laatste wijziging: 07-03-2024

057 101 Boek 1 Hoofdstuk 1

- DEEL 1 Basisleer
- Boek 1 De analytica van de zuivere praktische rede
- Hoofdstuk 1 De grondbeginselen van de zuivere praktische rede

bladzijde 55 tot en met 101


Kant beargumenteert dat we als praktische, dat wil zeggen als moreel handelende wezens wél boven de zintuiglijke ervaring kunnen uitstijgen.  Als moreel handelende wezens hebben we deel aan de wereld van de bovenzintuiglijke dingen, van de dingen op zichzelf.

begrippen



.

57 § 1 Definitie

.

57 Opmerking bij de definitie

.

§ 2 Theorema I

.

§ 3 Theorema II

.

62 Opmerking I

 

.

65 Opmerking II

 

.

§ 4 Theorema III

67 Opmerking 

.

§ 5 Opgave I

.

§ 6 Opgave II

70 Opmerking

 

.

§ 7 Basiswet van de zuivere praktische rede

@@

72 Opmerking

 

73 Conclusie

 

§ 8 Theorema IV

76 Opmerking

 

 

 

 

76 Opmerking II

 

*** Praktische materiële bepalingsgronden in het principe van de zedelijkheid zijn:

  • Subjectieve 
    • Uiterlijke
      • Van de opvoeding (volgens Montaigne)
        • Michel de Montaigne (1533-1592) was een sceptisch filosoof en schrijver van de Essays. In de opvoedkunde verzette hij zich tegen verwerving van encyclopedische kennis, zoals de humanisten voorstonden, en legde hij de nadruk op de waarde van het eigen oordeel
      • Van de burgerlijke constitutie (volgens Mandeville)
        • Bernard Mandeville (Rotterdam 1670-Londen 1733), arts en filosoof, zette in zijn Fable of the Bees uiteen dat de samenleving is gebaseerd op honger, eigenliefde en hypocrisie. Een verstandige regering zorgt er alleen voor dat de blinde krachten van elkaar bestrijdende egoïsten en ijdeltuiten zo worden gestuurd dat ze leiden tot stabiliteit en voorspoed
    • Innerlijke 
      • Van het fysieke gevoel (volgens Epicurus)
        • Kant behandelt Epicurus en het stoïcisme in de Dialectiek (AA126) zie ook de noten 27 en 57, pp. 64 en 165
      • Van het morele gevoel (volgens Hutcheson)
        • Frances Hutcheson (1694-1745) was van mening dat goed en kwaad niet zijn te herleiden tot eigen voor- en nadeel, maar dat de kennis ervan berust op een “moreel gevoel” (zie ook het ten geleide, p. 9)
  • Objectieve
    • Innerlijke
      • Van de volmaaktheid (volgens Wolff en de stoïcijnen)
        • Christian Wolff (1715-1765) systematiseerde de ideeën van Leibniz; zijn dogmatisch rationalisme beheerste de Duitse filosofie. Volgens hem streeft de mens op grond van zijn natuur naar (ethische) volmaaktheid
    • Uiterlijke
      • Van de wil van god (volgens Crusius en andere theologische moralisten)
      • Christian August Crusius (171 5-177 5) was van mening dat het gods wil is (krachtens zijn liefde voor volmaaktheid) dat we onze vrijheid aanwenden voor dat wat met de regels van de wezenlijke volmaaktheid [van onszelf] en van de dingen buiten [ons] overeenstemt (…)

I De deductie van de grondbeginselen van de zuivere praktische rede

*** Deductief redeneren is een top-down onderzoeksmethode, waarbij je op basis van een generalisatie naar specifieke gevallen zoekt.

06-10-2022 Bladzijde 88 ter overdenking: Via mijn bewustzijn neem ik de wereld waar, maar dit bewustzijn wordt “aangestuurd” door mijn wil (ik ben als mens een redelijk wezen)

 

Door hun respectieve werken, Een verhandeling van de menselijke natuur , en Aarding voor de metafysica van de moraal , pleiten ze allebei voor een standpunt over deze kwestie. Voor Hume komt moraliteit voort uit het gevoel, terwijl voor Kant moraliteit gebaseerd moet zijn op een plicht die een morele wet toepast, dwz moraliteit is een kwestie van rationaliteit.

II Het recht v d zuivere rede in haar praktische gebruik

     op een uitbreiding die in het speculatieve gebruik op zich voor haar niet mogelijk is

 

19-08-2023 Een eerste begin van de fenomenologie …..