in een neutrale, bloedeloze, houding en begrip van de werkelijkheid.

Het 2e punt van Nietzsche wordt niet zo sterk door Ger Groot benoemd. Het betreft een element van Nietzsche s filosofie die    levensfilosofie    wordt genoemd en later door fenomenologie en existentialisme wordt opgepakt, namelijk dat werkelijkheid in de eerste plaats de directe beleefde wereld is en pas in latere instantie abstracte constructies zoals wetenschappelijke theorieën of waarheid.


193 Wil tot Macht
  • Maar het gaat om meer dan “nut” of zelfbehoud.
  • Nut is voorwaardelijk: nut ten opzichte van iets anders. Het is dus zelf niets. Als je het spoor van het nut volgt (waar iets nuttig voor is), kom je bij iets uit dat zelf niet meer nuttig is voor iets anders.
  • Zelfbehoud is natuurlijk een drift, maar die speelt vooral op in geval van gevaar. Het is een negatieve drift: het wil iets vermijden. Het is zelf niet de primaire drijfveer.
  • Mensen, zoals alle levende wezens, worden voortgedreven door krachten, motieven die er al waren voordat ze zelf geboren waren, die sterker zijn dan henzelf en die indifferent zijn ten opzichte van de behoeftes en het geluk van het individu. Hier lijkt Nietzsche s denken nog op Schopenhauers’ idee van de wereld-wil. Maar de Wil wordt door Nietzsche niet negatief opgevat. Schopenhauer s Wil is wel negatief want het leidt namelijk noodzakelijk tot lijden: omdat het onvermijdelijk is en verlangen oproept dat nooit geheel vervult kan worden. De cirkel van de Wil moet daarom worden doorbroken, als dat kan.
  • Nietzsche aanvaardt de Wil echter ten volle. Het is datgene wat ons doet leven. Het is zowel wat de werkelijkheid maakt tot wat het is: eerder Worden dan Zijn, en het is dat wat individuen drijft. Verzet is zinloos. Bovendien is verzet ironisch genoeg ook uitdrukking van de Wil.
  • De Wil is bij Nietzsche niet een voor ons niet inzichtelijk programma, maar een wil die zichzelf wil en wil hebben wat het tegenkomt.

### Interpretatie van de Wil tot Macht

Is de Wil tot Macht een amorele drang tot heersen en beheersen, is het een drang tot leven, meer dan alleen overleven of is het een kritisch interpretatieprincipe waarmee je intenties en betekenissen kunt bevragen? In dit spectrum bevinden zich zoal de interpretaties van de Wil tot Macht, zoals die in de loop der tijd zijn  gedaan. Er zijn boekenkasten vol geschreven over wat de Wil tot Macht is en wat “macht” dan precies betekent. Vooral Martin Heidegger s analyse is beroemd geworden. Volgens Heidegger is Nietzsche s Wil tot Macht zelf nog steeds metafysisch: het is een alomvattend verklaringsmodel van de wereld. Daarmee is het niet een begrip van de menselijke wereld zoals deze zich aan en in mensen aandient.


### Interpreteren met de Wil tot Macht

Zoals we eerder zagen vond Nietzsche beschrijvingen van de werkelijkheid zoals deze “op zichzelf” zou zijn (zoals de natuurwetenschap die beoogt) niet relevant, onzinnig en bovenal een vlucht voor de werkelijkheid waar we in leven. Wat iets “op zichzelf” is, is daarin alleen relevant als er een dispuut is, als er conflicterende voorstellingen zijn e.d..

In de moraal kwam Nietzsche tot vergelijkbare inzichten: wat we “goed” of “moreel” noemen, is niet “op zichzelf” goed, maar goed voor iemand in een sociale context. Terwijl de claim van de moraliteit is dat ze persoonsonafhankelijk is: een afweging is die ieders belang of waarde gelijk afweegt. Zoals de wetenschap claimt een neutraal en persoonsafhankelijk beeld te geven van wat iets “op zichzelf” is. Voor Nietzsche zijn dit soort claims leugens, onjuist, niet relevant of verbergen ze iets geheel anders.

In de “Genealogie van de Moraal” laat Nietzsche heel fijntjes zien hoe bijvoorbeeld verschillende facetten van de Christelijke moraal ontmaskerd kunnen worden. Waarom verfoeit de non de losbandige vrouw? Beschermt ze een hogere zedelijke orde of is ze jaloers en rechtvaardigt ze met het oordeel haar eigen angst, falen of keuze? En dit nog wel ten koste van degene die het betreft!

Waarom moeten we de andere wang toekeren? Is dit omdat we een geweldspiraal willen doorbreken, omdat we ons niet willen verlagen tot agressie of is het omdat we het gevecht niet aandurven?

Morele oordelen zijn eigenlijk zelfverheffing en rechtvaardiging ten koste van anderen. De kluizenaar verfoeit de zwelger, maar wellicht heeft hij gewoon een langzamere spijsvertering en vergelijkt hij zichzelf met de ander op zo’n manier dat er een morele hiërarchie wordt opgeroepen waarin hij bovenaan staat.

Zo is alles een uitdrukking van een uiterst dynamische werkelijkheid, waarin geen vaste, absolute of eeuwige grootheden zijn, maar waarin elk individu heeft te overleven en zichzelf moet manifesteren.


De therapeut van de cultuur

De Wil tot Macht staat dus voor zoiets als de energie van het bestaan. Nietzsche s filosofie kan gezien worden als een naspeuren van deze Wil tot Macht in het gedrag van mensen. Maar hierin komt hij zelf ook tot een soort moreel oordelen. Hij oordeelt negatief over gedrag wat zich tegen de Wil tot Macht keert. Die het wil ontkennen, veroordelen of het verkeerd voorstelt. Met welk recht oordeelt Nietzsche, als hij een absoluut perspectief of norm niet accepteert?

Ik denk dat het begrip “gezondheid” hier het dichtst in de buurt komt. Zoals Freud later vanuit medisch perspectief het driftleven van mensen analyseert en tracht te “helen”, zo kijkt Nietzsche naar mensen en vooral naar cultuur. De norm is dan: leven in overeenstemming met de Wil tot Macht hij (noemt dit ook wel de “aarde”).

Zoals boven al aangegeven: verzet is zinloos. Verzet (d.w.z.: ontkennen, vluchten voor) leidt tot een onvolledig, ongelukkig, verminkt en zwak of triest leven.

Eén van de ziektes van de cultuur is de “slavenmoraal”. Dit is een geheel van morele verboden en geboden waarmee krachtiger individuen worden gebonden aan het dienen van zwakkeren. Medelijden, ingetogenheid, beschaving, arbeidsethos, spaarzaamheid worden als deugd onderwezen opdat iedereen dienstbaar wordt aan iedereen. Hiervan profiteren vooral degenen die in een a-moraliteit aan het kortste eind zouden trekken of niet ten volle kunnen profiteren.

Een onzichtbare keten waarmee mensen hierin worden gebonden is het geweten. Via voorstellingen van transcendente machten die over mensen oordelen krijgen mensen een interne instantie die hen belemmert in het ten volle leven (Freud zou dit later Über-Ich noemen). In feite wordt via een dergelijke moraal de geestkracht (de Wil tot Macht) in mensen tegen henzelf in stelling gebracht.


195 Decadentie

Hoe moet de cultuur van deze ziekte, dit verval, gered worden?

Nietzsche noemt een aantal zaken. Zo is er het verachten van de boodschappen van de moraal (gerechtigheid, medelijden, deugd) en ze op deze manier ontkrachten.

En dan is er natuurlijk de Übermensch. Dit is niet direct een superieur mens, die anderen onderwerpt en overheerst, maar een mens die boven het mens zijn uit gaat. Het gaat er de übermensch niet om andere mensen te overtreffen maar het mens-zijn te overtreffen. Dit overtreffen is niet het te ontkennen maar het naar een volgende, vitaler levensniveau brengen. Mens-zijn dat wil zeggen: humanist zijn, het mens-zijn als norm van alle dingen nemen van alle dingen en daarmee geen hoger ideaal of waarde te hebben dan zichzelf. Dit betekent berusten, tevreden zijn. In zijn meest decadente vorm is de mens de burgerman, de mens die zichzelf heeft gedomesticeerd en daar in alle tevredenheid in wentelt.


Een onaf dier

Nooit GNU: volgens Peter Sloterdijk is de mens een “onaf dier” en hij denkt hierin Nietzsche te volgen. De mens is instinctzwak. Wat de mens in zichzelf als grote kwaliteiten ziet ten opzichte van andere dieren, is juist afwezigheid van levenskracht: instinct, zintuigen, klauwen, e.d.. In de mens zit een naargeestige omdraaiier van natuurlijke waarden: afwezigheid van instinct geeft de mogelijkheid om op lange termijn te plannen en wraak te nemen, op andere dieren, maar ook op het leven zelf en het voor te stellen als mathematische wetmatigheid, functionaliteit, comfort, middelmaat, gelijkheid.


De Übermensch is de mens die zich weer over geeft aan de tragiek van het bestaan en er het geluk in ziet. Die op het gevaar af ten onder te gaan weer eigen instincten wil ontwikkelen of wakker maken. Dit kan alleen als het onaffe dier geluk als tevredenheid en genot afzweert en smart als lust ervaart. Niet omdat smart lekker is, maar omdat het de Wil wakker maakt.


198 Dionysisch pessimisme

  • Romantisch pessimisme: verlossing zoeken van de tragedie en cirkel (van verlangen, angst en lijden)  van de werkelijkheid.
  • Dionysisch pessimisme: aanvaarden van de tragedie en cirkel van de werkelijkheid.
  • Dit betekent niet alleen maar willen heersen, onderdrukken en controleren, wat de term “Macht” bij velen oproept, maar meesterschap te krijgen over de tragedie en zijn plaats daarin. Hier hoort een “Herenmoraal” bij, die eerder tot groothartigheid en eergevoel leidt dan heerszucht.
  • Dit staat haaks op de moraal van de in de late Verlichting opkomende burgerstand. Hierin staat lijfsbehoud, groei, spaarzaamheid en deugdzaamheid centraal. Zielloos hedonisme.

 

Echo’s in de kunst

Appropriatie door het nazisme is ronduit fout. Nietzsche heeft zich op diverse momenten sterk tegen antisemitisme en nationalisme uitgesproken. Hij vond deze opvattingen laag en benepen. Zijn heroïsme en poëtische schrijfstijl heeft wel aanleiding gegeven tot zeer diverse en elkaar tegensprekende aanhang. Voor elk wat wils, blijkbaar. Waarschijnlijk hebben de meeste van deze aanhangers hem echter waarschijnlijk niet goed begrepen.

  • Zijn invloed is gigantisch geweest:
  • In de kunst is zijn invloed niet concreet te vangen. Er is geen pregnante Nietzscheaanse stijl, behalve een sterke ondertoon van passie, anti-sentimentaliteit en argwanende interpretatie.
  • De zelfde invloed vinden we terug in de cultuur in bredere zin, liedjes, poëzie en literatuur.
  • “Groots en meeslepend wil ik leven!”, “Mens durf te leven!”


Noot Gerard Numan: echo’s van Nietzsche

In de filosofie is Nietzsche ’s invloed divers. Ik vat enkele samen:

  1. Levensfilosofie: het thema dat objectieve waarheid ondergeschikt is aan de leefwereld van individuen qua belang en relevantie komt terg in het Logisch Egoïsme, Fenomenologie en Existentie filosofie.
  2. Epistemologie: dat waarheid niet kan worden begrepen zonder het te zien als een activiteit van een levend, bewust wezen komt terug in de fenomenologie (Husserl en Heidegger), hermeneutiek (Gadamer) maar ook in de analytische filosofie (Wittgenstein en Rorty) en het externalisme (Rowlands)
  3. Negatieve hermeneutiek: dit vinden we terug bij Freud en de deconstructivisten. Elke theorie en interpretatie is ook altijd een schone schijn: degene die interpreteert wil iets bereiken met zijn interpretatie en zit in een context van belang en beperkingen die hij zelf vaak niet inziet. Een negatieve hermeneutiek herinterpreteert in het licht hiervan.

Nietzsche ’s invloed op de geest van alleman en waarin hij onder onze huid is gaan zitten zit in:

  1. Het idee dat we allemaal vrij en losbandig moeten zijn.
  2. Wantrouwen tegenover morele autoriteiten en
  3. Wantrouwen tegenover goede bedoelingen: hieronder zit ook altijd eigenbelang of erger.
  4. Perspectivisme: er zijn geen feiten of een objectieve blik op de dingen.
    • Er zijn alleen interpretaties.
      • Dit is ge-erodeerd tot:
        • “alles is maar een mening”,
        • “elke mening telt”.