laatste wijziging: 21-02-2022

Hobbes – Het volk moet de staat gehoorzamen

Zonder politieke organisatie slaat het volk elkaar de hersenen in. Thomas Hobbes had het met eigen ogen gezien tijdens de bloederige Engelse Burgeroorlog in de zeventiende eeuw. De ‘natuurtoestand’ van de mens is een staat van permanente oorlog, schrijft hij in zijn werk Leviathan. Onze levens zijn daarin ‘gemeen, brutaal en kort’. Om dat te voorkomen moet het volk de macht overdragen aan de staat, concludeert hij. Dat moet gebeuren middels een sociaal contract’: een contract dat het volk met elkaar sluit, waarin de mensen vastleggen dat ze de macht overdragen aan de staat en die zullen gehoorzamen.

In ruil voor veiligheid legitimeert het volk dus zelf het staatsgezag. Dat was vernieuwend: in eerdere eeuwen was het God die bepaalde dat het volk moest gehoorzamen. God had de koningen aangewezen, was het idee. En als je die niet gehoorzaamde, ging je naar de hel. Hobbes vond dat als atheïst de grootste onzin. Maar een sociaal contract zonder volledige gehoorzaamheid van het volk vond hij ook een slecht idee. Burgers kunnen dan in opstand komen tegen de heerschappij zodra het ze even niet bevalt. Dat kan leiden tot onthoofding van de machthebber en ander bloederig gedoe. Hobbes was een uiterst vreedzame filosoof, met een sterke afkeer jegens geweld. Het volk moet gewoon gehoorzamen, vond hij. Dan is ons leven zo vreedzaam mogelijk. Alleen als de machthebber dreigt het volk te vermoorden, is opstand geoorloofd. Over andere zaken – hoge belastingen, ­onterechte opsluitingen, het verwoesten van de economie – mogen we niet zeuren. Dat is nog altijd beter dan een oorlog van allen tegen allen. En mensen kunnen zichzelf nu eenmaal niet in toom houden. Niet iedereen is zo pessimistisch over de leidende vermogens van de mens als Hobbes. Maar zijn denken is telkens weer relevant wanneer revoluties die draaien om het bevorderen van de vrijheid uitlopen op geweld en bloedvergieten.