laatste wijziging: 27-05-2019
093 115 Inleiding
B1 inleiding
93 I Het verschil tussen zuivere en empirische kennis
- 93 Alle kennis begint met ervaring. (in de tijd)
- Er kan geen twijfel over bestaan dat al onze kennis begint met ervaring. Want hoe zou het kenvermogen tot activiteit kunnen worden gewekt, als dat niet gebeurde doordat objecten onze zintuigen beroeren, en zo voor een deel vanzelf voorstellingen teweegbrengen, voor een deel de werkzaamheid van ons verstand aanzetten die voorstellingen te vergelijken, te verbinden of te scheiden, om zo het ruwe materiaal van zintuiglijke indrukken te verwerken tot de kennis van objecten die ervaring heeft? In de tijd gaat er dus ons geen kennis vooraf aan de ervaring, en met ervaring begint alle kennis.
- hoewel al onze kennis begint met ervaring, ontspringt daarom nog niet alle kenners uit de ervaring.
- 93 Alle kennis begint met ervaring. (in de tijd)
95 II We beschikken over bepaalde a priori-kennis, en zelfs het gewone verstand is nooit zonder zulke kennis
III De filosofie heeft een wetenschap nodig die de mogelijkheid, de principes en de omvang van alle a priori-kennis vastlegt
- 94 A priori betekent “wat van tevoren gegeven is” of “voorafgaand aan de ervaring” of “onafhankelijk van de ervaring”.
- 95 A priori kennis die volstrekt vrij is van al het empirische, noemt Kant “zuiver“
IV Het verschil tussen analytische en synthetische oordelen
- 101 Oordelen bestaan normaliter uit een subject (bal) en een predicaat . (rond)
- 101 analytische oordelen :
Deze bol is rond.
Rond (het predicaat) is al een eigenschap van een bol. - 102 synthetische oordelen:
Deze bol is rood.
Pas na zintuiglijke waarneming kan ik deze uitspraak doen.
V Alle theoretische wetenschappen van de rede bevatten synthetische a priori-oordelen als principes
- 104 ** 1 ** Alle wiskundige oordelen zijn synthetisch.
- 105 Voorbeeld: 7 + 5 = 12
- 106 Voorbeeld: Een rechte lijn tussen twee punten is de kortste weg.
- 106 ** 2 ** De natuurwetenschap bevat synthetische a priori oordelen als principes
- 107 ** 3 ** De metafysica moet synthetische a priori kennis bevatten
VI Het algemene probleem van de zuivere rede
- 107 De vraag met betrekking tot de “zuivere rede” is: “hoe zijn synthetische a priori-oordelen mogelijk?'”
- 107 Kant stelt dat dit probleem nooit eerder bij iemand is opgekomen. Hume heeft er al wel een poging toe gedaan.
- 108 Wetenschappen die theoretische a priori kennis van objecten bevatten, proberen de volgende vragen te beantwoorden:
- 109 Hoe is metafysica als natuurlijke aanleg mogelijk?
- 109 Hoe is metafysica als wetenschap mogelijk?
- 109 Verder kan deze wetenschap van de metafysica geen afschrikwekkende omvang hebben, omdat ze zich niet bezighoudt met de objecten van de rede, waarvan de verscheidenheid oneindig is, maar alleen met zichzelf; met problemen die volledig uit haar eigen schoot ontspringen, en haar niet worden voorgelegd door de natuur van de dingen die van haar verschillen, maar door haar eigen natuur.
VII Idee en indeling van een speciale wetenschap . . .
- 110 Dit alles resulteert nu in een idee van een speciale wetenschap die kritiek van de zuivere rede kan worden genoemd
- 110 Een organon (Grieks voor “werktuig” of “instrument” ) van de zuivere rede
- 110 Alle kennis die zich niet zozeer met objecten, maar met onze kennis van objecten bezighoudt, voor zover die a priori mogelijk is, noem ik transcendentaal
- 110 Transcendentale filosofie is dus een systeem van begrippen
- 112 De afbakening van het onderwerp waarover Kant schrijft: omdat dit mogelijk is, ja dat een dergelijk systeem niet zo omvangrijk kan zijn dat men moet wanhopen aan de voltooiing ervan, mag meteen al daaruit blijken, dat je niet de natuur der dingen, die onuitputtelijk is, aan de orde wordt gesteld, maar het verstand dat over de natuur der dingen oordeelt, en dit weer alleen met betrekking tot zijn a priori-kennis
- 113 Kant omschrijft het zo: B 27 5 “De transcendentale filosofie is de idee van een wetenschap waarvoor de kritiek van de zuivere rede het gehele plan architectonisch, dat wil zeggen op grond van principes, moet ontwerpen, waarbij de volledigheid en zekerheid van alle delen waaruit het systeem bestaat volstrekt gewaarborgd moeten zijn “
- 114 Waar we vooral op moeten letten bij de indeling van zo’n wetenschap is dat er beslist geen begrippen in mogen worden opgenomen die iets empirisch bevatten, oftewel dat de a priori kennis geheel zuiver is. Daar horen de hoogste grondbeginselen en grondbegrippen der moraliteit niet in de transcendente filosofie thuis, ofschoon ze a priori begrippen vormen, omdat ze de begrippen rust en onrust, begeerte en neiging, et cetera, die allemaal van empirische oorsprong zijn, weliswaar niet zelf aan hun voorschriften ten grondslag liggen, maar in een systeem van zuivere zedelijkheid toch noodzakelijk bij het begrip plicht moeten betrekken, als hindernissen die overwonnen moeten worden, of verlokkingen die geen motieven mogen worden. TO DO: betere omschrijving
- 115 De menselijk kennis heeft twee stammen: zintuiglijkheid en verstand