Sessie 1 Het algemeen belang
Het algemeen belang – over republiek & democratie
- Winston Churchill zei eens dat “ democratie de slechtste vorm van bestuur is; afgezien van al die andere vormen die zijn geprobeerd door de tijden.”
- Sinds de Atheense democratie (6e – 4e eeuw v.Chr.) is deze vorm van bestuur bekritiseerd. Veel critici meenden dat het volk niet capabel is om zichzelf te besturen, of dat democratie instabiel is vanwege de vatbaarheid voor populistische tendensen die zouden uitmonden in een tirannie. Beter zou het zijn om het bestuur in handen te laten van een selecte groep van ‘bekwamen’.
- Deze aristoi zouden, beter dan het volk, hun wijsheid kunnen inzetten voor de publieke zaak (res publica). Zo ontstonden er in het moderne Europa de eerste republieken, gekenmerkt door een grondwet die een scheiding der machten en burgerrechten definieerde, en een bestuur gecontroleerd door een elite van volksvertegenwoordigers.
- Deze volksvertegenwoordigers waren geen afvaardiging, maar zaakwaarnemers: ‘alles voor het volk, niets door het volk’. Democratie zou slechts leiden tot factionalisme: politieke strijd tussen groepen die slechts ijveren voor hun eigenbelang i.p.v. het algemeen belang.
- Met de opkomst van politieke partijen (eind 19e eeuw) en de invoering van het algemeen stemrecht (1919) lijkt de democratie een comeback te hebben gemaakt. Maar ook onze huidige representatieve (parlementaire) democratie is onderhevig aan veel van dezelfde kritiek: de hedendaagse partijdemocratie is teveel bezig met partijpolitiek, specifieke belangen en de korte termijn, en te weinig met het algemeen belang.
Dia’s
Jean-Jacques Rousseau (1712-1778)
- het ontstaan van een volonte generale vereist sociaal-maatschappelijke randvoorwaarden zonder deze zal een republiek te maken krijgen met gebrek aan legitimiteit
- voorkomen van belangenstrijd en factie-vorming door sociale cohesie: “hoe meer sociale banden uitrekken, des te losser ze worden, over het algemeen is een kleine staat relatief sterker dan een grote”
- relatieve gelijkheid (niet al te grote verschillen qua rijkdom en macht) macht mag zich nooit onwettig laten gelden, en rijkdom mag niet leiden tot uitbuiting “precies omdat de werking van de macht altijd neigt naar ondermijning van gelijkheid, moet de macht van de wet er altijd op gericht zijn deze gelijkheid in stand te houden”
Vrijheid ligt besloten in de erkenning van het algemeen belang engagement is geen keuze maar maar een burgerplicht individualisten moeten gedwongen worden om vrij te zijn’ alleen collectieve besluitvorming, met participatie van burgers, leidt tot legitieme wetten
“ask not what your country can do for you, ask what you can do for your country” (J.F.K.)
DIA 12
DIA 24 republikanisme als politieke filosofie
- democratie en republiek werden in de 18e 119′ eeuw gezien als conflicterende systemen de macht van de meerderheid kan leiden tot ochlocratie, oftewel electieve despotische democratie vormt zo een gevaar voor de rechten van minderheden
- In een republiek is macht dienstbaar aan de publieke zaak die publieke zaak en veronderstelt een rechtsorde: constitutionele instituties moeten de rechtsorde bewaken
- positieve vrijheid gaat boven negatieve vrijheid
- positieve vrijheid veronderstelt randvoorwaarden: vrijheid kan niet zonder publieke regels, zolang deze maar de algemene wil representeren zo bezien is een volk dat zijn eigen wetten maakt dus vrij tegelijk schept deze vrijheid verplichtingen voor burgers
vrijheid houdt in: niet overgeleverd aan de willekeur van een andere macht dat is niet hetzelfde als niet gebonden zijn aan publieke regels (vrij zijn van…)
John Stuart Mill (1806-1873): On Liberty 0859)
Volks wil en macht aan het volk zijn gevaarlijke illusies dat gevaar is de tyranny of the majority (wil van het yolk) vrijheid is pas mogelijk als er een privésfeer bestaat, een sfeer waar de staat niet mag ingrijpen
belangrijke noties in Mill’s ethiek:
- het harm-principle: schending van individuele belangen
- het offense principle: morele sentimenten en goede zeden
vrijheid moet worden ingeperkt door het harm-principle, niet door het offense principle het offense principle kan een bedreiging voor de vrijheid (van meningsuiting) vormen het gaat in de politiek niet om de wil van ‘de meerderheid’, maar om vrijheid /I rechten
democratie: facties & politieke partijen
- Een factie is een politieke groepering, met name als die deel uitmaakt van een grotere groep. Het wordt voor de moderne tijd vaak gebruikt om een groep (radicale) dissidenten binnen een politieke partij aan te duiden. Het begrip kan in het kort omschreven worden als een agerende politieke groep. Ook de omschrijving partij binnen een partij wordt gebruikt.
- natiestaten werden steeds meer nationaal geïntegreerde, soevereine eenheden in republieken werd de macht ingeperkt door een constitutionele scheiding der machten democratisering dwingt elites in toenemende mate om rekening te houden met het volk
- politiek filosofen schuwden democratie uit vrees voor factionalisme
- Henry Bolingbroke (1678-1751) onderscheidt partijen & facties een factie dient een deelbelang, een partij dient het algemeen belang partijen zijn tijdelijk, bedoeld om wanbestuur de macht recht te zetten belangrijkste aspect van het algemeen belang is (positieve) vrijheid: “one is free not from the law, but by the law”
- volksvertegenwoordigers zijn geen gedelegeerden of woordvoerders van hun achterban zij zijn gekozen zaakwaarnemers, gemachtigd om autonoom beslissingen te nemen zij moeten naar eer & geweten, en na zorgvuldige overweging, zelf besluiten nemen
Edmund Burke (1729-1797)
- Burke wees op gevaren van revoluties en pleitte voor een aristocratische democratie
- Hij hechtte aan stabiliteit en traditie, en wees abstracte principes van de hand
- de samenleving is geen sociaal contract tussen individuen, maar tussen generaties
- het individu maakt deel uit van een cultuur, tradities en instituties deze moeten door de staat worden beschermd; niet de ‘volkswil’
- Burke verdedigde de Amerikaanse revolutie, maar niet de Franse de Amerikanen wilden autonomie, de Fransen een nieuw systeem
- Burke pleitte voor autonomie van volksvertegenwoordigers niet gebonden aan opinies van hun achterban, maar aan hun eigen inzicht en oordeel i.p.v. de kiezers te dienen, verraadt hij hen juist, als hij zich aan hun meningen onderwerpt want: het parlement is geen arena waar verschillende facties hun belangen uitvechten, maar een platform voor overleg van een natie, met 1 belang: het algemeen belang
17 De 19de eeuw
- natiestaten worden steeds meer nationaal geïntegreerde, soevereine eenheden
- soevereiniteit betreft de rechtsstatelijke onafhankelijkheid t.o.v. andere mogendheden
- in een republiek wordt de macht ingeperkt door een constitutionele scheiding der machten
- democratisering dwingt elites in een positie waarin ze rekening moeten houden met het volk