INR waarde

Wat kan leiden tot schommelingen in de INR?

Deze informatie heeft u gehad tijdens de training voor het zelfmeten.
We vatten het nog even kort samen:

  • Alcohol: onregelmatig alcoholgebruik kan de INR beïnvloeden.
  • Andere medicijnen: indien de dosis van reeds in gebruikte medicijnen verandert of u nieuwe medicijnen krijgt moet U dat doorgeven aan de trombosedienst, bij voorkeur via email Portavita.
  • Bloedingen
  • Ziekten: waarbij symptomen als braken, diarree en koorts zich voordoen.
  • Stress
  • Dieet
  • Fouten met de in te nemen dosis: vaak gaat het om het vergeten van de tabletten. Neem de volgende keer 1½ x de dagdosis in en ga dan weer verder volgens schema. Een extra controle is niet nodig. Heeft U teveel tabletten ingenomen dan de volgende dag geen
    medicijnen innemen. De dag er na kunt u weer uw normale dosis tabletten innemen.

  • U mag altijd bellen en om ondersteuning vragen.
  • Is de INR lager dan 1.8 of hoger dan 6.0 is: in dit soort gevallen werkt de behandeling onvoldoende of heeft u veel meer kans op bloedingen. U meet de INR nogmaals en gaat uit van het gemiddelde.
  • Is dit gemiddelde buiten de grenzen 1.8 – 6.0 dan geeft u dit aan ons door, bij voorkeur via  Portavita (bericht opstellen; prioriteit: Hoog).
  • Bij bloedingen: dit geldt voor elke forse bloeding, zoals neusbloedingen langer dan ½ uur, bloed bij ontlasting, bloed braken of ophoesten. Ook het ineens snel krijgen van blauwe plekken, zeker zonder duidelijk letsel, is een bloeding, evenals een plotseling egaal rood oogwit. U moet in dit soort gevallen eerst een INR bepalen en dan de trombosedienst informeren.
  • Bij dosis verandering en het starten of staken van andere medicijnen: dit geldt vooral als de apotheek al aangeeft dat het van invloed kan zijn of als u niet zeker weet of het invloed heeft. Bij een aantal medicijnen zal een verandering van de dosering van het medicijn ook de INR veranderen. Dan moet u wat vaker controleren om de dosering van het antistollingsmiddel aan te passen.
  • Wanneer u een operatie, een tandartsbezoek, injecties in de spier of een ander “bloedige” ingreep moet ondergaan: in dit soort situaties moet soms tijdelijk de antistolling aangepast worden door vitamine K te gebruiken en/of minder tabletten in te nemen. Vraag bij voorkeur schriftelijk de gewenste waarde van de INR aan de behandelend arts.

  • Als u twijfelt of een dosisaanpassing nodig is, zet u dan enkele dagen tot een week de oude dosering voort en doe dan een extra controle.
  • Een verhoging van de dosis is meestal pas na 2-3 dagen zichtbaar. Het weglaten of sterk verlagen van de dagdosis is bij acenocoumarol de volgende dag al zichtbaar.
  • Maak de dosisaanpassing niet te groot. Dit leidt makkelijk tot instabiliteit. Een kleine afwijking vraagt om een kleine aanpassing.
  • Grotere aanpassingen kunnen er toe leiden dat u de volgende keer aan de andere zijde van de streefgrenzen komt.
  • Wij adviseren u een doseerperiode van 2-3 weken aan te houden, omdat er aan de ene kant geen reden is vaker te controleren, maar aan de andere kant voldoende gemeten moet worden om de vaardigheid te behouden.
  • Als er een hoge INR is door tijdelijke ziekte of gebruik van andere medicijnen, verlaag dan met een halve dagdosis gedurende 1-3 dagen en voer na deze periode een meting uit.
  • Neem de Acenocoumarol dagelijks op hetzelfde tijdstip in.
  • Bepaal de INR bij voorkeur s’ ochtends op dezelfde dag van de week.
  • Neem voldoende antistollingsmedicatie mee op vakantie. Niet in alle landen zijn coumarines beschikbaar.
  • U heeft snel blauwe plekken, langdurige neusbloedingen (langer dan een half uur) of ander Abnormaal bloedverlies: bepaal de INR.
  • U bent ziek met hoge koorts en/of braken en diarree: bepaal de INR en overleg met de trombosedienst over een eventuele aanpassing van de dosering.