20

De Geest uit de fles III –   2021 – 2022

27 september 2021 : Les 2: Introductie & de Moderne Ervaring

Google: “Wat is de mens”:

https://www.tilburguniversity.edu/nl/onderwijs/archief-wetenschap-voor-scholieren/archief-junior/filosofie-op-de-basisschool/wat-filosofie/onderwerpen/mens

  • “De mens is een politiek dier” – Aristoteles
  • “De mens is het enige wezen dat opvoeding nodig heeft” – Immanuel Kant
  • “De mens wordt onderscheiden van alle andere schepselen door het vermogen om te lachen” – Joseph Addison “
  • “De mens is het enige dier dat zijn kont afveegt” – Bergman

 

https://www.janux.nl/wp/wolf/sessie-2-de-open-plek/

  • De mens is een rationeel wezen
  • De mens is een talig wezen
  • De mens is een cultureel wezen
  • De mens is een politiek wezen
  • De mens is een moreel wezen
  • De mens is een empathisch wezen
  • De mens is een liefdevol wezen
  • De mens is een wezen met een vrije wil
  • De mens is een spelend wezen
  • De mens is een wezen met een hoger bewustzijn (weten dat je sterfelijk bent)

www.filosofie.nl

https://www.filosofie.nl/deelgebied/wijsgerige-antropologie/

Een van de oudste manieren om het wezen van de mens te beschrijven, is de mens van het dier te onderscheiden.

  • De Griekse filosoof Aristotelesomschreef de mens als een animal rationale, een rationeel of denkend wezen. Het denken wordt zo het onderscheidende predicaat van de mens. In de loop van de geschiedenis zijn er zeer veel commentaren en variaties op deze definitie gekomen.
  • Friedrich Nietzscheomschrijft de mens in De genealogie van de moraal bijvoorbeeld spottend als een ziek dier. Volgens cultuurfilosoof en wijsgerig antropoloog
  • Max Scheler is de liefde dan weer het kenmerkende van de mens: de mens is een liefhebbend dier. Niet in het minst is de scheiding tussen mens en dier problematisch geworden omdat hedendaagse ontdekkingen duidelijk maken dat dieren meer ‘menselijke’ vermogens hebben dan altijd werd gedacht. Ook veel dieren hebben een complex gevoelsleven en kunnen in meer of mindere mate probleemoplossend denken.
  • De Duitse filosoof Martin Heidegger definieert de mens als Dasein, Er-zijn. De mens is niet in abstracto: hij is altijd in-de-wereld, tussen andere mensen, deel van een tijdgeest en cultuur. Als zodanig is er veel dat de mens aan zijn eigen bestaan niet te kiezen heeft. Heidegger noemt dit de geworpenheid van de mens.

https://www.boomfilosofie.nl/actueel-item/80-1681_Wat-is-de-mens-Kants-Pragmatische-antropologie-uitgelegd


https://deleesclubvanalles.nl/recensie/walter-benjamin-kritische-portretten-twaalf-essays-over-literatuur/

Motieven bij Baudelaire

Bladzijde 87/ 88 / 89      90 / 91/ 92 / 93

Benjamin was uitermate geïntrigeerd door Charles Baudelaire en verdiepte zich in de motieven in diens werk, die vaak omfloerst aan de oppervlakte verschijnen.

Baudelaire was een rebelse flaneur, een romanticus die niet kon ontkomen aan de dynamiek van de massa. In zekere zin een tragische figuur, die ‘de belevenis’ onderging en gebukt ging onder externe prikkels. Baudelaires ‘spleen’ stelt de belevenis in haar naaktheid tentoon.

88  – De structuur van de ervaring – zie aantekeningen blz II

 

Een voorbeeld: Baudelaires kritiek op de fotografie – meer bepaald de daguerreotypie – behelst het ‘verval van de aura’. Wat men bij de daguerreotypie als onmenselijk, bijna dodelijk, heeft ervaren, was het aanhoudende kijken in de camera.  https://nl.wikipedia.org/wiki/Daguerreotypie

Het apparaat neemt ons beeld op zonder onze blik te beantwoorden. “Inherent aan de blik is de verwachting dat ze beantwoord wordt door datgene waarop ze rust.” Wordt deze verwachting ingelost, dan vindt “ervaring van de aura in haar volle rijkdom” plaats. De aura ligt besloten in de blik en is een bron van de poëzie.

Benjamin stelt vast dat Baudelaire de verloren blik van stedelingen ten volle ervaren heeft. Ook voor Benjamin is het duidelijk dat de ogen van stedelingen te zwaar belast worden, omdat ze niet kunnen ontkomen aan de dominantie van visuele prikkels. Baudelaire insisteerde op “de betovering van de verte”. Met “de machteloze toorn van iemand die tegen de regen of de wind vecht”, trok hij ten strijde tegen de massa, waar hij onvermijdelijk deel van uitmaakte. Baudelaires zenuwstelsel begaf het voorgoed toen hij pas zesenveertig was. “Zijn poëzie staat aan de hemel als een ster zonder atmosfeer”, besluit Benjamin mismoedig.

In 1933 vestigde Walter Benjamin zich in Parijs, op de vlucht voor de nazi’s. In 1940 vluchtte hij naar het zuiden en werd opgepakt aan de Spaanse grens. Hij pleegde onmiddellijk zelfmoord. Ook hij ontkwam niet aan zijn tragiek.