Fundering – Tweede hoofdstuk
Overgang van de populaire zedelijke wijsbegeerte naar de metafysica van de zeden
Bladzijde 77 tot en met 126 (= 49 bladzijden)6
- 77 Het lastige van het begrip plicht is dat het empirisch niet geverifieerd kan worden, want volgens Kant zijn voorbeelden in de ethiek niet veel waard. Het is dus geen gemakkelijke opdracht om het innerlijke principe van de wil te onderzoeken.
- Het externe, de maxime (principe) van de handeling, is niet te onderzoeken omdat er altijd wel een zelfzuchtige motief kan zijn die we niet kunnen waarnemen.
- 78 Hier laat Kant zich leiden door een lichte vorm van misantropie, want hoewel er menslievende daden worden vastgesteld, is de grond waarop ze gebaseerd zijn meestal niet moreel.
- Misantropie is een levenshouding die zich kenmerkt door een pessimistische visie op de samenleving en het wantrouwen van mensen.
- 78 Ik wil uit mensenliefde toegeven dat nog de meeste van onze handelingen plichtmatig zijn.
- 79 […] dat deze wet ##
- 80 Waaraan ontlenen wij ##
- 82 Metafysica : NOOT *
- Wanneer men wil, kan men
- (zoals de zuivere wiskunde van de toegepaste,
- de zuivere logica van de toegepaste
- onderscheiden wordt)
- de zuivere filosofie ###
- Wanneer men wil, kan men
- Het is dus nodig om van de populaire filosofie, die voorbeelden gebruikt, over te stappen naar een metafysica, die het hoogste principe van de morele wet probeert bloot te leggen en zich niet bezighoudt met het bestuderen van voorbeelden.
- 83 Uit het aangevoerde blijkt dat alle zedelijke begrippen volledig a priori in de rede ####
- 85 Alles werkt in de natuur volgens wetten.
- 85 Rationele wezens zijn de enige die het vermogen hebben te handelen volgens principes oftewel volgens de wil.
- 85 Als men afleidt dat voor de principes van het handelen rede nodig is dan kan men besluiten dat de wil gelijk is aan de praktische rede.
- 85 ***
- De voorstelling van een objectief principe,
- voor zover het dwingend is voor een wil,
- heet een gebod (van de rede)
- en de formulering van het gebod heet imperatief
- ( dwingend gebod)
- heet een gebod (van de rede)
- voor zover het dwingend is voor een wil,
- De voorstelling van een objectief principe,
De wetten voor de praktische rede worden door Kant imperatieven genoemd.
- 86 Alle imperatieven ##
- 86 Praktisch goed is echter ###
- 86 NOOT *
- De afhankelijkheid ##
- behoefte
- belang
- De eerste uitdrukking ##
- 86 NOOT *
- 86 Voor de goddelijke wil en in het algemeen voor de heilige wil gelden geen imperatieven (gebod)
- https://nl.wikipedia.org/wiki/Categorische_imperatief
- 87 Kant verdeelt de imperatieven in hypothetische en categorische imperatieven.
- Hypothetisch imperatief : als de handeling goed is maar zijn doel heeft in iets anders.
- “Als u X wenst (of niet X), moet u Y doen (of niet doen)”.
- “Als je vertrouwd wilt worden, moet je altijd de waarheid vertellen”
- “Als je rijk wilt worden, moet je stelen wanneer je ermee weg kunt komen”
- “Als je brandend maagzuur wilt voorkomen, moet je geen hete pepers eten”.
- Categorisch imperatief : als de handeling op zichzelf staat.
- “Vertel altijd de waarheid”
- “Steel wanneer je ermee weg kunt komen”
- “Eet geen vlees”
- “Dood geen levend wezen”
-
-
- Ook geen mug / vlieg / wesp ?
- en ook geen pier in het gras …. ?
-
-
- Hypothetisch imperatief : als de handeling goed is maar zijn doel heeft in iets anders.
- 87 Kant verdeelt de imperatieven in hypothetische en categorische imperatieven.
- 87 De hypothetisch imperatief (gebod) zegt dus alleen dat de handeling ###
- Zie ook blz 164 KvdZR https://www.janux.nl/wp/kant/hoofdstuk-1-oordelen-categorieen/
- 88 Met betrekking tot kundigheid : Het gaat ###
- 88 Nu is er evenwel één doel ###
- 88 Men moet deze imperatief (gebod) ##
- 89 Ten slotte is er een ###
Centraal in Kants ethiek staat dus de zedelijkheid en centraal binnen de zedelijkheid staat de “goede wil“. Zelf drukt hij het op de volgende manier uit: “Het is geheel en al onmogelijk om in de wereld en zelfs ook daarbuiten iets te bedenken dat zonder restrictie voor goed gehouden kan worden, behalve dan een goede wil“ (bladzijde 61). Over de categorische imperatief (gebod) zegt hij dan ook: “(de categorische imperatief) … betreft niet de materie van de handeling en hetgeen er uit moet volgen, maar de vorm en het principe waaruit zij zelf voorkomt en het wezenlijk goede ervan bestaat in de gezindheid, wat ook het resultaat moge zijn. Deze imperatief (gebod) kan die van de zedelijkheid genoemd worden.” [[416]]
- 89 Het willen volgens deze 3 soorten principes wordt ##
- Regels van de kundigheid (prudentie ) #
- Raadplegingen #
- Geboden (wetten) van de zedelijkheid
- Want alleen de ###
- 92 Wil hij (de mens) rijkdom?
- 92 Wil hij (de mens) veel kennis en inzicht?
- 92 Wil hij (de mens) lang leven?
- 92 Wil hij (de mens) ten minst gezondheid?
- 92 Kortom, de mens is niet bij machte ##
- 92 Men kan dus ##
- 92 Hieruit volgt ##
- Geluk is volgens Kant een ideaal ##
- 92 Kortom, de mens is niet bij machte ##
17-08-2022 Zie ook geluk bij Aristoteles
Zoals we al hebben vermeld is het noodzakelijk dat de morele wet onafhankelijk is van onze voorkeuren om ons te zeggen wat we moeten doen. Het is duidelijk dat we het hier over de categorische imperatief hebben. De categorische imperatief (gebod) wordt door Kant ook wel eens de imperatief van de zedelijkheid genoemd.
Bij de categorische imperatief weet men meteen wat deze inhoudt. Dit komt doordat de imperatief (gebod) de wet en de maxime (principe) in overeenstemming brengt.
- 94 De wet (a priori) is algemeen, dus weet ik dat mijn maxime (principe) daarmee in overeenstemming moet komen.
- Dus wordt jouw maxime (principe) ook algemeen en in overeenstemming met de wet. Dit brengt Kant tot de volgende formulering van de categorisch imperatief (gebod) : “Handel alleen volgens die maxime (principe) waardoor je tegelijkertijd kunt willen dat zij een algemene wet wordt”.
- 95 NOOT *
- Maxime is het subjectieve principe om te ###
96 Er blijft al met al maar 1 algemene wet over:
-
- “Handel alleen volgens die maxime (principe) waarvan je tegelijkertijd kunt willen dat zij een algemene wet wordt”.
- m.b.t. tot de plicht :
- “Handel zo alsof de maxime van jouw handeling door jouw wil tot een algemene natuurwet moet worden”.
- “Handel alleen volgens die maxime (principe) waarvan je tegelijkertijd kunt willen dat zij een algemene wet wordt”.
- 97 De maxime (principe), zichzelf van het leven te beroven als er geen enkele hoop meer is.
- De persoon in kwestie is nog in het bezit van de rede, hij gaat dan redeneren of het nuttig is om nog verder te leven.
- Hij vraagt zich af of het in strijd zou zijn met de plicht om zijn leven te bekorten.
- Vervolgens probeert hij van zijn maxime (principe) een algemene natuurwet te maken.
- Zijn maxime (principe) is: ’uit eigenliefde hanteer ik het principe om mijn leven te bekorten wanneer het op langere termijn meer kwaad dan goed belooft’.
- Maar de natuur heeft als wet het verbeteren van het leven, bijgevolg is het eindigen van het leven in tegenspraak met de algemene natuurwet.
- De maxime (principe) gaat tegen de natuur in en dus ook tegen het hoogste principe van de plicht.
Deze redenering is een gedachte-experiment van vijf stappen.
- Formulering van een maxime (principe) betreffende een handeling om een bepaald doel te bereiken.
- Dan formuleert men het maxime (principe) als een algemene wet
-
- bijvoorbeeld: ’iedereen die geen hoop op verbetering van het leven heeft mag zich van zijn leven beroven’.
-
- Dan stellen we ons een wereld voor waarin iedereen die wet gehoorzaamt.
- We stellen ons vervolgens voor dat we ons in deze wereld van het leven willen beroven aangezien er geen hoop is op een verbetering van ons leven.
- Als laatste stap gaan we zien of er geen fouten zijn in de redenering in de stappen 3 en 4.
-
- In het geval van het voorbeeld van de zelfmoord kunnen we zien dat deze redenering van het zelfmoorden in contradictie is met de wet van de natuur.
-
- 97 Iemand voelt zich genoodzaakt geld te lenen.
- Hij weet dat hij het geld niet terug zal kunnen geven dus zal niemand hem geld willen lenen tenzij hij belooft het geld wel terug te geven. Als men er een universele wet van maakt dat men voor eigen bestwil een valse belofte mag maken om zichzelf uit moeilijkheden te helpen, dan is elke belofte zinloos, aangezien iedereen er van uit kan gaan dat iedereen aan het liegen is omdat beloftes zinledig geworden zijn.
- 98 Een getalenteerd persoon vindt het beter dat hij zich meer bezighoudt met genot dan zijn talenten te ontwikkelen.
- Hij prefereert genot omdat dat makkelijker is dan zijn talenten te cultiveren, omdat dit meer moeite kost. Hij ziet dat dit een universele wet zou kunnen zijn in de natuur. Het probleem is dat hij dit niet wil, elk rationeel wezen wil dat zijn vermogens worden ontwikkeld om bepaalde doelen te bereiken.
- 99 Apathie ten opzichte van anderen kan ook een universele wet zijn, de menselijke soort zou zo verder kunnen leven.
- Maar zoiets zal men niet willen, hoewel de mens nog altijd sympathie en liefde nodig heeft.
-
-
- 99 Uit deze voorbeelden is dus af te leiden dat de plicht het resultaat is
- van de categorische imperatief
- en niet de hypothetische imperatief. (gebod)
- 99 Uit deze voorbeelden is dus af te leiden dat de plicht het resultaat is
-
- 100 Kunnen we ook een uitzondering maken?
- 100 TO DO
- 100 Wanneer ####
- 101 Men moet het ###
- 101 Hier zien we ###
-
- NOOT 66 De moraal berust niet op de kennis van het bovennatuurlijke,
- dus ook ##
- NOOT 66 De moraal berust niet op de kennis van het bovennatuurlijke,
-
- 101
- 104 Een maxime (principe) is pas moreel als het de test van de categorische imperatief (gebod) heeft doorstaan; faalt ze, dan is ze immoreel. Belangrijk is wel dat Kant de categorische imperatief en de plicht nog niet heeft bewezen. Hij heeft alleen de vorm en de inhoud gedefinieerd. Beide zijn nog niet a priori bewezen
- Kant voert nog andere formuleringen van de categorische imperatief in.
- Hij stelt het volgende: ( middel – doel )
- 104
- “De mens en in het algemeen elk redelijk wezen bestaat als een doel op zichzelf,
- niet slechts als middel voor willekeurig gebruik door deze of gene wil,
- maar hij moet in al zijn handelingen,
- of die nu gericht zijn op zichzelf dan wel op andere redelijke wezens
- altijd tegelijk als doel beschouwd worden’.
- of die nu gericht zijn op zichzelf dan wel op andere redelijke wezens
- “De mens en in het algemeen elk redelijk wezen bestaat als een doel op zichzelf,
- 104
Als je iets wilt bereiken en je gebruikt daar iets anders voor dan noem je dat middel en doel. Als je bijvoorbeeld wilt dat je niet nat wordt als het buiten regent dan kun je een paraplu gebruiken. Het middel is de paraplu en het doel is niet nat worden.
De stelling wordt vervolgens getoetst aan 4 voorbeelden.
- 105 JST /// Iemand die zelfmoord overweegt moet zich eerst afvragen of zelfmoord consistent is met de idee van de mensheid als doel op zichzelf. Dit is niet zo want dan gebruikt hij de persoon (hijzelf) als middel om zich van de ondraaglijke omstandigheden te ontdoen.
- 106 JST /// Bij een leugenachtige belofte gebruikt men ook een persoon als middel om zich uit een hachelijke situatie te redden en ziet men de andere mens dus niet als een doel op zich.
- 107 JST /// De mens heeft in de natuur een doel op zich, namelijk om zich steeds te verbeteren. Als een persoon zijn speciale aanleg niet cultiveert dan is dit in strijd met het doel van de mensheid op zich namelijk het verbeteren van de mensheid.
- 107 JST /// Het natuurlijke doel van mensen is het eigen geluk. Het is met de natuur verenigbaar dat de mens een ander niet helpt in zijn geluk maar hij mag daar geen opzettelijke afbreuk aan doen om zijn geluk te bevorderen.
- 108 Dit principe van het mens-zijn en van ##
- Ten eerste #
- Ten tweede #
- 108 Alle maximes (principes) die niet overeenkomen met het concept dat de wil zelf een algemene wetgever is, zijn nietig.
- 109 Bijgevolg moet de wil zich niet alleen verantwoorden aan de algemene wet maar moet hij zichzelf zien als wetgever.
- 110 Deze wil is dus universeel en niet specifiek; de wil is onvoorwaardelijk.
- 110 Dit is volgens Kant de fout die alle voorgaande moraalfilosofen gemaakt hebben.
- 110 Zij gingen wel uit van een plicht en van wetten maar niet van individuele wetten, ze gingen niet van een eigen wetgeving uit die tegelijk ook een algemene wet is en dat hij alleen moet handelen volgens zijn eigen wil die een eigen doel heeft.
- 110 Elke andere wet die een filosoof voorschrijft zal altijd onder een vorm van dwang omdat ze niet volgens de eigen wil is.
- 111 Elke andere wet is onderhevig aan een vreemd- of eigenbelang en zou dus heteronoom zijn.
- Heteronomie (anderen volgen: i.t.t. autonomie) is het niet in staat zijn om zelf de eigen wil te bepalen, maar het volgen van de regels van anderen.
- De imperatief (gebod) moet onvoorwaardelijk zijn om een moreel gebod te kunnen zijn en dus universeel te zijn.
- 111 Nu gaat Kant verder met het begrip “het rijk der doelen“.
- 111 Onder een rijk nu verstaat Kant de ###
- 111 In dit rijk der doelen gaat elk redelijk wezen de maxime (principe)s van zijn wil als algemeen wetgevend beschouwen zodat hij al zijn handelingen vanuit dit gezichtspunt kan beoordelen.
- 112 Dus dit rijk heeft gemeenschappelijke wetten die door ieders eigen wil opgesteld zijn maar waarin iedereen als een doel op zich wordt beschouwd.
- 112 Elk redelijk wezen kan zichzelf dus als wetgever en als lid zien, dat is mogelijk door de vrijheid van de eigen wil.
- 112 In het rijk der doelen heeft alles ofwel een prijs ofwel een waardigheid.
- Alles wat een prijs heeft, kan een equivalent hebben.
- Iets dat boven elke prijs verheven is en dus geen equivalent heeft noemt men waardigheid.
- 113 Nu is moraliteit de voorwaarde ###
- 114 //// Voor de schatting //// ervan
- die een redelijk wezen moet doen ##
- 114 Als men de formuleringen van de categorische imperatief samen neemt kan men zien dat ze overeenkomen, hieruit kan men nog een derde afleiden. Alle maximes (principes) hebben:
- *** 1 *** Een vorm ## de maxime (principe) moet in een vorm zijn die algemeen is en dus kan gelden als algemene natuurwet.
- Alle maximes moeten zo worden gekozen alsof zij als algemene natuurwetten zouden moeten gelden (van alle redelijke wezens) (zie ook blz 117)
- *** 1 *** Een vorm ## de maxime (principe) moet in een vorm zijn die algemeen is en dus kan gelden als algemene natuurwet.
23-08-2022 Als voorbeeld hier het erfrecht: ik heb een dochter die alles erft (en aangezien ze op het minimum leeft is dit een moreel aanvaardbaar eigenbelang), maar vanuit het bovenstaande maxime als redelijk wezen moet ik tegen een recht van erven zijn
-
- *** 2 *** Een materie ### De maxime (principe)s moeten zo geformuleerd worden dat ze als een doel op zich kunnen worden beschouwd.
- *** 3 *** Een complete bepaling (vorm + materie) van alle maximes
- Dit is de complete bepaling, de combinatie van de twee voorgaande formuleringen. Alle maxime (principe)s die uit een eigen wil komen moeten zowel als een algemene natuurwet worden beschouwd als een doel op zich.
- 114 Dus als er geen alternatief is en er is iets met de term waardigheid bestempeld kan men aannemen dat het een algemene wet kan zijn.
- 114 De term autonomie is absolute noodzakelijk in het rijk der doelen,
- het is de basis van de menselijke waardigheid en van de rede.
- NOOT 98 Kant verwijst hier naar de categorieën
- het is de basis van de menselijke waardigheid en van de rede.
- 115 Hier blijkt dan dat Kant zichzelf tot de derde ethische cultuur kan rekenen aangezien hij voor menselijke waardigheid pleit.
- 116 […] zal het doel hier niet ##
- 116 Dit doel kan nu niets anders ###
- 117 Het formele principe ##
- 118 […] en hierin ligt nu juist de paradox dat enkel de waardigheid van de mens ###
De autonomie van de wil als het bovenste principe van de zedelijkheid
- 120 Autonomie van de wil is de ###
- TODO : kritiek van de praktische rede LEZEN in 2022
De heteronomie van de wil als de bron van alle onechte principes van de zedelijkheid
- 121 Wanneer de ##
- heteronomie (anderen volgen: i.t.t. autonomie)
- 121 Of deze verhouding
- 121 Een voorbeeld ###
Indeling van alle mogelijke principes van de zedelijkheid vanuit het vooronderstelde grondbegrip van de heteronomie
- 122 De menselijke rede heeft eerst alle mogelijke foute wegen beproefd
- 122 Alle principes die men ###
- empirisch
- rationeel
- 122 Empirische principes deugen nooit ##
27-08-2022 Ik zou alleen maar gelukkig kunnen zijn als mijn omgeving dat ook is. Dit is dus een spanningsveld tussen eigen geluk en de algemene wil / de samenleving / alle mensen in je omgeving / Assen / Nederland / Europa / in-de-wereld-zijn
- 123 Onder de rationele of redelijke gronden van de zedelijkheid is het
- NOOT 118 TODO Wolff – Crusius
- 124 Wanneer ik (Kant) evenwel toch moet kiezen ##
- 125 JST /// Hoe een dergelijke synthetische praktische propositie a priori ###
Kant stelt dat het immoreel is om als mens een andere mens te mogen gebruiken voor eigen doeleinden.
Kant lijkt absoluut tegen de knechtschap van mensen te zijn.