laatste wijziging: 12-04-2024
III Handelen en karakter
Bladzijde 73 tot en met 108
- – Inleiding
- 1 Handelen tegen zijn zin
- 2 Handelen uit onwetendheid
- 3 Handelen uit eigen beweging
- 4 Voortreffelijkheid van karakter veronderstelt een keuze
- 5 Voor een keuze is beraad vereist
- 6 Het voorwerp van een wens
- 7 Voortreffelijkheid en slechtheid hangen van onszelf af
- 8 De voortreffelijkheden van karakter
- 9 Dapperheid
- 10 De dappere mens
- 11 Vormen van dapperheid
- 12 Aanvullende opmerkingen
- 13 Matigheid
- 14 De houding van een matig mens
- 15 Onmatigheid, lafheid en ongedisciplineerd gedrag
30-11-2023 Zesde sessie, daarna 3 maanden break i.v.m. overwinteren . . .
22-03-2024 Zevende sessie bladzijde 74 tot en met 86
12-04-2024 Achtste sessie bladzijde 86 tot en met . .
.
– Inleiding
- 74 t/m 78 : inleiding van dit hoofdstuk.
- In de eerste 7 hoofdstukken worden de principes van het handelen onderzocht.
- In de laatste 8 hoofdstukken begint de rijke fenomenologische beschrijving van de diverse goede karaktereigenschappen, een beschrijving die in het vierde boek wordt voortgezet en waaraan trouwens een groot deel van de ethica is gewijd
22-03-2024 Aanvulling van Fokke m.b.t. Socrates versus Aristoteles
- 75 :
- De problematiek van de verantwoordelijkheid voor verkeerde daden vloeit dan ook niet logisch uit de voorgaande boeken voort, maar wordt Aristoteles grotendeels van buitenaf opgedrongen, met name door de socratische opvatting van de morele fout.
- Een verkeerde of immorele daad drukt volgens Socrates niet de ware gezindheid van de mensen uit
- Zij is veeleer het gevolg van onwetendheid, dan van een gemis aan inzicht in het goede
- Een verkeerde of immorele daad drukt volgens Socrates niet de ware gezindheid van de mensen uit
- Aristoteles accepteert deze stelling niet.
- Al in het tweede boek heeft hij duidelijk gemaakt dat voortreffelijkheid van karakter
- niet te herleiden is tot een vorm van kennen,
- evenmin als slechtheid is te herleiden tot een vorm van onwetendheid:
- beiden zijn houdingen die groeien uit het herhaald verrichten van daden waarvoor een mens verantwoordelijk is
- evenmin als slechtheid is te herleiden tot een vorm van onwetendheid:
- niet te herleiden is tot een vorm van kennen,
- Al in het tweede boek heeft hij duidelijk gemaakt dat voortreffelijkheid van karakter
- 339 Definitie voortreffelijkheid:
- Deugd: niet een aangeboren eigenschap,
- maar de vervulling van de natuurlijke “taak” en de realisering van de specifieke “vermogens” van de mens
- of van een ander levend wezen of ding
- maar de vervulling van de natuurlijke “taak” en de realisering van de specifieke “vermogens” van de mens
-
In het geval van de mens een "houding", waarin ethisch handelen een essentieel onderdeel is.
- Aristoteles onderscheidt
- de voortreffelijkheid van karakter en
- de voortreffelijkheid van het intellect
-
-
-
-
-
-
-
- wie of wat voortreffelijkheid bezit is goed
-
-
-
-
-
-
-
.
1 Handelen tegen zijn zin
- 79 1109 b 30 Voortreffelijkheid van karakter heeft dus te maken met
- emoties en
- handelingen
- 79 1110 a 1 Men neemt aan dat iemand iets tegen zijn zin doet
-
- wanneer hij het onder
- dwang of uit
- onwetendheid doet
- wanneer hij het onder
-
- 80 1110 a 15 Nu handelt een mens […] uit eigen beweging,
- ook het principe dat de ledematen, de instrumenten van het handelen bestuurt,
- ligt bij dat soort handelingen in de mens zelf
- ook het principe dat de ledematen, de instrumenten van het handelen bestuurt,
- 80 1110 b 2 In welke gevallen moeten wij dan van dwang spreken?
- https://nl.wikipedia.org/wiki/Dwang
- Dwang […] kan zich op twee manieren voordoen:
- als een geheel van vooral externe invloeden, of
- intern, als een naar binnen gerichte geestestoestand, met bepaalde ideeën, gevoelens en drijfverenDwang, intern of extern, gaat gepaard met de indruk van een met de eigen vrije wil strijdige invloed, die zich uit in fysieke of psychologische dwang, beperking, en vervreemding van het zelf.In de psychologie kan het bestaan van individuele, obsessief-compulsieve symptomen objectief worden vastgesteld. Interne dwang wordt in de psychologie gedefinieerd als een zinloze impuls, waartegen men zich tevergeefs verdedigt, ondanks de door zichzelf waargenomen tegenstrijdigheid.Terwijl de psychologie innerlijke dwangmatigheid duidt als een subjectief, compulsief verschijnsel, worden externe middelen, en methoden van fysieke dwang, gewoonlijk gezien als meer objectief noodzakelijke voorwaarden, vereisten of maatregelen, die nodig zijn voor het functioneren van een sociale gemeenschap.De sociologie heeft mogelijke wederzijdse verbanden tussen externe en interne dwang als plausibel erkend. De corresponderende innerlijke persoonlijkheidsstructuren ontstaan dan vaak door internalisatie, op basis van omgevings-invloeden of socialisatie.
- Dwang […] kan zich op twee manieren voordoen:
- https://nl.wikipedia.org/wiki/Dwang
- 81 1110 b 7 […] want handelingen hebben met specifieke omstandigheden te maken, en deze specifieke handelingen verricht men hier uit eigen beweging.
- 81 1110 b 16 Een handeling is dus kennelijk gedwongen als zij een oorsprong heeft die van buiten komt en waaraan de persoon die ertoe gedwongen wordt part noch deel heeft.
.
2 Handelen uit onwetendheid
- 81 Wat men uit onwetendheid doet doet men in elk geval niet uit eigen beweging, maar alleen wat een gevoel van misnoegen en spijt wekt doet men tegen zijn zin. Wie om het even wat dan ook uit onwetendheid gedaan heeft en helemaal geen wrevel voelt over wat Hij heeft gedaan heeft weliswaar niet opzettelijk gehandeld (want hij wist niet wat hij deed) maar ook niet tegen zijn zin, want hij voelt er geen misnoegen over.
- NOOT 3
- Met “onwetendheid” bedoelt Aristoteles hier het ontbreken van die kennis die noodzakelijk is om moreel te handelen.
- Onwetendheid pleit niet vrij van verantwoordelijkheid
- Daar is volgens Aristoteles een gevoel van spijt voor nodig, omdat dat de goede houding van de handelende mens openbaart, en voor die houding is een mens verantwoordelijk.
- De immorele mens voelt geen spijt en zo ook als er geen sprake was van “onwetendheid” nog moreel verkeerd handelen.
- (gewetenloos)
- NOOT 3
30-11-2023 tijdelijk of blijvend? Kan een mens veranderen? Volgens mij wel. Dat is dan ook een zeer belangrijk argument om tegen de doorstraf te zijn. Een tweede argument tegen de doodstraf is het argument dat het onherroepelijk is. Een foute beslissing (een veroordeelde heeft bij nader inzie , met behulp van de allernieuwste DNA technieken, toch de moord niet gepleegd) kan dan niet teruggedraaid worden.
22-03-2024 onwetendheid versus het vermogen: het gezond verstand:
-
De meeste Mensen deugen. of je nu een hoog of een laag IQ hebt : je kunt altijd moreel juist handelen.
-
Je kunt bijvoorbeeld nadenken over de term “ruimen“. In wezen versluiert deze term de problematiek: hierin zie je 1 grote tegenstelling tussen linkse denkbeelden als gelijkheid en het uitbannen van de bio industrie en het rechtse deel van de bevolking wat zich uit in kiloknallers.
- 82 1110 b 25 Er bestaat kennelijk ook een verschil tussen:
- iets doen uit onwetendheid en
- iets doen in onwetendheid
- Wie namelijk dronken of woedend is handelt niet uit onwetendheid, zo neemt men algemeen aan, waarvan zijn dronkenschap of woede uit, toch weten we niet wat hij doet: hij handelt in onwetendheid.
- Maar iedereen die verdorven is weet niet wat hij moet doen en wat hij moet laten, en dat soort fouten maakt mensen onrechtvaardig en in het algemeen slecht
- 82 1110 b 30 Het begrip “onopzettelijk” (ontoerekeningsvatbaar) kan men evenwel niet gebruiken als iemand niet weet wat goed voor hem is.
-
- 82 1111 a 3 Het is dus vermoedelijk goed te preciseren welke specifieke aspecten van kracht zijn en hoeveel dat er zijn.
- het komt er op aan te weten :
- Wie handelt,
- wat hij doet,
- wat het voorwerp of het domein van zijn handelen is,
- soms ook waarmee hij handelt, (bijvoorbeeld met welk instrument);
- welke concreet resultaat hij wil bereiken, (bijvoorbeeld iemand redden);
- en op wat voor manier hij optreedt (bijvoorbeeld kalm of heftig)
- 82 1111 a 7 Omtrent al deze aspecten tegelijk kan niemand onwetend zijn, of hij moet gek zijn
- 83 —- illusie —-
- het komt er op aan te weten :
- 82 1111 a 3 Het is dus vermoedelijk goed te preciseren welke specifieke aspecten van kracht zijn en hoeveel dat er zijn.
22-03-2024 — De “octa W”
-
waarom
-
wie
-
wat
-
waar
-
wanneer
-
waarmee
-
waaruit
-
waardoor
.
3 Handelen uit eigen beweging
- 83 1111 a 22 Omdat een handeling onopzettelijk is wanneer ze wordt verricht onder dwang of uit onwetendheid zal men algemeen aannemen dat een handeling uit eigen beweging wordt verricht als haar oorsprong ligt In de handelende persoon, en die handelend persoon zich bewust is van de specifieke omstandigheden van de handeling
- 83 1111 a 25 Het is vermoedelijk en onrechte dat men zegt dat wie iets uit drift of begeerte doet tegen zijn zin handelt.
- Ten eerst de zou geen enkel dier dan nog spontaan handelen, en een kind al evenmin.
- vervolgens doen we dan niets van wat we uit begeerte of drift doen uit eigen beweging, of doen we de edele dingen weliswaar uit eigen beweging Maar de schandelijke tegen onze zin?
- Maar dat is toch belachelijk, omdat het toch om één en dezelfde oorzaak gaat.
- NOOT 7
- Men kan het argument aanvullen als volgt:
- Handelingen die een aangenaam gevoel geven verricht men graag. Handelingen die beantwoorden aan iemands begeerte geven een aangenaam gevoel.
- Dus handelingen die beantwoorden aan iemands begeerte verricht men graag.
- 83 1111 a 33 Bestaat er verder een onderscheid tussen fouten die men uit berekening maakt en fouten die te wijten zijn aan drift?
- Maakt men die laatste dan niet uit eigen beweging?
- Jawel, maar men moet ze allebei vermijden.
- 84 1111 b 1 Men is het er trouwens over eens dat onberedeneerde fouten net zo menselijk zijn als andere, en bijgevolg zijn ook handelingen die voortkomen uit drift en begeerte eigen aan de mens.
- Het is dus absurd te beweren dat men die handelingen tegen zijn zin verricht
- Men kan het argument aanvullen als volgt:
.
4 Voortreffelijkheid van karakter veronderstelt een keuze
- 84 1111 b 5 Het volgende punt van bespreking is de bewuste keuze.
- 84 1111 b 7 Welnu, het is duidelijk dat men uit eigen beweging handelt als men een keuze maakt. Toch vallen die twee begrippen niet Samen: het begrip aanhalingstekens uit eigen beweging aanhalingstekens is ruimer.
- Ook kinderen en dieren kunnen we namelijk uit eigen beweging handelen, maar ze kunnen geen keuzen maken.
- 84 1111 b 11 Er zijn mensen die keuze identificeren met begeerte, drift, wens of een bepaald soort mening, maar die lijken het niet bij het rechte eind te hebben
- ” een onbeheerst mens doet wat hij begeert maar niet wat hij kiest “
- ” een beheerst mens daarentegen doet wat hij kiest en niet wat hij begeert “
- 84 1111 b 18 Nog minder is een keuze te identificeren met een drift
- 85 1111 b 26 ” men kiest voor dingen waarvan men denkt dat men ze zelf kan realiseren.
- 85 1111 b 30 Een keuze heeft kennelijk altijd te maken met dingen die in onze macht liggen.
- 85 1111 b 31 Men kan een kan ook niet gelijkstellen aan een mening.
- Een mening kan blijkbaar met alles te maken hebben, net zo goed met het eeuwige en het onmogelijke als met wat in onze macht ligt.
- En meningen worden verdeeld in onware en waren, niet in slechte en goede, terwijl keuzen veeleer volgens dit laatste criterium ingedeeld worden.
- Dat een keuze zonder meer identiek is met een mening beweert vermoedelijk dan ook niemand.
- Maar zij is ook niet gelijk te stellen met een bepaald soort mening, want onze keuze voor het goede of het slechte wordt bepaald door ons karakter en niet door onze meningen.
- En we kiezen ervoor iets goeds of slechts te doen of te laten, maar we hebben een mening over wat iets is, voor wie het goed is en hoe het goed is;
- Men kan moeilijk zeggen dat we van mening zijn iets te doen of te laten
- 86 1112 a 16 Een keuze impliceert Inderdaad een proces van afwegen en redeneren.
.
5 Voor een keuze is beraad vereist
- 86 1112 a 19 Onder “voorwerp van beraad” moet men natuurlijk geen dingen verstaan waarover een dwaas of een gek zich het hoofd zou breken, maar wel die waarover een verstandig mens zich kan beraden.
- 86 1112 a 31 We beraden ons over de dingen die in onze macht liggen en die we dus zelf kunnen realiseren.
- 87 1112 b 12 Wij beraden ons niet over het doeleinden maar over middelen. een arts overweegt immers niet of hij een zieke zal genezen, noch in mijn redenaar of hij zijn publiek zal overtuigen, noch een politicus of hij voor een goede rechtsorde zal zorgen; kortom niemand beraadt zich over het doel. Men stelt zich iets tot doel en onderzoek dan hoe, met welke middelen men dit zal realiseren
- 87 1112 b 16 En als blijkt laat hij verschillende middelen zijn om dit doel te bereiken
- gaat men na welk middel zich daar het gemakkelijkst en het best toe leent.
- Is er daarentegen maar één middel om het doel te realiseren dan gaat men na hoe men met dat middel het doel kan bereiken, en door welk middel men dat eerste middel kan bereiken, doordat mijn uitkomt bij de eerste oorzaak – het laatste punt dat men ontdekt.
- Wie zich beraad onderzoek in analyseert kennelijk op de hier beschreven manier, zoals men dat doet bij de analyse van een geometrische figuur.
- NOOT 13 Eerste oorzaak heet hier niet de meest verwijderde maar juist de meest nabije oorzaak.
- Het laatste middel dat in een analyse wordt ontdekt is meteen ook de eerste stap op weg naar het doel (zie Aristoteles – metafysica 1032 a 25 – 1032 b 30)
- NOOT 13 Eerste oorzaak heet hier niet de meest verwijderde maar juist de meest nabije oorzaak.
- 88 1112 b 32 De mens is dus kennelijk zoals we al zeiden de oorsprong van zijn handelingen.
- Hij beraadt zich over wat hij zelf kan realiseren, en de handelingen die uit dit beraad voortkomen hebben een doel buiten zichzelf.
- Over het doel is immers geen beraad mogelijk, maar alleen over de middelen.
- We beraden ons uiteraard ook niet over individuele feiten, bijvoorbeeld of dit een brood is en of het goed gebakken is; gaat er hier immers een kwestie van waarnemen.
- Als men zich altijd maar blijft beraden kan men doorgaan tot in het oneindige
- 88 1113 a 4 Het voorwerp van beraad en het voorwerp van keuzes zijn identiek, zij heeft dat het voorwerp van keuze al bepaald is; en kiest namelijk datgene waartoe men op grond van beraad heeft besloten
- 88 1113 a 14 Hiermee hebben wij schematisch omschreven wat een keuze is en waarop zij betrekking heeft, dat zijn namelijk te maken heeft met de middelen om een doel te bereiken
.
6 Het voorwerp van een wens
- 89 1113 a 15 Een wens is, dat hebben we al gezegd, gericht op een doel.
- Volgens sommigen is dat doel het goede, volgens anderen dat wat men goed vindt.
- Wie beweert dat men het goede wenst moet tot de slotsom komen dat wat iemand op grond van verkeerde keuzen winst gewoon niet gewenst wordt; want als dat gewenst werd zou het ook een goed moeten zijn, terwijl het in deze voorstelling om een kwaad gaat.
- 89 1113 b 1 De grote massa echter laat zich kennelijk misleiden door genot; want ook al is dat geen goed, het heeft er toch de schijn van. Ze kies hem in elk geval het aangename omdat ze het voor een goed houden en mijden het onaangename omdat ze het voor een kwaad houden
.
7 Voortreffelijkheid en slechtheid hangen van onszelf af
Middel – doel
- 90 1113 b 4 We wensen dus het doel, maar beraden ons over en kiezen de middelen om dat doel te bereiken.
- 90 1113 b 12 Maar als het in in onze macht ligt te handelen evenzeer als niet te handelen, en als overeenkomstig onze hypothese goed of slecht zijn essentieel daarin bestaat, dan ligt het dus in onze macht goed of slecht te zijn.
- 90 1113 b 19 Maar als de mens de oorsprong van zijn handelen is en dat we onze handelingen niet kunnen terugvoeren op andere principes dan die welke in onszelf liggen, dan zullen die handelingen waarvan de principes in onszelf liggen ook zelf in onze macht liggen en zullen wij die uit eigen beweging verrichten
- 90 1113 b 23 Een bewijs hiervan vindt men kennelijk zowel in het privéleven van individuen als in de praktijk van wetgevers.
- 91 1113 b 30 Wetgevers straffen een mens zelfs om zijn onwetendheid, als ze menen dat hij voor die onwetendheid verantwoordelijk is.
- In het geval van dronkenschap bijvoorbeeld wordt de straf verdubbeld.
- De oorsprong van de handeling ligt dan immers bij de betrokkenen zelf: het was aan hem te beslissen zich niet te bedrinken, en zijn dronkenschap was de oorzaak van zijn onwetendheid.
- 91 1114 a 10 Op elk gebied […] zijn iemands handelingen bepalend voor zijn karakter houding.
- NOOT 23
- Over een ethische bekering of evolutie spreekt Aristoteles nooit.
- Hij handelt morele types
- (de voortreffelijke mens,
- de beheerste mens,
- de slechte mens enzovoort)
- maar niet de mogelijke overgangen tussen de types.
- Hij handelt morele types
- Over een ethische bekering of evolutie spreekt Aristoteles nooit.
- 92 1114 a 23 Maar niet alleen slechte karaktereigenschappen verwerft men door eigen toedoen; bij sommige mensen geldt dat ook voor lichamelijke zwakheden, en dan verwijten we hun die ook.
- 92 1114 a 24 Wie lelijk is van nature wordt dat door niemand verweten, maar wie dat is geworden bij gebrek aan oefening en door nalatigheid wel.
05-04-2023″En daarom MOET ik wandelen“
- 92 1114 a 29 Lichamelijke zwakheden worden ons dus verweten als ze van onszelf afhangen, en als dat niet zo is niet. Maar dan geldt dat ook voor de andere vormen van slechtheid: als ze ons worden verweten moeten ze in onze macht liggen.
- 93 1114 b 8 Wie “kiest wat echt goed is en juist oordeelt” en deze gave ruimschoots bezit, heeft een goede natuurlijke aanleg.
- Het is immers de grootste en edelste van alle gaven,
- en een die men niet kan krijgen of leren van een ander,
- maar zal bezitten voor zover men ermee is geboren.
.
8 De voortreffelijkheden van karakter
- 94 1114 b 30 […] ze laten ons handelingen verrichten zoals de rechte rede
.
9 Dapperheid
- 94 1115 a 5 Nu willen wij de bespreking van de afzonderlijke voortreffelijkheden aanvangen, en uiteenzetten welke dat zijn, en welke voorwerpen ze te maken hebben en hoe ze daarmee in verband staan.
- 94 1115 a 7 Dat dapperheid een midden is als het gaat om gevoelens van angst en durf hebben we al aangetoond.
- 95 1115 a 25 Met welke angstaanjagende dingen heeft een dapper mens dan wel te maken?
- Met de ergste ongetwijfeld.
- Niemand is beter dan een dapper mens in staat verschrikkelijke situaties het hoofd te bieden.
- Nu is het meest angstaanjagende de dood.
- Dat is immers een einde: men neemt aan dat er voor een dode niets meer goed of kwaad is.
- Maar naar we moeten aannemen is zelfs de dood niet in alle omstandigheden een gelegenheid om zich dapper te tonen.
- Wie bijvoorbeeld sterft op zee of aan een ziekte is niet dapper.
- 95 1115 a 30 In welke omstandigheden kan men dan wel dapper de dood in gaan? Ongetwijfeld in de schoonste omstandigheden.
- Zo’n dood is de dood op het slagveld: dan sterft men immers midden in het grootste en schoonste gevaar
- 95 1115 b 5 Een dapper mens toont zijn mannenmoed daar waar hij zich kan weren of waar het edel is te sneuvelen.
.
10 De dappere mens
- 96 1115 b 30 Men is het er over eens dat een vermetel mens vaak niet meer is dan een opschepper die doet alsof hij dapper is: zoals een dapper moment zich in angstaanjagende situaties daadwerkelijk gedraagt, precies zo wenst een vermetel mens zich voor te doen. hij doet dus een dapper mens na waar hij kan. adam zijn de meesten van hen ook vermetel in laf tegelijk: zolang ze een dapper mens kunnen nabootsen doen ze zich vermetel voor, maar is er echt iets te vrezen dan houden ze geen stand.
- 96 1115 b 34 Wie overdreven bang is is een lafaard. Bang zijn voor de verkeerde dingen, op de verkeerde manier, enzovoort, hoort inderdaad bij hem. Hij heeft ook te weinig durf, Er zijn meest opvallende kenmerken is toch zijn overmatige angst in pijnlijke situaties.
- Een dapper mens is juist het tegenovergestelde: durf is een teken van optimisme.
.
11 Vormen van dapperheid
- 97 1116 a 16 De term “dapperheid” wordt ook gebruikt om nog 5 andere types aan te duiden:
- 97 — 1 — 1116 a 17 De weerbare burger, want die lijkt het meest op de ware dapperheid.
- Zoals men weet doorstaan burgers immers gevaarlijke situaties om te ontkomen aan de sancties die de wet oplegt en aan smaad, en om aanzien te winnen. En daarom gelden de burgers daar als het dapperste waar men lafaards veracht en dappere mannen eert.
- 98 — 2 — 1116 a 30 Men zou onder dezelfde categorie ook hen kunnen rangschikken die door hun bevelhebbers gedwongen worden stand te houden
- 98 1116 b 2 Maar een mens moet niet dapper zijn omdat hij daartoe gedwongen wordt, maar omdat het edel is
- 99 — 3 — 1116 b 23 Ook drift beschouwt men als een vorm van dapperheid.
- Mensen neem een immers aan dat iemand dapper is wanneer hij uit drift handelt – zoals wilde dieren die losstormen op wie ze heeft verwond. Ze denken dat omdat een dapper mens ook driftig van aard is.
- Nu is het zo dat dappere mensen handelen omdat het edel is dapper te zijn, en hun drift helpt hen daarbij
06-04-2023 In een opwelling / emotie iets doen
- 99 1117 a 2 Dieren die door pijn of drift naar het gevaar gedreven worden, zijn dus niet dapper.
- De dapperheid die die voorkomt uit brieft is kennelijk de meest natuurlijke van alle secundaire vormen van dapperheid, en als daar een keuze in een doel bij komen kan zij als echte dapperheid gelden.
- 100 — 4 — 1117 a 10 Optimisten zijn evenmin echt dapper.
- Ze bewaren in gevaarlijke situaties hun zelfvertrouwen omdat ze veel overwinningen hebben behaald op veel tegenstanders.
- Toch lijken ze op dappere mensen omdat beiden onverschrokken zijn.
- Maar dappere mensen zijn onverschrokken om de eerder genoemde redenen, optimisten zijn het omdat ze zich de sterksten wanen en denken dat de tegenstander hen niets kan maken.
- (dronken mensen gedragen zich ook zo: hen maakt de drank optimistisch)
- De dapperheid die die voorkomt uit brieft is kennelijk de meest natuurlijke van alle secundaire vormen van dapperheid, en als daar een keuze in een doel bij komen kan zij als echte dapperheid gelden.
-
-
-
-
- 100 — 5 — 1117 a 23 Mensen die geen besef van gevaar hebben maken ook de indruk dapper te zijn.
- Zij staan niet ver af van optimisten maar doen voor hen onder omdat ze het gevoel van zelfvertrouwen missen dat optimisten wel hebben.
- 100 — 5 — 1117 a 23 Mensen die geen besef van gevaar hebben maken ook de indruk dapper te zijn.
-
-
-
.
12 Aanvullende opmerkingen
- 101 1117 a 30 Hoewel dapperheid dekking heeft op gevoelens van moed en angst heeft ze niet met beide in dezelfde maten te maken, maar meer met dingen die angst aanjagen.
- 101 1117 a 33 Zoals we al zeiden noemen we een mens dapper omdat hij in pijnlijke situaties standhoudt.
.
13 Matigheid
- 102 1117 b 24 Laten we na de dapperheid spreken over matigheid,
- Want deze twee gelden als de goede eigenschappen van de irrationele delen van de ziel.
- Dat matigheid een midden is met betrekking tot de gevoelens van genot hebben we al gezegd; ze heeft immers minder en op een andere manier te maken met gevoelens van pijn.
- Onmatigheid manifesteert zich natuurlijk op ditzelfde gebied.
- 102 1117 b 28 We kunnen daarbij uitgaan van het onderscheid tussen
- genoegens van de ziel en
- genoegens van het lichaam
- 103 1118 a 25 Matigheid en onmatigheid hebben te maken met het soort lustgevoelens dat dieren met ons delen.
- 103 1118 b 8 Men neemt aan dat er twee soorten begeerten zijn:
- sommige zijn aan alle mensen gemeenschappelijk en natuurlijk
- anderen zijn eigen aan het individu en zijn verworven
- 104 1118 b 10 Het verlangen naar voedsel bijvoorbeeld is natuurlijk:
- Iedereen wil wanneer hij daar behoefte aan heeft eten of drinken, en soms beide;
- en wie jong is en in de kracht van zijn leven verlangd ook geslachtsverkeer.
- Maar niet iedereen verlangt een bepaald soort eten, drinken of seksueel genot, net zomin als men altijd dezelfde dingen verlangt.
- Daarom zijn die verlangens blijkbaar echt persoonlijk.
- 104 1118 b 15 Nu maken op het gebied van de natuurlijke begeerten maar weinig mensen fouten, en dan nog slechts in één enkele richting, in die van het te veel
- 104 1118 b 30 Wat gevoelens van pijn betreft wordt men niet (zoals bij dapperheid) matig genoemd omdat men die doorstaat of onmatig omdat men ze niet doorstaat.
- Een mens wordt onmatig genoemd omdat hij zich er meer dan behoorlijk is aan ergert dat hij niet krijgt wat hem plezier doet: het is het plezier dat hij moet missen dat hem pijn bezorgt.
- En iemand wordt matig genoemd omdat hij niet ontevreden wordt als hij aangename dingen moet missen of zich die ontzegt.
- Iedereen wil wanneer hij daar behoefte aan heeft eten of drinken, en soms beide;
.
14 De houding van een matig mens
- 105 1119 a 1 Een onmatig mens regeert alles wat aangenaam is of wat dat het meest is, en zijn begeerte drijft hem ertoe dat ten koste van alles te pakken te krijgen.
- Hij is daarom niet alleen ontevreden als hij niet krijgt wat hij zoekt maar ook als hij het alleen nog maar begeert.
- Begeerte we gaat immers gepaard met pijn, al is het kennelijk paradoxaal verdrietig te zijn om iets aangenaams
- 105 1119 a 12 Een matig mens daarentegen houdt in deze dingen het midden
- 105 1119 a 19 […] dat is niet de aard van de matig mens: u gedraagt zich zoals de rechte rede dat wil.
.
15 Onmatigheid, lafheid en ongedisciplineerd gedrag
- 106 1119 a 20 Kennelijk geeft men zich meer uit eigen beweging over aan onmatigheid dan aan lafheid. De eerstgenoemde houding wordt immers veroorzaakt door genot, de tweede door pijn, daarvan zoekt men het eerste en vermijdt men het tweede.
- 106 1119 b 1 De term “onmatigheid” wordt gebruikt voor de onhebbelijkheden van kinderen; die vertonen inderdaad enige overeenkomst met het onmatige gedrag dat we beschreven
- 106 1119 b 6 Ook kinderen leven op het ritme van hun begeerte, en bij hen is het verlangen naar genot het sterkst