laatste wijziging: 17-05-2023
IV Goede karaktereigenschappen
Bladzijde 109 tot en met 138
- 1 Vrijgevigheid
- 2 De vrijgevige mens
- 3 Verkeerde houdingen
- 4 Royaliteit
- 5 Uitgaven van algemeen belang
- 6 Afwijkingen van royaal optreden
- 7 Fierheid
- 8 De houding van een fier mens
- 9 Afwijkingen van fierheid
- 10 Verantwoorde eerzucht (ambitie)
- 11 Bedaardheid
- 12 Vriendelijkheid
- 13 Oprechtheid
- 14 Geestigheid
- 15 Schaamte
- 110 en 111 Inleiding van dit hoofdstuk
- Hier worden 9 goede eigenschappen behandeld
– vrijgevig – | – royaal – | – fier – | – eervol – | – bedaard – |
– vriendelijk – | – oprecht – | – geestig- | – schaamte – |
.
1 Vrijgevigheid
- 112 1119 b 25 Men prijst de manier waarop hij bezittingen geeft en verkrijgt: vooral de manier waarop hij Bezittingen geeft en verkrijgt: vooral de manier waarop hij zich geeft.
- Onder bezit verstaan we alles waarvan de waarde wordt gemeten in geld
- 112 1119 b 28 Ook verkwisting en gierigheid hebben te maken met bezit en vormen beiden een exces en een tekort
- De term gierigheid gebruiken we altijd voor Mensen die zich meer dan behoort druk maken over bezit
- Met de term verkwisting verbinden we soms nog andere ideeën
- Mensen die onbeheerst zijn en veel uitgeven om hun onmatigheid te bevredigen noemen we namelijk verkwisters
- deze mensen hebben verschillende slechte eigenschappen tegelijk
- De term verkwister kan nauw en ruim worden opgevat
- Wie zichzelf ruïneert is inderdaad In de volle zin een “verkwister”; en wie zijn eigendom vergooid ruïneert volgens de gebruikelijke opvattingen in in zekere zin zichzelf, want van zijn eigendom moet een mens leven in deze betekenis vatten we de term verkwisting hier dus op
- 112 1120 a 4 Dingen die men kan gebruiken kan men zowel goed als slecht gebruiken
- Rijkdom is iets dat men gebruikt; en elk ding wordt het best gebruikt door degene die de voortreffelijkheid daartoe bezit
- Rijkdom zal dus het best worden gebruikt door iemand die een voortreffelijke houding heeft ten aanzien van materieel bezit; zo iemand is de vrijgevige persoon
- Onder het gebruik van goederen verstaat men het besteden en uitgeven, terwijl het verkrijgen en bewaren eerdere vallen onder bezit
- 113 1120 a 14 En het is evident dat geven samen gaat met het bewijzen van weldaden en het verrichten van edele daden, terwijl verwerven gepaard gaat met het ontvangen van weldaden en het achterwege Laten van schandelijke daden
- 113 1120 a 21 En van alle voortreffelijke mensen zijn vrijgevige wel zowat het meest geliefd; Wij zijn anderen immers van nut, en dat juist Omdat ze geven
- Rijkdom is iets dat men gebruikt; en elk ding wordt het best gebruikt door degene die de voortreffelijkheid daartoe bezit
.
2 De vrijgevige mens
- 113 1120 a 31 Een vrijgevig mens zou ook niets nemen uit een onrechtmatige bron; die manier van bezittingen te verkrijgen ligt immers niet In de lijn van iemand die aan bezit geen waarde hecht
- 114 1120 b 6 Een vrijgevig mens houd geen rekening met zijn eigen belang
- 114 1120 b 9 [“¦] hij geeft in verhouding tot zijn vermogen [“¦]
- 115 1120 b 28 Omdat vrijgevigheid dus het juiste midden is als het gaat om het geven en verkrijgen van materiële goederen, zal een vrijgevig mens geld uitgeven en besteden aan de juiste dingen en in de juiste mate, zowel in kleine als in grote zaken, en dat met plezier: hij zal ook nemen van waar en zoveel als behoort
.
3 Verkeerde houdingen
- 116 1121 a 17 De twee aspecten van verkwisting gaan niet samen. Het is immers niet gemakkelijk aan iedereen te geven als men van niemand iets aanneemt; want het vermogen van particulieren verdwijnt als sneeuw voor de zon als zij alleen maar geven, En het zijn toch juist particulieren die men voor verkwisters houdt
- 116 1121 a 19 En toch lijkt zo iemand die de beide aspecten van verkwisting in zich verenigt, altijd nog heel wat beter dan een gierigaard. Hij is immers gemakkelijk te genezen: zowel de jaren als de armoede verlossen hem al snel van zijn kwaal
- 116 1121 a 25 [“¦] vindt men ook algemeen dat een verkwister eigenlijk geen slecht karakter heeft
- 116 1121 a 28 Men is het er dus over eens dat dit type verkwister heel wat beter is dan een gierigaard. Niet alleen om de eerdergenoemde redenen, maar ook omdat hij veel mensen van dienst is, terwijl een gierigaard niemand van dienst is, zelfs niet zichzelf
- 117 1121 b 13 Daarentegen is gierigheid een ongeneeslijke kwaal
- 117 1121 b 24 Bij het ene type is dit toe te schrijven aan een bepaalde rechtschapenheid en beduchtheid voor schandelijk gedrag. Sommigen lijken inderdaad, of beweren althans, hun geld daarom bijeen te houden, opdat ze nooit tot een schandelijke daad gedwongen worden. Tot door deze groep behoort degene die een cent in tweeën bijt en dat soort mensen
- 117 1121 b 31 De andere soort gierigaard daarentegen gaat te ver als het op nemen aankomt: ze nemen waar en wat ze maar kunnen. Dat geldt bijvoorbeeld voor allen die een oneervol beroep uitoefenen, bordeelhouders en dat soort mensen, en woekeraars die kleine sommen uitlenen tegen hoge rente
- 118 1122 a 1 Wat ze met elkaar gemeen hebben, dat is duidelijk, is oneerbaar winstbejag
- 118 1122 a 5 Een dobbelaar, een straatrover en een rover daarentegen behoren wel tot de gierigaards
.
4 Royaliteit
- 118 1122 a 22 Zoals het woord zelf namelijk suggereert is royaal optreden een manier om op grote schaal passende uitgaven te doen Maar die grootte is relatief: een burger die een trireem moet uitrusten, heeft immers niet dezelfde uitgaven als het hoofd van een religieus gezantschap
- Trireem = een met roeiriemen door roeiers voortbewogen oorlogsschip uit de Oudheid
- 119 1122 a 30 Het tekort wat bij deze karakter houding hoort, wordt krenterigheid genoemd, het teveel vulgariteit, slechte smaak en dergelijke
- 119 1122 a 34 Een royaal persoon daarentegen is eigenlijk een kenner. Hij heeft er immers kijk op of iets passend is en weet grote bedragen op smaakvolle wijze te besteden
- 119 1122 b 6 Een royaal mens zal dergelijke bedragen ook uitgeven omdat het edel is
- 119 1122 b 11 Een royaal mens is dus noodzakelijkerwijs ook vrijgevig
.
5 Uitgaven van algemeen belang
- 120 1122 b 19 Royaal optreden heeft te maken met uitgaven die wij eervol noemen: uitgaven ter ere van de goden bijvoorbeeld (wijgeschenken, gebouwen en offers) Net als alle andere uitgaven die met religie te maken hebben; en verder alle uitgaven van algemeen belang die men terecht ambieert — en denken aan de plicht die in bepaalde stadstaten bestaat om op schitterende wijze een toneeluitvoering te organiseren, een trireem uit te rusten of een publiek banket te geven
- Wijgeschenk = voorwerp voor God, goden of een heilige als dankbetuiging
- 121 1123 a 5 Een royaal mens doet namelijk geen uitgaven voor zichzelf, maar voor zaken van algemeen belang; en die geschenken hebben iets weg van wijgeschenken
.
6 Afwijkingen van royaal optreden
- 121 1123 a 20 Iemand daarentegen die hierin te ver gaat (een vulgair persoon) overdrijft
- 122 1123 a 25 [“¦] dat zal hij allemaal niet doen omdat het edel is, maar om te pronken met zijn rijkdom en in de overtuiging dat hij hiermee bewondering wekt
- 122 1123 a 27 Een krenterig mens daarentegen zal op alle punten tekortschieten. Hij mag de grootste uitgaven gedaan hebben voor, maar dan zal hij nog het fraaie effect bederven door een kleinigheid
- 122 1123 a 31 Deze karakterhoudingen zijn uiteraard slechte eigenschappen; en toch strekken ze iemand niet tot schande, omdat ze de medemens geen schade berokkenen en niet al te veel aanstoot geven
.
7 Fierheid
- Fierheid heeft met grote dingen te maken
- Een fier mens heeft hoge ambities en verdiensten
- Fierheid is een soort bekroning van alle voortreffelijkheden
- Het is dan ook onmogelijk een fier mens te zijn als men niet geheel voortreffelijk op alle vlakken is
- Een fier mens houdt zich vooral bezig met aanzien
- Geniet hij aanzien van voortreffelijke mensen dan zal dit aangenaam zijn, aanzien van anderen doet hem niets
- 122 1123 b 2 Zoals men weet is een fier mens iemand die hoge ambities heeft en inderdaad ook grote verdiensten heeft
- 123 1123 b 16 Als hij dus hoge ambities en ook grote verdiensten heeft, en in het bijzonder als hij de hoogste ambities en op de grootste verdiensten heeft, zal het hem vooral gaan om één ding
- “Verdienste” is een relatieve term en duidt aan dat men aanspraak maakt op uitwendige goederen. En we kunnen stellen dat het grootste uitwendige goed dat is wat we aan de goden aanbieden, wat mensen met een hoge positie bij uitstek nastreven, en wat men geeft als beloning voor de edelste handelingen
- Welnu, dat is aanzien ; want dat is immers het grootste van alle uitwendige goederen
- 124 1124 a 5 Een fier mens houdt zich dus vooral bezig met aanzien en smaad
- 124 1124 a 13 Zoals we al zeiden houdt een fier mens zich dus bij uitstek bezig met aanzien.Toch zal hij ook tegenover rijkdom, macht en elke vorm van voor- en tegenspoed een bepaalde gematigde houding aannemen, wat hem ook overkomt.
- En hij zal niet overdreven blij zijn als het hem meezit, nog buitensporig bedroefd als het hem tegenzit.
- Zelfs op aanzien, reageert hij immers niet zo, terwijl voor hem dan toch nog het grootste goed is.
- Invloedrijke posities en rijkdom zijn immers begerenswaardig doordat ze aanzien verlenen; in elk geval wenst wie ze bezit daar aanzien door te krijgen.
- Wie dus zelfs aanzien niet erg belangrijk vindt hecht ook niet veel waarde aan de rest.
- Daarom hebben fiere mensen de naam laatdunkend te zijn
.
8 De houding van een fier mens
-
-
- Voorspoed draagt ook bij aan fierheid
- Mensen met een goede afkomst, die rijk of machtig zijn verdienen ook aanzien
- Wie deze voordelen bezit, wordt door sommigen om die voordelen geacht
- Iemand dievoortreffelijk is én deze voordelen bezit, verdient meer achting
- Wie de voordelen bezit zonder voortreffelijk te zijn verdiend geen achting, kan geen hoge ambities koesteren en wordt ten onrechte fier genoemd
-
- 126 1124 b 25 [“¦] heimelijkheid is immers typisch iets voor een bangerik
- 126 1124 b 30 En hij houdt ervan de waarheid te zeggen, behalve wanneer hij ironisch spreekt; en dat doet hij tegenover de massa
- 127 1125 a 13 Ook stelt men zich in het algemeen voor dat een fier mens zich langzaam beweegt en een zware stem en een rustige manier van spreken heeft.
- Wie zich over maar weinig dingen druk maakt, is immers niet gehaast,
- Wie niets echt belangrijk vindt, is niet gespannen; en een schrille stem en snelle pas zijn het gevolg van haast en spanning
- Dat is dus de aard van een fier mens
.
9 Afwijkingen van fierheid
- 127 1115 a 17 Wie op dit gebied tekortschiet is nederig, wie te ver gaat, is verwaand. Ook deze mensen vindt men eigenlijk niet slecht – (ze doen immers niemand kwaad) maar wel verkeerd. Een nederig mens ontzegt zich namelijk het goede dat hij verdient, en doordat hij geen aanspraak maakt op het goede, maakt hij de indruk iets slechts in zich te hebben; hij kent zichzelf blijkbaar niet
- 127 1115 a 27 Verwaande mensen daarentegen zijn dwazen die zichzelf niet kennen, en, ze laten dat duidelijk zien
- 127 1115 a 35 Fierheid heeft [“¦] te maken met aanzien – met groot aanzien
.
10 Verantwoorde eerzucht (“gezonde” ambitie)
- 128 1125 b 1 Maar zoals we in ons eerste overzicht van de voortreffelijkheid hebben aangegeven bestaat er op dit gebied kennelijk nog een andere voortreffelijkheid; men kan zeggen dat die in eenzelfde verhouding staat tot fierheid als vrijgevigheid tot royaal optreden. Beiden hebben namelijk niets te maken met wat groot is, maar bezorgen onze juiste houding ten aanzien van het middelmatige en kleine.
- 128 1125 b 13 Het is evident dat de uitdrukking “van iets houden” verschillende betekenissen heeft, En dat we de term “eerzuchtig” bijgevolg niet altijd voor dezelfde houding gebruiken.
.
11 Bedaardheid
- 129 1125 b 30 Het teveel kan men zoiets als opvliegendheid noemen. Het gevoel waar het hier om gaat, is namelijk woede; De situaties die dat gevoel veroorzaken, zijn evenwel talrijk en verschillend
- 129 1126 a 8 Maar wie verdraagt dat hij door het slijk gehaald wordt en lijdzaam toeziet wanneer dat met zijn verwanten en vrienden gebeurt, gedraagt zich als een slaaf.
- 130 1126 a 15 Opvliegende mensen kunnen hun woede niet inhouden. Cholerici (opvliegende mensen) zijn buitensporig heftig; ze worden woedend op alles en om alles, vandaar ook hun naam
22-04-2023 Tel tot tien . . .
- 130 1126 a 20 Rancuneuze mensen zijn moeilijk te verzoenen en blijven lang boos, doordat ze hun drift onderdrukken
- 130 1126 a 32 Het is inderdaad niet gemakkelijk te bepalen hoe, op wie, om wat voor dingen en hoe lang men boos moet zijn, en op welk punt juist gedrag overgaat in fout gedrag.
- Wie maar weinig van de norm afwijkt, staat immers niet bloot aan kritiek – of hij nu in de richting van het teveel of van het tekort gaat.
- Soms prijzen we mensen die niet verder genoeg gaan en noemen hen bedaard, en soms prijzen we moeilijke mensen en noemen hen mannelijk: we vinden dat ze in staat zijn anderen te leiden
- Hoe, en hoeveel, iemand moet afwijken om bekritiseerd te kunnen worden, valt dus niet zo makkelijk principieel te bepalen
- Dat hangt namelijk af van de individuele omstandigheden en het is aan de zintuiglijke waarneming om daarover te oordelen
- 131 1126 b 11 Tot zover dan over de karakter houdingen die met woede te maken hebben
.
12 Vriendelijkheid
- 131 1126 b 12 Wat de persoonlijke relaties betreft, het gezelschapsleven en de woorden en daden die we uitwisselen en delen met anderen, zegt men van sommige mensen dat ze over vriendelijk zijn.
- Dat zijn de mensen die om anderen te plezieren, alles goed vinden en nooit protesteren;
- Ze vinden dat ze de mensen met wie ze omgaan, geen pijn mogen doen
- Anderen, die in tegenstelling tot de eerstgenoemden tegen alles protesteren en die het onverschillig laat dat ze een ander pijn doen, noemt men nors en twistziek
- 131 1126 b 19 Het midden tussen overvriendelijk en nors heeft geen eigen naam, maar ze heeft het meest weg van vriendschap
- Wie namelijk deze middelste houding bezit is (op voorwaarde dat hij ook genegenheid voelt) precies degene die we een goede vriend noemen
- 132 1127 a 8 Van mensen die altijd een ander plezier willen doen, bestaan er twee soorten:
- Degene die dat doet om er voordeel uit te halen (geld of wat voor geld te koop is) is een vleier
- Wie daarentegen op alles iets aan te merken heeft, is zoals we zeiden, nors en twistziek
- Het lijkt alleen maar alsof de extremen aan elkaar tegengesteld zijn doordat het midden geen eigen naam heeft
.
13 Oprechtheid
- 132 1127 a 12 In zowat hetzelfde domein bevindt zich ook de karakter houding die het midden vormt tussen opschepperij en quasi koppelteken bescheidenheid. En ook zij heeft geen specifieke naam. Niettemin is het een goed idee om dit soort houdingen te bespreken. Niet alleen zullen wij meer inzicht krijgen in de verschillende aspecten van het karakter als we ze één voor één behandelen, maar we zullen er ook nog meer van overtuigd worden dat voortreffelijkheden een midden vormen als we zien dat dit in alle gevallen zo is.
- 133 1127 a 20 Nu moeten we het hebben over degenen die oprecht of onoprecht zijn.
- 133 1127 a 30 Op zichzelf is het slecht in afkeurenswaardig te liggen, en edel en prijzenswaardig de waarheid te zeggen. En zo verdient ook een oprecht mens, die het midden houdt., onze voorkeur, terwijl zij de die de waarheid niet respecteren. Allebei onze afkeuring verdienen, en vooral de opschepper. We zullen zowel over de ene als over de andere soort spreken; en we beginnen met de oprechte mens.
- 133 1127 b 4 Wie de waarheid liefheeft is namelijk oprecht als daar niets van afhangt, en zal dat dus nog meer zijn als er wel een belang mee gemoeid is.
- Terwijl hij namelijk het liegen op zichzelf altijd al heeft gemeden, zal hij er zich dan ook nog voor hoeden te liegen omdat het schandelijk is.
- Zo iemand verdient waardering. Hij is ertoe geneigd zijn reële kwaliteiten veel eerder te bagatelliseren. Dat getuigt immers van meer smaak, want overdrijven is grof
- 134 1127 b 14 Men is geen opschepper omdat men het vermogen heeft zich voor beter voor te doen dan men is, maar omdat men er bewust voor kiest.
- Men is een opschepper omdat men een bepaalde innerlijke houding en karakter heeft.
- Zo is het ook met leugenaars:
- de ene liegt omdat hij daar plezier in heeft,
- de ander omdat hij een roem of winst mee wilt behalen.
.
14 Geestigheid
- 135 1128 a 4 Mensen die met hun grappen te ver gaan worden algemeen als platte grappenmakers beschouwd en ordinair gevonden.
- 135 1128 a 7 Mensen daarentegen die zelf nooit iets grappigs vertellen en zich ergeren aan wie dat wel doen, vindt men algemeen lomp en stug.
- 135 1128 a 10 Wie in zijn grappen de juiste doorweken treffen noemt men geestig, beweeglijk van geest om zo te zeggen.
- 135 1128 a 17 De karakterhouding die het midden vormt, wordt ook gekenmerkt door tact.
- Het is typisch voor een tactvol mens, dat soort geestigheid en te zeggen en te willen aanhoren dat bij een rechtschapen en beschaafd mens past.
- Er is immers een aantal dingen dat zo iemand bij wijze van schets mag zeggen en zich kan laten zeggen; en een beschaafd mens vermaakt zich op een andere manier dan een ordinair persoon, net zoals een ontwikkeld mens zich op een andere manier amuseert dan iemand zonder ontwikkeling.
- 136 1128 b 5 Hiermee hebben we dus drie manieren beschreven om het midden te houden in het dagelijkse leven, die alle drie te maken hebben met onze woorden en daden in de omgang met anderen.
- Ze verschillen evenwel hierin dat de ene met de waarheid te maken heeft en de twee anderen met het aangename.
- En van deze laatste, die te maken hebben met het aangename,
- manifesteert de ene zich in de ontspanning
- en de andere in onze gewone dagelijkse contacten.
.
15 Schaamte
- 137 1128 b 10 Schaamte heeft meer weg van een emotie dan van een karakterhouding
- 137 1128 b 22 Een rechtschapen mens voelt zich nooit beschaamd, aangezien dat gevoel nu eenmaal opduikt als men verkeerd handelt. Men mag zich immers niet slecht gedragen; en dat sommige handelingen werkelijk schandelijk zijn en anderen dat alleen maar zijn volgens de algemene opinie maakt daarbij niets uit: men moet geen van beiden doen, en dan hoeft men zich ook niet te schamen.
- 137 1128 b 26 Een slecht mens daarentegen moet zich wel schamen, precies omdat het in zijn aard ligt zich schandelijk te gedragen.
- 137 1128 b 29 Schaamte kan alleen in een hypothetisch geval op rechtschapenheid wijzen;
- als een rechtschapen mens iets slechts doet, dan zou hij zich schamen