laatste wijziging: 29-09-2023
Boek 2 Hoofdstuk 1
- DEEL 1 Basisleer - Boek 2 Dialectiek van de zuivere praktische rede - Hoofdstuk 1 Dialectiek van de zuivere praktische rede in het algemeen
bladzijde 155 tot en met 158
- 155 De zuivere rede heeft altijd haar dialectiek,
-
- (redeneervorm die gebruik maakt van tegenstellingen om naar waarheid proberen te zoeken)
-
-
-
-
- of men nu haar speculatieve of haar praktische gebruik in beschouwing neemt,
- want ze eist de absolute totaliteit van de voorwaarden bij een gegeven voorwaardelijk iets,
- en die kan enkel en alleen in dingen op zichzelf worden aangetroffen
-
-
- 155 Alle begrippen van de dingen is een echte betrokken worden op aanschouwingen,
- die bij ons mensen alleen maar zintuiglijk kunnen zijn,
- zodat we de objecten dus niet als dingen op zichzelf,
- maar uitsluitend als verschijnselen kunnen kennen,
- die een reeks van voorwaardelijke zaken en voorwaarden vormen waarin het onvoorwaardelijke nooit kan worden aangetroffen,
- zodat er een onvermijdelijke schijn ontstaat als deze rede-idee andere totaliteit van de voorwaarden
- (dus van het onvoorwaardelijke)
- wat toegepast op verschijningen als ware dat zaken op zichzelf
- (want zonder waarschuwende kritiek worden ze voortdurend als zodanig beschouwd)
- 155 We zouden het bedrieglijke van die schijn echter nooit opmerken wanneer die zich niet zelf verried door een conflict van de rede met zichzelf, doordat die haar grondbeginsel om bij alles wat voorwaardelijk is, het onvoorwaardelijke te vooronderstellen, of verschijningen toepast
- 155 Hierdoor is de rede genoodzaakt om te onderzoeken waaruit die schijn voorkomt en hoe hij kan worden opgeheven, wat uitsluitend door een volledige kritiek van het hele vermogen van de zuivere rede kan gebeuren
-
-
- https://www.vonk.org/de-rede-in-opstand-marxistische-filosofie-en-moderne-wetenschappen/4.-formele-logica-en-dialectiek.html
-
- 156 De praktische, dat wil zeggen de voor de maxime van ons redelijke gedrag toereikende bepaling van deze idee is de wijsheidsleer, en die wijsheidsleer als wetenschap is dan weer de filosofie, in de betekenis die de ouden aan dat woord gaven
- 157 Nu hoeven we nog maar één inleidende opmerking te maken over de dialectiek van de zuivere praktische rede,
- en wel inzake de bepaling van het begrip van het hoogste goed
-
- (een dialectiek die,
- hoop biedt op een zeer vruchtbaar resultaat wanneer het lukt haar op te lossen,
- doordat de tegenspraken van de zuivere praktische reden met zichzelf,
- in alle oprechtheid benoemd en niet verzwegen,
- ons dwingen tot een volledige kritiek van haar vermogen)
- in alle oprechtheid benoemd en niet verzwegen,
- (een dialectiek die,
-
- en wel inzake de bepaling van het begrip van het hoogste goed
- 157 Het hoogste goed mag dan het hele object zijn van een zuivere praktische rede […]
- het kan daarom nog niet als de bepalingsgrond ervan worden beschouwd,
- en alleen de morele wet moet als de grond worden gezien
- om dat hoogste goed en de realisering of bevordering ervan tot object te maken
- 158 Het spreekt echter vanzelf dat wanneer de morele wet […]
- al in het begrip van het hoogste goed besloten ligt,
- dat hoogste goed niet alleen object is,
- maar dat dit begrip,
- en de voorstelling van de op grond van deze praktische rede mogelijk extensie van dat begrip,
- dan tegelijk de bepalingsgrond van de zuivere wil is;
- want dan bepaalt in feite de in dit begrip al besloten en inbegrepen morele wet,
- en geen enkel ander object,
- de wil volgens het principe van de autonomie