laatste wijziging: 13-05-2023

158 174 Hoofdstuk 1 oordelen – categorieën

DEEL 2    AFDELING 1     BOEK 1      Hoofdstuk 1

 

158 174 Hoofdstuk 1 De leidraad voor de ontdekking van alle zuivere bestandsbegrippen

159 De transcendentale leidraad voor de ontdekking van alle zuivere bestandsbegrippen Sectie 1

160 De leidraad voor de ontdekking van alle zuivere bestandsbegrippen Sectie 2 

————————— ————————————————— —————————————————— ——————————————————
kwantiteit   (1) algemeen ( alle A zijn B)   (5)  bijzonder (sommige A zijn B)   (9) singuliere (A is B)           (13)
kwaliteit    (2) bevestigend (A is B)        (6)  ontkennend ( A is - niet B)   (10) oneindig ( A is - niet B)     (14)
relatie      (3)  categorisch ( A is B )      (7) hypothetisch ( als A dan B )  (11) disjunctief ( A of B )        (15)
modaliteit   (4) problematisch                (8)

( het is mogelijk dat A B is )

assertorisch                   (12)

( het is inderdaad dat A B is)

apodictisch                    (16)

( het is noodzakelijk dat A B is )

Ad  1, 2,3 en 4 : de functies van het denken in het oordeel kunnen we in vier rubrieken indelen: 
kwantiteit, kwaliteit, relatie en modaliteit:  die elk drie momenten bevatten.

Ad  5: een voorbeeld van een algemeen oordeel,    alle A zijn B       Alle mensen zijn sterfelijk.
Ad  9: een voorbeeld van een bijzonder oordeel,   sommige A's zijn B  Sommige mensen zijn roodharig. 
Ad 13: een voorbeeld van een singulier oordeel,   A = B               Jan is ziek. 

Ad  6: een voorbeeld van een bevestigend oordeel, A = B               Deze roos is rood.
Ad 10: een voorbeeld van een ontkennend oordeel,  A is niet B         Deze roos is niet rood.
Ad 14: een voorbeeld van een oneindig oordeel,    A is niet B         Deze roos is niet geurend. 
   ** ( wat zij ook verder moge zijn: dat het oneindig oordeel hetzelfde uitdrukt als 
      het ontkennende oordeel en de laatste alleen anders wordt bezien 
      als wat er dan nog over blijft aan zogenaamde oneindig vele (bedoeld is andere) mogelijkheden 
      over, vandaar oneindig oordeel).

Ad  8: een voorbeeld van een categorisch oordeel,   A is B                  Zwanen zijn wit of zwart.
Ad 12: een voorbeeld van een hypothetisch oordeel,  Als A, dan B            Als een roos rood is, is ze niet wit.
Ad 16: een voorbeeld van een disjunctief oordeel,   A is ofwel B, ofwel C   Een mens is ofwel man, ofwel vrouw.

Ad  8: een voorbeeld van een problematisch oordeel, het is mogelijk dat A B is 
                                                                            Socrates is een mens 
                                                                            ( niet logisch noodzakelijk) 
   ** Dit in tegenstelling tot bijvoorbeeld de stelling: een cirkel is rond. 
Ad 12: een voorbeeld van een assertorisch oordeel, het is inderdaad dat A B is     
       //// Er zijn sterren in het heelal ** Wanneer een oordeel niet slechts de mogelijkheid, maar de werkelijkheid betreft, is er sprake van een assertorisch oordeel. Ad 16: een voorbeeld van een apodictisch oordeel, het is noodzakelijk dat A B is    
       Jan is sterfelijk (vergelijk Ad 13 Jan is ziek) 

//// NOOT: Er kan enige verwarring ontstaan wat betreft de ontkennende en oneindige oordelen; wat is het verschil?

165 De leidraad voor de ontdekking van alle zuivere bestandsbegrippen Sectie 3

categorieën

kwantiteit eenheid veelheid alheid
kwaliteit realiteit negatie beperking
relatie inherentie causaliteit gemeenschap
modaliteit mogelijkheid bestaan noodzakelijkheid
170 $11 Opmerkingen met betrekking tot de categorieën:
$ 12 [ elk zijnde is één, waar en goed ]