laatste wijziging: 24-12-2017
147 155 DEEL 2 De transcendentale logica
147 inleiding
I De logica in het algemeen
- 147 Onze kennis ontspringt uit twee fundamentele bronnen van de geest:
- De eerste is het vermogen voorstellingen te ontvangen (de receptiviteit voor indrukken) :: Receptiviteit = ontvankelijkheid, vatbaarheid
- De tweede is het vermogen door deze voorstellingen een object te kennen (de spontaniteit van de begrippen [de begripsvorming])
- 147 Alleen zuivere aanschouwingen of zuivere begrippen zijn a priori mogelijk, empirische alleen a posteriori
- 148 Het vermogen om het object van de zintuiglijke aanschouwing te denken, is het verstand
- een via De logica nu kan weer vanuit 2 opzichten worden bepaald: ofwel als de logica van het algemene verstand gebruikt, ofwel als de logica van het bijzondere verstand gebruik.
- Algemene verstandsgebruik :: algemene logica :: deze bevat de absoluut noodzakelijke regels van het denken, waarzonder geen enkel gebruik van het verstand plaatsvindt, en het richt zich dus op het verstand zonder te letten op de verscheidenheid aan objecten waarmee het zich bezighoudt
- Bijzondere verstandsgebruik :: zuivere logica :: deze bevat de regels voor het juiste denken
- 149 Een algemene logica is nu ofwel zuiver, ofwel toegepast
- 149 Een algemene, maar zuivere logica heeft dus alleen te maken met a priori principes, en is een canon voor het verstand en de rede, maar alleen ten aanzien van het formele van hun gebruik, waarbij het niet uitmaakt of de inhoud empirisch of transcendentaal is.
- 149 een algemene logica heet toegepast wanneer ze gericht is op de regels voor het verstandsgebruik onder de subjectieve empirische voorwaarden die de psychologie ons geleerd. Ze heeft dus empirische principes, maar is in zoverre algemeen dat ze zich richt op het verstand gebruik zonder onderscheid van objecten. Daarom is die logica noch een canon van het verstand in het algemeen, noch een organon van bijzondere wetenschappen, maar alleen een catharticum (zuiveringsmiddel) voor het gewone verstand
- 149 Ik noem toegepaste logica toegepaste logica (in tegenstelling tot de gebruikelijke betekenis van die kern, volgens welke ze bepaalde oefeningen moet bevatten waarvoor de algemene logica de regels geeft), de logica die het verstand behandeld en de regels voor zijn noodzakelijke gebruik in concreto, namelijk onder de toevallige subjectieve voorwaarden die dat gebruik kunnen belemmeren of bevorderen, en die alleen maar empirisch kunnen worden gegeven.
II De transcendentale logica
- 151 Niet alle a priori kennis kan transcendentaal genoemd worden, maar alleen die waardoor we weten dat en hoe bepaalde voorstellingen (haar beschouwingen of begrippen) louter a priori worden toegepast of mogelijk zijn.
- 151 Daarom is noch de ruimte, noch deze of gene meetkundige a priori bepaling ervan een transcendentale voorstelling, maar alleen de kennis die deze voorstellingen niet van empirische oorsprong zijn, en de mogelijkheid dat ze zich a priori op ervaringsobjecten betrekken, kunnen transcendentaal worden genoemd
- 151 het onderscheid tussen het transcendentale en het empirische behoort dus alleen tot de kritiek van de kennis en betreft niet de betrekking van de kennis tot het object
III De indeling van de algemene logica in analytica en dialectiek
- 151 Wat is waarheid? De nominale definitie van waarheid, namelijk dat ze de overeenkomst is van kennis met haar object, schenken en veronderstellen we hier; men wil echter weten wat het algemeen en zeker criterium voor de waarheid van iedere kennis is
- 152 Een algemeen criterium voor waarheid zal nu dat zijn, wat geldig is voor alle kennis, ongeacht haar objecten
- 153 Het louter logische criterium van waarheid, namelijk de overeenstemming van kennis met de algemene en formele wetten van het verstand en de rede is dus weliswaar de “conditio sine qua non” (noodzakelijke voorwaarde), dus de negatieve voorwaarde voor alle waarheid, maar verder kan de logica niet gaan; ze heeft geen toetssteen om de dwaling te ontdekken die niet de vorm, maar de inhoud betreft
- 153 De algemene logica nu als vermeend organon wordt dialectiek genoemd
- 154 als zekere en nuttige waarschuwing kunnen we opmerken dat de algemene logica, als organon beschouwd, altijd een logica van de schijn, dat wil zeggen dialectisch is
IV De indeling van de transcendentale logica in de transcendentale analytica en dialectiek
- 154 In een transcendentale logica isoleren we het verstand (zoals eerder in de transcendentale esthetica de zintuiglijkheid)en lichten we alleen dat deel van het denken uit onze kennis dat zijn oorsprong uitsluitend in het verstand heeft
- 155 Omdat de transcendentale analytica eigenlijk alleen een canon voor de oordeelsvorming bij het empirisch gebruik (van het verstand) mag zijn, wordt ze misbruikt wanneer men haar beschouwd als orgaan om voor het algemene en onbeperkte gebruik (van het verstand), en het waagt alleen met het zuivere verstand synthetische oordelen te vellen, beweringen te doen en beslissingen te nemen inzake objecten.
- 155 In dat geval is het gebruik van het zuivere verstand dialectisch. Het tweede deel van de transcendentale logica moet dus een kritiek van deze dialectische schijn zijn, en heet transcendentale dialectiek.