-i-

Sessie 1 : 30 september 2019


Wat is filosofie?

  • Wat kan ik weten?
  • Wat moet ik doen?
  • Wat mag ik hopen?
  • Wat is de mens

Zijn hoofdthema wordt met de titel perfect uitgedrukt. In de moderne tijd verliest de mens zijn goddelijke ankerpunt. Wanneer Descartes in de zeventiende eeuw met zijn beroemde twijfelexperiment de mens los maakt uit de overgeleverde religieuze zekerheden, is inderdaad de geest uit de fles. Alle latere pogingen om hem er weer in te krijgen, falen onherroepelijk. Langzaam leren moderne mensen op eigen benen te staan. Moeten zij, zoals Nietzsche stelt, zelf goden worden? Of is dat volgens de waarschuwingen van Heidegger te gevaarlijk en moeten mensen weer leren luisteren naar ‘de stem van het Zijn’?

 

Sessie 2  maandag 14 oktober 2019

Op deze avond is de inleiding aan de orde geweest.

 


  1. Na de twijfel
  2. De architectuur van het denken
  3. Welke architectuur was er voor de twijfel?
  4. Wisselwerking – dialectiek

 

11 – INLEIDING

De grillige geschiedenis van de moderne mens:

Descartes, Rousseau, Nietzsche, Lefort, Hegel, Teilhard, Heidegger, Foucault

  • 11 wat moeten we denken van het wezen dat biologisch omschreven wordt als homo sapiens?
  • 12 Ger groot vertelt het verhaal van de laatste vier eeuwen: de periode die gewoonlijk de moderniteit genoemd wordt
12 Een zintuiglijke historie
  • 12 Sinds met Descartes de radicale twijfel zijn intrede heeft gedaan, ontrollen filosofie en wetenschap zich als één lange worsteling met de erfenis van de religie
  • 12 filosofie gaat altijd over de wereld en de werkelijkheid
14 Dood van God, dood van de vorst
  • 14 wat is de mens?
  • 14 vanaf het begin van de moderne tijd, die we meestal met de rond 1500 / 1600 laten aanvangen, staat de mens in het middelpunt van de wereld waarin hij leeft
  • 15 Met het goddelijke raakt ook het absolute steeds verder uit zicht, en dat zal de filosofie maar moeilijk kunnen verwerken
  • 15 De “architectuur van het denken” verandert radicaal: de werkelijkheid vindt haar oriëntatiepunt in de mens en niet langer in god
  • 16 Met de Franse revolutie en het republicanisme dat daarvan de vrucht was, kwam de onfeilbaarheid van de koning radicaal ten einde
18 Geen ankerpunt
  • 19 Niemand heeft de macht meer in eigendom

22 De sterfelijke `God-mens’

  • 22 De moderniteit waarin de mens meende de plaats van god kunnen innemen, werd gevolgd door wat men met een vaak verkeerd begrepen woord “postmoderniteit “werd genoemd en waarin na de dood van god ook de “God-mens” sterfelijk bleek te zijn
  • 23 De het moderne mens meende dat god weliswaar overleden was, maar dat zijn huishouding nog probleemloos kon doordraaien, zolang de mens zichzelf opwierp als god’s plaatsvervanger