laatste wijziging: 06-06-2021
167 IV voor-zich : mogelijkheden
tweede deel : Het voor-zich-zijn
EERSTE HOOFDSTUK
167 IV Het voor-zich en het zijn van de mogelijkheden
- 168 Sartre gaat dieper in op “het mogelijke” en tracht deze te verduidelijken
- 168 Zeggen we niet: “Het is mogelijk dat hij komt”?
- /// JST “Mogelijk “noemen we sinds Leibniz een gebeurtenis die niet is opgenomen in een bestaande causale reeks die zodanig is dat we haar met stelligheid kunnen determineren en die geen enkele contradictie inhoudt, noch met zichzelf noch met het in ogenschouw genomen
- 168 […] zoals Spinoza kunnen we van mening zijn dat het slechts in relatie tot onze onwetendheid bestaat en dat het vervliegt zodra onze onwetendheid verdwijnt
- 169 […] – in de zin waarin we aan een knop de neiging om bloem te worden kunnen toekennen – […]
- 169 Het mogelijke verschijnt ons als een eigenschap van de instanties van zijn
- Na een blik van de hemel te hebben geworpen verkondig ik: “het is mogelijk dat het gaat regenen”
- en ik vat “mogelijk” hier niet op als
- “zonder strijdigheid met de huidige toestand van de hemel”
- 170 Het staat vast dat de paar voorafgaande opmerkingen het gevaar inhouden dat we bij de Aristotelische “potentie” uitkomen
- 170 Een wolk is niet “regen in potentie “, ze is opzicht een bepaalde hoeveelheid waterdamp die, bij een gegeventemperatuur en de gegeven luchtdruk, strikt is wat ze is.
- Het op-zich is “in actu” (Latijns: in verwerkelijkte toestand, in werking)
- 170 De eerste stap die de wetenschap zet is correct: het mogelijke complot de wereld door de menselijke-werkelijkheid
- 170 Zoals er slechts gemis in de wereld kan zijn als het door een zijn dat zijn eigen gemis is tot de wereld komt, zo ook kan er op de wereld slechts mogelijkheid zijn als ze komt door een zijn dat voor zich zelf zijn eigen mogelijkheid is.
- Maar de mogelijkheid kan principieel nu juist niet samenvallen met het zuivere denken van de mogelijkheden.
- Als de mogelijkheid namelijk niet eerst is gegeven als objectieve structuur van de instanties van zijn of van een specifiek zijn, kan het denken, hoe het ook wordt bekeken, het mogelijke als denkinhoud niet in zich dragen.
- Als we immers de mogelijkheden beschouwen binnen het goddelijke verstaan, als inhoud van het goddelijk denken, worden ze louter en alleen concrete voorstellingen
- 170 […] beweren dat de Centaur niet bestaat , wil niet zeggen dat hij kan bestaan
- 171 /// JST […] het vatten van het mogelijk als zodanig veronderstelt een oorspronkelijke overschrijding
- 172 De mogelijkheid dat een rollende knikker wordt gestopt door een plooi in het kleed, behoort de knikker noch het kleed toe;
- ze kan zich slechts voordoen als de knikker en het tapijt door een zijn dat een begrip van de mogelijkheden heeft, door de systeem worden geordend
- 172 Descartes : twijfel
- Husserl : hij spreekt van “protenties”, die, aangezien ze in hun zijn geen enkel middel hebben
- om het bewustzijn waarvan ze een structuur zijn te overschrijden, zullen door hun eigen benen zaken lijken
- op vliegen die met hun neus tegen het raam stoten zonder door de ruit heen te kunnen breken;
- zodra we een bewustzijn willen definiëren als twijfel, waarneming, dorst, enzovoort, verwijst het ons
- naar het niet van wat nog niet bestaat
- zodra we een bewustzijn willen definiëren als twijfel, waarneming, dorst, enzovoort, verwijst het ons
- op vliegen die met hun neus tegen het raam stoten zonder door de ruit heen te kunnen breken;
- om het bewustzijn waarvan ze een structuur zijn te overschrijden, zullen door hun eigen benen zaken lijken
- Husserl : hij spreekt van “protenties”, die, aangezien ze in hun zijn geen enkel middel hebben
- 172 Bewustzijn (van) lezen is niet bewustzijn (van) het lezen van deze brief,
- noch van dit woord noch van deze zin noch zelfs van deze alinea
- maar bewustzijn (van) het lezen van dit boek, wat me verwijst naar alle nog niet gelezen bladzijden, na alle al gewezen bladzijden, wat het bewustzijn bij definitie losrukt van zich.
-
- Een bewustzijn dat/bewustzijn van wat het is zou zijn, zou gedwongen zijn te spellen ….
-
- maar bewustzijn (van) het lezen van dit boek, wat me verwijst naar alle nog niet gelezen bladzijden, na alle al gewezen bladzijden, wat het bewustzijn bij definitie losrukt van zich.
- noch van dit woord noch van deze zin noch zelfs van deze alinea
- 173 We hebben gezien dat het voor-zich “tegenwoordigheid bij zich” is
- 173 Een voorbeeld :
- Dorst is nooit dorst genoeg in zoverre hij zich dorst doet zijn,
- de tegenwoordigheid van het zich of dorst-zich waar er in rond.
- Maar in zoverre die concrete waarde erin rondwaart, stelt hij zich in zijn zijn in het geding als iets waarvan een zekere voor zich ontbreekt dat hem als vervulde dorst zou verwerkelijken en er het op-zich-zijn aan zou verlenen.
- Dat ontbrekende voor-zich is het mogelijke.
- Het is namelijk niet juist dat een dorst geneigd tot zijn vernietiging als dorst; er is geen enkel bewustzijn dat tot zijn eliminatie als zodanig blijft
- Dorst is nooit dorst genoeg in zoverre hij zich dorst doet zijn,
- 173 Zo heeft Epicurus zowel gelijk als ongelijk: door zichzelf is het verlangen namelijk een leegte
- 174 /// JST De verhouding tussen het voor-zich in het mogelijke dat het is, zullen we “cirkel van de zelfheid” noemen
- en “wereld “de totaliteit van het er zijn in zoverre de cirkel van de zelf tijd door die totaliteit heenloopt
- 175 Het onbereflecteerde bewustzijn (van) dorst is vatten van het glas water als begerenswaardig, zonder middelpuntzoekende positie van het zich als doel van het verlangen
- 175 Maar de mogelijke volte (wending) verschijnt aan de horizon van het-glas-midden-in-de-wereld als niet-positioneel correlaat van het niet-thetische bewustzijn (van) zich