laatste wijziging: 28-03-2018
222 337 115 — Boek 2 De analytica van de grondbeginselen
DEEL 2 AFDELING 1 BOEK 2
De analytica van de grondbeginselen
- 222 De algemene logica is opgebouwd volgens een grondplan dat precies met de indeling van de hogere kenvermogens samenvalt.
- Die kenvermogens zijn:
- Het verstand: //// JST + DHO
- Definitie verstand:
- Het verstand is het (menselijke) vermogen om logisch te redeneren en is noodzakelijk om te kunnen leren. Het verstand is synoniem met het denkvermogen. De mate van ontwikkeling van dat vermogen is de intelligentie.
- Kant: het verstand is het ‘vermogen der regels’, ofwel het ‘vermogen om middellijke (het tegenovergestelde van ‘onmiddellijke’) afleidingen te maken’.
- Definitie verstand:
- Het oordeelsvermogen : Definitie oordeelsvermogen: Het vermogen om te oordelen over begrippen.
- De rede: //// De rede of ratio is een menselijk denkvermogen. Het vermogen dat begrippen voortbrengt.
- Het verstand: //// JST + DHO
- Die kenvermogens zijn:
- 222 //// Onder analytica verstaat Kant dus . . .
- 222 Kant omschrijft het zo:
- 222 Omdat de louter formele logica abstraheert van alle inhoud van de kennis (of die nu zuiver of empirisch is) en zich alleen met de vorm van het denken (van de discussieverkenners) in het algemeen bezighoudt, kan ze in haar analytische deel ook de canon van de rede omvatten.
- 222 omdat de transcendentale logica tot een bepaalde inhoud beperkt is, namelijk van zuivere a priori kennis, kan ze deze indeling van de algemene logica niet overnemen. Want het blijkt dat het transcendentale gebruik van de rede beslist niet objectief geldig is, en dus niet op de logica van de waarheid, dat wil zeggen de analytica, behoort, maar als logica van de schijn onder de naam transcendentale dialectiek een bijzondere plaats in het scholastieke leersysteem opeist
- 223 De analytica van de grondbeginselen zal dus alleen een canon voor het oordeelsvermogen zijn, die het leert de verstandsbegrippen, die de voorwaarde voor a priori regels bevatten, op verschijningen toe te passen. Om die reden zal ik, als ik me bezighoudt met de eigenlijke grondbeginselen van het verstand, me van de benaming leer van het oordeelsvermogen bedienen, die dit thema preciezer aanduidt