laatste wijziging: 13-04-2023

Timaeus – Universum

In dit deel ( van 27 d tot 47 e ) ontmaskert Plato de wet volgens welke de gedachte van God of zijn wijsheid, geïnspireerd door zijn goedheid, waarschijnlijk de best mogelijke wereld moest organiseren: het is de actie van de “intelligente (of goddelijke) oorzaak“, datgene wat aan de oorsprong ligt van het universum en het lot van zielen.



.

28A De twee modellen en de maker

.

29E  De schepping van het heelal zijn eigenschappen

Vanaf dit moment is Timaeus aan het woord:
a : x=x : b; a2 : ab=ab : b2; a3 : a2b=a2b : ab2=ab2 : b3.

.

34B De wereldziel en haar functies

.

37C De tijd en de planeten




.

40A De vier soorten van levenden

.

40E De mythologische goden

.

41a De schepping van de andere levenden

.

41E De schepping van de zielen: hun opeenvolgende geboorten

.43a Schepping van de lichamen : vereniging met de zielen

.

44D Het menselijk lichaam en zijn finaliteit

.

45B De voorkant van het gezicht