laatste wijziging: 21-02-2022

Plato – Het volk moet matigheid tonen

De democratie is een systeem dat gedoemd is om te falen, stelt Plato. Het volk laten meebeslissen over wat er in het land gebeurt vindt hij een belachelijk idee. Zou jij als je ziek bent aan een arts advies vragen of aan een groep onwetende mensen, waarbij de meeste stemmen gelden? Aan een arts natuurlijk, zegt Plato. Je wilt advies van iemand die een specifieke opleiding genoten heeft om deze taak uit te voeren. Zo is het ook met het besturen van het land. Dat vereist kwali­teiten die de meeste mensen nu eenmaal niet hebben, en de arbeiders al helemaal niet. Plato’s visie op het volk doet elke gelijkheidsdenker ineenkrimpen. Zijn idee van rechtvaardigheid verschilt radicaal van onze moderne notie ervan: de opvatting dat mensen ongelijk zijn staat erin centraal.

In zijn werk De staat gaat de Griekse filosoof op zoek naar de ideale staatsvorm, waarbij hij ook de aard en de taak van het volk bespreekt. Dat doet hij in de vorm van een dialoog, waarin zijn leermeester Socrates wordt opgevoerd als belangrijk personage. Er zijn volgens hem drie groepen mensen in de maatschappij: arbeiders, militairen en filosofen. Hierbij is sprake van een duidelijke hiërarchie. De arbeiders vormen de laagste en de aanzienlijk grootste groep. Bij hen overheerst de begeerte: verlangen, pleziertjes en genot hebben bij hen de overhand. Ze moeten vooral leren om eens wat matigheid te tonen. Daarna komt de middenklasse van de militairen. En dan zijn er nog de filosofen, die als enige wijsheid bezitten en het land mogen besturen. Het volk moet vooral naar deze filosoof- koningen luisteren, alleen dan komen ‘politieke grootsheid en wijsheid samen’. Plato’s ideale staat is voor velen niet meer van deze tijd. Maar Socrates zegt in de dialoog ook dat het volk in een democratie uiteindelijk neigt naar het verkiezen van demagogen of zelf dictators. En dat is een theorie die sinds Trumps verkiezing weer aanhang heeft gekregen.