laatste wijziging: 21-02-2022

Schmitt – Het volk moet schreeuwen in plaats van stemmen

Carl Schmitt steunde Hitler en vond het volk oliedom. Filosoof René ten Bos schrijft in Het volk in de grot: ‘Voor hem is het volk het lage en het minderwaardige bij uitstek. Het volk is het substantieloze. Je krijgt, als je Schmitt leest, bijna de indruk dat het volgens hem slijmerig en walgelijk is. Omdat het volk is wat het is, kan het in al zijn laagheid ook niet gerepresenteerd worden in bijvoorbeeld een volksvertegenwoordiging.’ En onze parlementaire democratie dan? Een illusie, volgens Schmitt, waarin het volk denkt iets te zeggen te hebben, terwijl dat helemaal niet zo is. ‘Schmitt is ervan overtuigd dat acclamatie – letterlijk: schreeuwen of luidkeels duidelijk maken dat je het ergens mee eens of oneens bent – een veel gezondere praktijk is om dat vormloze volk bij de politiek te betrekken dan representatie, iets wat volgens hem wel op corruptie moet uitlopen’, schrijft Ten Bos. Een visie die gevaarlijk kan zijn: Ten Bos geeft als voorbeeld het moment waarop Geert Wilders zijn aanhangers vroeg of zij meer of minder Marokkanen wilden en zij daarop ‘Minder! Minder!’ scandeerden. En wat dat ‘vormloze’ betreft: Schmitt benadrukt dat in elke staat de gemeenschap per definitie niet universeel is. Ofwel, er is altijd sprake van een ‘wij’ tegenover een ‘zij’.

Schmitt was te spreken over Hobbes’ idee dat het volk de machthebber moest gehoorzamen – wat volgens sommigen zijn steun aan het naziregime en Hitler verklaart. Maar wie denkt dat Schmitts denken enkel aansluiting vindt bij dictators heeft het mis. Wonderlijk genoeg inspireert de extreemrechtse Schmitt tegenwoordig linkse filosofen. Zo gebruikt Bruno Latour – de grote klimaatdenker – Schmitts werk om te beargumenteren dat we in dit tijdperk van smeltende ijskappen moeten inzien dat we in oorlog zijn. Een voorbeeld? Een klimaatontkenner en een Greenpeace-activist streven een fundamenteel andere agenda na, wat betekent dat ze moeten inzien dat ze elkaars vijanden zijn. Wat volgens Latour overigens niet betekent dat ze moeten overgaan op haat of geweld.